Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruijn

Liever een verrader dan een fanaticus

Hij typeert zichzelf als een linkse vredesactivist, is een persoonlijke vriend van Sjimon Peres en voelt zich betrokken bij de politiek van zijn land. In zijn toespraken en essays neemt hij overduidelijke standpunten in. Het is echter zijn kracht dat hij in zijn romans en verhalen zowel een kolonist als een Palestijn kan zijn. Dat maakt Amos Oz (1930) tot een van de grootste Israëlische schrijvers van het moment. "Jezelf verplaatsen in de ander is de essentie van verraad. Maar je kunt beter een verrader zijn dan een fanaticus". 

Taal is voor Amos Oz de maatstaf waarmee hij mensen meet. Over premier Netanjahoe -tegen wie Sjimon Peres het tijdens de laatste verkiezingen moest afleggen- zei hij ooit: "Ik weet één ding: zijn woordgebruik is niet dat van een fanaticus". Als Oz ergens een afkeer van heeft, dan is het van fanatisme, op welk gebied ook. Hij schroomt bijvoorbeeld niet om in zijn roman "Noem het nog geen nacht" het orthodoxe jodendom op één lijn te zetten met drugsverslaving. Toch beschouwt hij zich als "religieus": hij beschrijft de sterren als "minuscule gaatjes in het plafond van de bovenste verdieping, die druppels doorlaten van het hemelse licht dat aan de andere kant brandt. Als het scherm wordt weggehaald, wordt de aarde overspoeld met het schijnsel en wordt alles duidelijk. Of verbrandt". 

Amos Oz -geboren als Amos Klausner, zijn zelfgekozen naam betekent "kracht"- leeft niet naar de letter van de Schriften, maar de woorden en verhalen van het Oude Testament blijven voor hem een onvervreemdbare erfenis. "Als je Hebreeuwse literatuur wilt schrijven, heb je altijd te maken met de oude bedding van de Schriften. Ook in een seculiere samenleving kun je daar niet omheen. 

Een verhaal schrijven in modern Hebreeuws -mijn moedertaal- is als het spelen van kamermuziek in een enorme, lege kathedraal. Je wilt gebruikmaken van de aanwezige akoestiek, maar daarbij moet je heel voorzichtig zijn, omdat de kathedraal zich anders met ongewenste echo's vult. Zo is het ook met de Hebreeuwse taal: het hele verleden vibreert mee. Soms wíl je de echo's horen, maar als je niet voorzichtig bent, wordt de taal je te sterk. Een kleine onenigheid over een huiselijke kwestie -wie gaat er de hond uitlaten?- zit zomaar vol oudtestamentische toorn - als de schrijver niet oppast. Die erfenis is een schat die je koestert, maar ook een last waaronder je kunt bezwijken". 

Politiek engagement
Deze maand krijgt Amos Oz de Israël-prijs, de belangrijkste literaire prijs van zijn land. Daarover is inmiddels een heftig meningsverschil ontstaan, dat niet zozeer betrekking heeft op de literaire kwaliteiten van Oz -die staan buiten kijf- als wel op zijn politieke inzichten. In 1989 trok hij in een redevoering fel van leer tegen de uitvoerders van de nederzettingenpolitiek - en dat hebben de nationalisten hem nog steeds niet vergeven. Ze zijn bereid de prijstoekenning tot voor de rechter aan te vechten. 

Oz is er nauwelijks van onder de indruk. "Ik ben in de eerste plaats verhalenverteller". Toch ontkomt hij in zijn romans niet aan een zeker politiek engagement. "Ik leef in een land vol problemen, in een verwarde tijd. Ik móét wel betrokken zijn. Vanuit mijn burgerlijk instinct wil ik reageren, maar ik ben geen professionele sloganschrijver. Als ik erg kwaad ben, en ik heb voor honderd procent het gevoel dat ik gelijk heb, dan schrijf ik een essay om de regering te vertellen dat ze op het dak kan gaan zitten. Maar elke keer dat ik in staat ben om meer dan één stem te horen, weet ik dat ik zwanger ben van een verhaal of een roman. 

