Inge Lievaart (1917) publiceerde in 1944 haar eerste gedichtenbundel onder het pseudoniem Anna Terweel. Intussen is haar oeuvre zeer uitgebreid; 23 dichtbundels volgden haar debuut. Ze behoort tot de groep schrijvers die verantwoorde, christelijke literatuur probeert te schrijven. Een positief-christelijke inhoud en een voorkeur voor gebondenheid aan een bepaalde, traditionele stijl kenmerken haar dichterschap.
Al eerder liet Inge Lievaart zien geboeid te zijn door klassieke Japanse versvormen. Ze schreef al vele haiku's (onder andere "Een kring in stil water", 1994) en in haar nieuwste bundel heeft ze gekozen voor een andere Japanse dichtvorm, de tanka. De tanka is een kort gedicht van vijf regels, verdeeld in 5-7-5-7-7 lettergrepen, waarin een diep gevoel direct door een verwant natuurbeeld wordt uitgedrukt. De eerste drie regels vormen de "bovenstrofe", de laatste twee "de onderstrofe". Evenals bij een sonnet kan tussen de beide strofen een wending of volta optreden; een nieuw beeld, conclusie of vraag kunnen "een gevolg" zijn van de eerste strofe.
Alhoewel ik hierboven zei dat het christelijke geloof centraal staat bij Inge Lievaart, is dat in haar laatste bundel niet zo. Ik denk dat de reden dezelfde is als die ze geeft voor de afwezigheid van religieuze gevoelens in de haiku: "Omdat je in een haiku ervaringen weergeeft van zintuigen en het geloof een ervaring is van hart en geest, kan een haiku niet direct een religieus gevoelen uitdragen". Het religieuze gevoel is in veel tanka's wel onderhuids aanwezig, maar de natuur voert in deze bundel de boventoon.
Bij Inge Lievaart, geboren in Oosterend op het eiland Texel en al lange tijd wonend in Scheveningen, kunnen het water en de zee niet ontbreken:
Ontspannen drijven
op het wiegende water
aan zwaarte voorbij
licht want overgegeven
van kruin tot voet aan wat draagt.
Door de beknoptheid van de lettergrepen (31) kunnen gevoelens niet expliciet verwoord worden. Impliciet wordt veel gesuggereerd; beelden moeten bepaalde gevoelens, emoties en situaties oproepen. Die suggesties en toespelingen doen een beroep op de lezer, ze vragen diens creatieve bijdrage:
De trage klokslag
de stille zondagmiddag
de wereld ver weg
vol van thuisbesef reizen
door de wereld van het boek.
Je moet toch wel haast een christelijke, zondagsrust kennende achtergrond hebben, wil je het heimwee, de nostalgie en het gevoel in dit gedicht herkennen en aanvoelen. Als de lezer de leefwereld van de dichteres totaal niet herkent, zal onbegrip de boventoon voeren. Bepaalde situaties worden zeer treffend in woorden gevat:
Bejaard aan het raam
bijna niet meer dan een naam
verstard tot kijken
nu ook het laatste blaadje
heeft losgelaten en valt.
Deze dichtvorm vraagt van de dichter het uiterste; een maximum aan zeggingskracht met een minimum aan woorden. De dichteres worstelt blijkbaar met "dit maximum":
Alles wat ik zie
vraagt om een woord van aandacht
om een naam die past
elk woord schiet tekort - ik moet
aan het benoemen blijven.
Woorden schieten vaak tekort. Die van Inge Lievaart weten echter de roos te raken.
N.a.v. "Zien hoe het spiegelt", door Inge Lievaart; uitg. Kok, Kampen, 1998; ISBN 90 242 9333 2; 48 blz.