"Seth Cooper stormde de kamer binnen. Hij was rood aangelopen en keek woedend". De logeerpartij bij vriend en collega-predikant Jeremiah Morgan in het noorden eindigt abrupt op een hete zondagmiddag. De oorzaak: Morgans zoon heeft net een flink aantal negerslaven helpen ontsnappen en daar kan de zuiderling Cooper niet tegen, helemaal niet op zondagmiddag.
De twee dominees zijn niet de enigen die de gevolgen van dit meningsverschil aan den lijve ondervinden. Heel Amerika struikelt over de afschaffing van de slavernij. De voorstanders in het noorden vinden in het zuiden even verbeten tegenstanders tegenover zich, met als gevolg dat in de jaren zestig van de negentiende eeuw de Burgeroorlog uitbreekt.
Die bloedige periode heeft vele romanschrijvers geïnspireerd. Margaret Mitchell schreef "Gone with the wind" en John Jakes wijdde een hele romancyclus aan de oorlog tussen noord en zuid. Jack Cavanaugh schaart zich nu ook in deze rij met "De Tegenstanders", het vierde deel van de zevendelige romanserie over de familie Morgan. In één opzicht verschilt hij al op het eerste gezicht van zijn voorgangers: zijn boek over de Burgeroorlog heeft als enige een christelijke strekking.
Morbide
Het stramien is precies gelijk aan dat in de voorafgaande delen van de serie. Eerst maken we kennis met een volgende afstammeling van Drew Morgan ("De Puriteinen", deel I), in dit geval Jeremiah met zijn gezin. Maatschappelijke ontwikkelingen brengen de familie in beroering, maar aan het eind van het boek zijn die gebeurtenissen afgerond en kan de familiebijbel weer in alle rust en vrede worden doorgegeven aan een Morgan-zoon. In "De Tegenstanders" blijkt die zoon verrassend genoeg iemand anders te zijn dan je aan het begin van het boek zou verwachten.
Verder loopt het boek volgens Cavanaughs beproefd recept, met als basisingrediënten liefde, oorlog, trouw en verraad. Het verhaal vertoont hier en daar wat morbide, effectbeluste trekjes. Zo wordt er gesold met het lijk van een begraven vrouw, "haar handen vredig gevouwen en gekleed in zondagse dracht compleet met muts", en verderop in het verhaal probeert een vrouw uit het zuiden een noordeling er op een potsierlijke manier van te weerhouden om haar te helpen de soldatenlijken uit haar tuin te halen: "Ze probeerde de benen van een sergeant van de Unie uit zijn handen te rukken. Ze kreeg slechts één been te pakken. Ze sleepten de dode man naar het eind van de rij".
Pit
Cavanaugh heeft weliswaar weer een spannende en historisch verantwoorde roman afgeleverd, maar de thematiek in de nu verschenen delen van de serie verrast al lang niet meer. De steeds terugkerende motieven, zoals het doorgeven van de familiebijbel en de blinde haat van een machtige tegenstander van de Morgans die toch het onderspit delft, halen de pit uit het verhaal.
Als de resterende delen van de serie op dezelfde manier geschreven zijn, en dat valt te verwachten, doet het er eigenlijk niet meer toe welke grootse gebeurtenissen aan de boeken ten grondslag zullen liggen.
N.a.v. "De Tegenstanders", door Jack Cavanaugh; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 1997; ISBN 90 614 0552 1; 396 blz.