Ik ben iemand die naar een meningsverschil kan luisteren en de waarde van sommige punten kan erkennen, ook al wil dat niet zeggen dat ik het altijd met iedereen eens ben. Dat is onmogelijk. Toch kan ik een zekere empathie voelen bij de argumenten van mensen wier ideeën ik uiteindelijk verwerp. In feite is dát de manier waarop ik mijn brood verdien. Ik sta vroeg op, drink mijn eerste kop koffie, ga aan mijn bureau zitten en verplaats me in andermans leven, mezelf afvragend: wat zou ik voelen als ik in jouw schoenen liep? 
Het is de enige manier waarop ik kan werken. Stel dat ik een ruzie tussen een man en een vrouw moet beschrijven. Dan moet ik aan allebei de kanten staan, wil ik begrijpen hoe ze reageren. Wat zou híj daarop gaan zeggen? Of: hoe zou zíj dat opnemen? Ik moet als het ware tennis spelen met mezelf, aan beide kanten van het net". 

Geldt dat ook bij een politiek conflict?
"Tot op zekere hoogte. Als ik het conflict tussen Israëli's en Palestijnen behandel, ben ik niet pro-Palestijns. Ik beschouw meneer Arafat niet als mijn beste vriend, maar ik kan tot op zekere hoogte meevoelen met het Palestijnse standpunt in het conflict. Maar ook als ik in contact kom met de Israëlische rechtervleugel, de mensen van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, kan ik -tot op zekere hoogte- hun politieke standpunten begrijpen. Ik probeer me hun situatie in te denken. Dat hebben politiek en verhalen vertellen voor mij met elkaar gemeen". 

Invloed
Is begrip niet de eerste stap op weg naar vergeving?
"Niet noodzakelijk. Begrip is misschien de eerste stap op weg naar vrede, maar vrede sluiten wil niet direct zeggen: vergeven. De wijdverbreide, sentimentele opvatting dat vrede, liefde, vergeving, broederschap en medelijden synoniemen zijn -de oorsprong van de beroemde leus: "Make love, not war"- is onjuist. Het tegenovergestelde van oorlog is geen liefde, maar vrede. Vrede kan bestaan tussen mensen die elkaar niet liefhebben. Ik ga nog een stapje verder: waar liefde heerst, hoef je geen vrede te sluiten. Vrede is nodig tussen vijanden, niet tussen vrienden. Ik probeer in dit opzicht niet emotioneel te zijn. Wél begrijpen, niet noodzakelijk liefhebben. Wél aanvoelen, niet noodzakelijk vergeven". 

De romans van Oz roepen bij nogal wat lezers de neiging op ze uit te leggen als een soort politieke verklaring van de auteur over de toestand van Israël. Zodoende kan hij zelfs gepresenteerd worden als de historieschrijver van de natie: "Amos Oz werkt aan een encyclopedie van Israël" kopte NRC Handelsblad eind 1995, bij de bespreking van zijn roman "Noem het nog geen nacht". Zijn hele leven heeft Oz zich tegen die benadering verzet. "Mijn boeken zijn romans, geen sociologische studies. Ik beschrijf niet een volk of een generatie, ik beschrijf een beperkt aantal personen, in een afgebakende omgeving". 

U wilt met uw boeken toch invloed uitoefenen op de politieke werkelijkheid?
"Lang voordat er sprake was van de staat Israël, bestond de joodse traditie -vele, vele generaties lang- dat van schrijvers en dichters wordt verwacht dat ze de weg wijzen. Die traditie leeft niet alleen onder de joden, maar bijvoorbeeld ook in Oost-Europa, onder de Slavische volken. Dichters worden beschouwd als geestelijke of morele leidslieden. In het Westen ligt dat anders, daar zijn schrijvers alleen maar "fine entertainers". 

Natuurlijk wil ik invloed uitoefenen. Anders zou ik niet schrijven. Maar ik heb nog nooit iemand ontmoet die me zei: "Ik las uw boek en veranderde van mening. Vroeger was ik godsdienstig, nu niet meer. Of: vroeger deed ik nergens aan, maar nu ben ik religieus geworden". Zo werkt dat niet". 

Vrede
Onlangs verscheen de roman "Panter in de kelder" voor het eerst in het Nederlands. Het boek bevat autobiografische elementen, maar is volgens de auteur absoluut geen bekentenisroman. "Ik gebrúík mijn eigen ervaringen, maar doe er geen verslag van". 
Hoofdpersoon is Profi, een jongen van twaalf die -in de tijd van het Britse mandaat kort na de Tweede Wereldoorlog- opgroeit in een slogans schreeuwende maatschappij vol idealisten. De bibliotheek van zijn vader, zijn fascinatie voor de taal zelf, behoeden hem echter voor fanatisme. Doordat ze elkaars taal leren, raakt Profi bevriend met een Britse soldaat - wat hem door zijn vrienden erg kwalijk genomen wordt. "Deze jongen verandert -in de loop van deze korte roman, in een paar weken tijd- van een jonge, chauvinistische fanaticus in een sceptische relativist, met ironie als zijn voornaamste wapen". 

