Het derde deeltje in de serie "Daya, het witte paard" van Karin Lorentzen: "Sterke, trouwe Daya" is niet zo sterk van taal en aanvankelijk wat oppervlakkiger. Wat bakvisachtig, zeiden we vroeger.
Het leven van Cilla (ook een beetje hangend tussen kindertijd en volwassenheid) wordt bepaald door twee grote liefdes: die voor Martin, de jongen aan wie ze zich een keer volledig heeft gegeven, maar die zich daarna niets meer van haar scheen aan te trekken.
En die voor haar paard Daya, die voor haar meer betekent dan haar vriendin, of haar vader of moeder.
Plotseling krijgt het boek dan meer diepgang. Cilla, die zo veel verwachtingen had van de toekomst, blijkt kanker te hebben. Op een inlevende manier werkt de schrijfster dat thema uit. Het meisje wordt geopereerd, ondergaat een chemokuur en wordt gedwongen te denken aan de dood en aan geloven en aan God. Is er leven na de dood?
Vader zegt: "Geen idee. Ik zou heel graag willen dat er nog iets is, maar ik weet er niks van. Niemand weet iets met zekerheid. Ook mensen die in God geloven, kunnen niets met zekerheid zeggen. Die geloven gewoon".
Ze geneest. Maar het kost haar moeite om het zelf te geloven. Dan is daar plotseling toch de ommekeer. "Ze rent haar kamer in en pakt haar rijbroek en cap. Haar spijkerbroek laat ze midden op de vloer in een hoopje achter en de deur laat ze wijd open. "Daya". Ze krijgt antwoord in de vorm van een diepe hinnik van herkenning. "Lieve, goeie, brave Daya. ...We gaan!" zegt ze, terwijl ze zich in het zadel hijst. Ze pakt de teugels in één hand, buigt voorover en klopt Daya liefdevol op de hals terwijl ze de heuvel oprijden".
N.a.v. "Sterke, trouwe Daya", door Karin Lorentzen, vertaald uit het Noors door Marenka Pala en bewerkt door Yvonne Kroonenburg; ISBN 9024525462; uitg. Piramide, Amsterdam/Antwerpen, 1997; 101 blz.