Jona Oberski (1938) publiceert in 1978 zijn eerste novelle, "Kinderjaren". De novelle bevat 21 verhalen over een klein joods jongetje dat als enige van zijn familie de kampen overleeft. De novelle is meteen een groot succes en wordt op dit moment in bijna twintig landen uitgegeven. Na een stilte van twintig jaar verschijnt een nieuw boek van Oberski: "De eigenaar van niemandsland".
Het motto van deze roman is ontleend aan Homerus: "Want ik heb al zeer veel beleefd, ik heb zeer veel doorstaan". Lijden is een heel belangrijk thema in Oberski's nieuwste roman, of preciezer gezegd: de manier van omgaan met lijden, de les die eruit getrokken wordt. De meeste joodse romanfiguren ontkennen hun verleden: "Ik? Hoe kom je daarbij? Ik heb levenslang als straf, maar lijden... nee". "Het leven diende slechts één doel: zijn lol. Hij praatte nooit over z'n verleden". Ook de hoofdpersoon, Aram, zegt er geen zin in te hebben: "Weer alles oprakelen. Bewust maken wat onderhuids en ingekapseld is. Het kan niet gezond zijn. En waar is het goed
voor?"
Juist die verdringing lijkt Aram op te breken. Eigenlijk leeft hij het leven van een ander. Op een dag overrompelt een totaal onbekende vrouw, Carlotca, hem met de vraag of ze zijn leven mag filmen. Persoonlijk belang speelt daarbij een rol: haar eigen moeder is een oorlogsslachtoffer en zij wil helderheid over haar verleden. Diezelfde avond wordt er op Aram geschoten tijdens een literaire lezing.
Totaal uit het lood geslagen onderneemt hij een zoektocht naar de dader tot een totale verlamming hem aan zijn bed kluistert, zodat hij zijn zoektocht op moet geven.
Filmopnames
Dezelfde Carlotca neemt hem mee naar een chalet in de bergen en 'revalideert' hem. Intussen draaien haar filmopnames door. Ze ziet zijn persoon en leven als haar bezit, dat gebruikt kan worden voor de te maken film. Tot zijn woede moet hij zich totaal schikken in haar verlangens. Als hij genezen is, reizen ze terug naar Amsterdam. Carlotca geeft Aram een stel opblaasbare poppen, waarmee hij zijn hele levensrol 'voorspeelt'. Hij komt tot inzicht, mede door het feit dat de aanslag opgelost wordt. Hij verplicht zichzelf een duidelijk doel na te leven: "Mijn technische werk was niet meer dan een afleiding van het ware. Waar het om gaat is: tussen de mensen bezig te blijven met zoeken, en je nooit aan iets of iemand verkwanselen". Hij snapt nu dat hij zijn verleden niet ontwijken moet, dat hij het ook niet kwijtraakt, "maar ik laat me er niet meer door in een wurggreep houden. Ik ben vrij". Hij durft zijn eerste relatie met een vrouw, al is het dan nog op afstand, aan te gaan.
De bovenstaande samenvatting doet de roman ernstig tekort. Er zijn nogal wat verhaallijnen die ik heb laten liggen. Die grote hoeveelheid vormt juist het zwakke punt van de roman. De lezer switcht van het heden, waarbij de schrijver kiest voor een ikverteller, naar het verleden, waarbij de lezer leest vanuit een personaal perspectief. De hijfiguur schept de nodige afstand tussen schrijver en romanfiguur en tevens tussen lezer en romanpersoon. Die afstand is soms wel erg groot. De talrijke wisselingen van droom naar werkelijkheid en fictie bezorgen de lezer nogal wat vragen. Soms is herlezing nodig om de tekst weer goed te kunnen volgen. De zwerftocht is bijvoorbeeld vrij summier en raadselachtig. De gedachtenassociaties zijn soms nauwelijks te volgen, ze lopen parallel met de chaos in het hoofd van Aram.
Individualisme
"De eigenaar van niemandsland" is geen vlotte weglezer. De gelaagdheid van de roman laat nogal wat interpretatiemogelijkheden aan de lezer. Dat de roman de verwerking van een oorlogsverleden als thema heeft, is een open deur. Maar evengoed lijkt het mogelijk dat de schrijver zijn inspiratieloze tijd na een succesvol debuut beschrijft. Hoe het succes zijn leven totaal ontspoorde; hoe talloze mensen zich op hem stortten en hem ter verantwoording riepen of juist zich volledig met hem gingen vereenzelvigen. Zoals de stemmen van overleden joden in zijn hoofd Aram oproepen om zijn taak ter hand te nemen en zijn leven in dienst van de joodse gemeenschap te stellen, of zoals Carlotca hem nodig heeft om haar eigen leven helder te krijgen. Ten langen leste ontworstelt hij zich aan de druk en lijkt hij in staat om zijn eigen leven te leiden.
Het moderne individualisme tekent de sfeer van de roman. Echtparen leven naast elkaar zonder elkaar aan te raken. Haast alle mensen worden "getergd door het eeuwige gebrek". Seksualiteit lijkt dit gebrek te moeten compenseren, blijkens de grote aandacht voor dit aspect, maar dat blijkt weer eens een breekbare strohalm. Ondanks onnavolgbaar beschreven ervaringen, die voorbehouden zijn aan de insider, overheersen voor mij toch de raadsels en het gevoel van chaos. Misschien zorgen het lijden en de hieruit voortvloeiende levensvisie alsnog voor een onneembare blokkade.
N.a.v. "De eigenaar van niemandsland", door Jona Oberski; uitg. BZZToH, 's-Gravenhage, 1997; ISBN 90 5501 444 3; 312 blz.