Dat laatste is beter voor een mens?
"Ik denk van wel. Maar je moet er een zware prijs voor betalen: je verliest veel van je onschuld en je zelfvertrouwen. Aan het begin van het boek leeft Profi in een wereld van louter uitroeptekens, aan het eind is hij een eenzame jongen die weet dat hij bij het opgroeien een eenzame man zal worden. 

Dit verhaal gaat over vergeving, over vrede sluiten met de vijand. Die vijand is niet alleen de Britse soldaat, maar -in sommige gevallen- juist de beste vriend van Profi, of zijn vader, of zijn eigen lichaam. Aan het eind van het boek verzoent hij zich niet alleen met de Britse vijand, maar ook met zijn vader - dat is veel moeilijker. "Panter in de kelder" is geen roman over joden en Britten en Jeruzalem en Palestina. Het is een roman over verandering, over de manier waarop elke keuze die we maken, ons leven beïnvloedt. Profi realiseert zich aan het eind van het boek dat hij iedereen verraden heeft én dat iedereen hém verraden heeft. Toch is er geen spráke van dodelijke vijandschap, niet in dit boek". 

Goed en kwaad
"Elke beslissing, elke keuze is in zekere zin verraad. Elke liefde is een verraad van andere liefdes, die daardoor niet langer exclusief zijn. Als je een kat hebt waar je van houdt, maar je bezit ook een bloempot die veel voor je betekent, dan kun je in de situatie raken waar je een keus tussen die twee moet maken. Je moet óf de kat óf de bloempot verraden. Dat is een basisgegeven in het leven. Je bent een verrader zodra je aan verandering onderhevig bent. 

De moeder van de hoofdpersoon zegt op een gegeven moment: "Wie van iemand houdt, is geen verrader". Erg emotioneel, erg romantisch, maar absoluut onwaar. Alleen degene die van iemand houdt, is in staat tot verraad. Verraad is niet het tegenovergestelde van liefde, maar een ingebouwde component ervan. Mensen zijn voorbestemd om te verraden en te worden verraden. Niemand kan daaraan ontsnappen, ook een schrijver niet. Júíst een schrijver niet. Als hij zijn mond houdt, is hij een verrader. Als hij de feiten openbaart -en dus geheimen vertelt- is hij een verrader. Als hij de feiten aanvult met zijn fantasie, of op een andere manier rangschikt, is hij een verrader. Er is geen enkele uitwijkmogelijkheid". 

Soms moet je kiezen tussen goed en kwaad. Dan is het toch niet onverschillig wát je kiest? 
"Goed en kwaad zijn niet afzonderlijk verkrijgbaar. Het gaat niet om twee afzonderlijke karakters, twee tegenspelers in het schouwtoneel van de wereld. Goed en kwaad zijn de essentiële componenten in alles wat bestaat, ze gaan hand in hand en ze zijn tegelijkertijd altijd in gevecht. Het is niet zo moeilijk om goed van kwaad te onderscheiden, maar dat is het probleem ook niet. Wat wij in de meeste gevallen moeten doen, is uit vele kwaden het minst slechte kiezen. Het gaat erom de verschillende tinten grijs te onderscheiden, de nuances te zien, als het nodig is van mening te veranderen. Dat is veel moeilijker dan de wereld eenvoudigweg in twee gebieden te verdelen: zwart en wit". 

Roddelverhalen
"Dát is het waar mijn verhalen over gaan. Is Profi goed of slecht? Hij verraadt zijn patriottische ideeën door bevriend te raken met een Brit, hij verraadt zijn ouders door lid te worden van een soort jeugdondergrondse, hij verraadt zijn Engelse vriend door over hem te praten met het meisje van wie hij houdt. Wanneer begaat hij een zonde? Welke soorten verraad zijn goed, welke niet? Ik weet het niet. Wat is goed, wat is kwaad? Wat hij doet, wat hij ook kiest, altijd is er die bittere smaak van het verraad. Hij kán niet loyaal zijn, aan niets, aan niemand - behalve aan één ding: de taal. 

In feite is het zijn liefde voor taal die hem behoedt voor fanatisme, omdat die hem leert de dingen van alle kanten te bestuderen. Hij is een jongen die alles wat hij tegenkomt uit elkaar haalt. Hij ontleedt de slogans, de kreten die hij om zich heen hoort, de uitdrukkingen van zijn tijd, van zijn maatschappij. Maar dat maakt hem niet tot een overloper of een vijand van zijn samenleving. Het gaat hem erom de complexiteit van alles wat bestaat, te ontdekken". 

Zijn boeken dan het beste wat de wereld te bieden heeft?
"Ménsen zijn het beste, daarna pas komen de boeken. Wat ik in het leven het meest waardeer, is de gelegenheid om mensen te ontmoeten en naar hun verhalen te luisteren. Ik houd ervan om in een café te zitten, of in een trein, en alleen maar te luisteren naar wat de totaal onbekende mensen die om me heen zitten, te vertellen hebben. Ik leef van roddelverhalen.
Literatuur en roddel hebben alles met elkaar te maken, ze vormen als het ware de aristocratische en de vulgaire tak van dezelfde familie. Natuurlijk is roddel alleen een weergave van de feiten, terwijl literatuur een poging doet ze te doorgronden. Dat is het verschil. Maar allebei komen ze voort uit eenzelfde nieuwsgierigheid naar het privé-leven van andere mensen, uit de drang om te weten: hoe zijn die mensen nu écht, onder de oppervlakte?" 

Gaat het dan om inzicht in andermans leven of in dat van jezelf?
"Dat is toch hetzelfde? Andere mensen ontdekken is jezelf ontdekken. Je wordt gevormd door de confrontatie met ouders, leraren, vrienden, vijanden, geliefden. Telkens opnieuw word je bijgeslepen door het contrast met de ander". 

Godsdienst
Over de toekomst van zijn land is Amos Oz gematigd optimistisch, al is hij voorzichtig met harde uitspraken. "Ik ben geen profeet: iedereen in Israël wil een profeet zijn, er is veel te veel concurrentie. Toch wil ik er wel iets van zeggen. Ik denk dat mijn land hijgt naar vrede; iedereen is uitgeput door alle conflicten. En vrede bereik je alleen via een compromis, een tussenoplossing waarin niemands ideaal volledig wordt verwezenlijkt. Je moet dus niet verwachten dat dat met vreugde en omhelzingen gepaard gaat -"O broeder, vergeef me, ik vergeef jou, en laten we vrienden zijn!"-, maar eerder met knarsende tanden. De Israëli's en de Palestijnen zijn er allebei bijna klaar voor. 

Ook wanneer we een compromis hebben bereikt, zal Israël altijd een zeer verdeeld land blijven, waarin iedereen altijd aan het schreeuwen is en niemand het ooit mis heeft. Vurig, dat is het temperament. Joden zijn luidruchtig, gepassioneerd, misschien zelfs een beetje anarchistisch. Niemand zal zomaar, eenvoudigweg gehoorzamen; ieder heeft zijn eigen ideeën en zal die hartstochtelijk verdedigen. Niet voor niets is zoiets als een paus ondénkbaar in een joodse samenleving. Iedereen zal zijn eigen paus steunen, hem op de rug slaan, tegen hem zeggen: "Zeg paus, je kent me niet en ik jou niet, maar mijn grootvader en jouw oom deden vroeger, in Minsk, samen zaken. Ik zal jou vertellen hoe het hoort". Joden zouden gemeenzaam zijn met hun paus, zoals ze dat ook met God zijn. Iedereen weet beter wat God wil, iedereen is een potentiële profeet". 

Hoe essentieel is godsdienst voor de joodse identiteit?
"Tegenspreken, het met alles oneens zijn, dát is de essentie van het jodendom, ook bij degenen die niet naar de synagoge gaan of bidden. Wie in God gelooft -niet elke jood doet dat-, beschouwt Hem niet als de Bron van alle gerechtigheid, maar als de Wetgever die Zelf ook voor het gerecht gedaagd kan worden - zoals de president van de Verenigde Staten. Als Abraham met God over het lot van Sodom onderhandelt, doet hij dat als een listige koopman in tweedehands auto's: vijftig rechtvaardigen, veertig rechtvaardigen, twintig, tien... Als het niet lukt, slaat hij zijn ogen naar de hemel en zegt: "Zou de Rechter van de hele aarde geen recht doen?" Dat is typisch joods: met God in discussie treden, Hem zelfs voor het gerecht dagen. Als ik er de tijd voor had, kon ik honderd van zulke verhalen vertellen. Joden zijn het altijd oneens met God. Of ze nu gelijk hebben of niet, ze houden vast aan hun eigen opvattingen. Dat is essentieel voor de joodse beschaving, dat zit heel diep in onze samenleving verankerd". 

Mede n.a.v. "Panter in de kelder", door Amos Oz; vert. Hilde Pach; uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 1998; ISBN 90 290 5402 6; 160 blz.