Het is verbazend dat we ruim tweeduizend jaar na de gebeurtenissen nog precies kunnen navoelen hoe de oorlog in Gallië gevoerd werd. Ik bedoel dan de oorlog die Gaius Julius Caesar te voeren had tegen alle mogelijke stammen en stammetjes in het gebied dat nu Frankrijk heet. De man van het "veni, vidi, vici" was niet alleen een goede veldheer, hij kon ook schrijven. In de schitterende vertaling van Vincent Hunink lijkt het haast alsof we er zelf bij zijn geweest.
Niet ten onrechte stelt Vincent Hunink in zijn inleiding dat Caesar misschien wel de beroemdste figuur uit de klassieke oudheid is. Stel je even voor: Heel Frankrijk, België en Engeland worden door hem definitief aan het Romeinse gezag onderworpen. Dit terwijl de Romeinen alleen over mankracht beschikken, en alle transporten, ook troepentransporten, te voet gebeuren. Dagmarsen van tachtig kilometer te voet vormden geen uitzondering. Na de definitieve onderwerping van Gallië wordt Caesar alleenheerser van het Romeinse Rijk. Na zijn dood wordt hij als eerste Romeinse burger vergoddelijkt. Er wordt een tempel voor hem gebouwd op het Forum Romanum, waar het Romeinse volk zijn nagedachtenis bewaart.
Als strateeg is Caesar onovertroffen; hij had een inzicht en natuurtalent dat aan het ongelofelijke grensde. Als schrijver was hij ook zeer populair. Verslagen van zijn expedities en veldslagen werden op het Capitool als muurkrant voor de gewone man opgehangen. Je kon dus nalezen wat de laatste ontwikkelingen waren. Op deze manier bespeelde Caesar de publieke opinie dusdanig dat het hele volk achter hem stond en hij jaar na jaar zijn ambtstermijn kon verlengen.
Wapens
Deze begaafde strateeg op de voet volgen bij al zijn verrichtingen in Gallië is een avontuur. Althans, zo kwam het bij mij over bij het lezen van de vertaling van Vincent Hunink. We leren Caesar kennen als een zeer vasthoudende strateeg, die voortdurend gedwongen wordt op situaties te reageren. Elke situatie is bij wijze van spreke weer anders. Beroemd zijn die passages waar wordt overlegd over overgave van een stad. Als een stad het aanbod om zich zonder meer over te geven aanvaardt, geeft Caesar ook de garantie dat dit zonder bloedvergieten gebeurt. Is een stad echter vastbesloten om tot het laatste toe door te gaan, dan vervalt deze garantie. Er zijn echter schitterende tussenoplossingen.
Zo is er een stad die eerst vraagt of haar burgers hun wapens mogen houden. De redenering is daarbij dat ze, als ze zich aan de Romeinen overgeven, weerloos zijn ten opzichte van andere stammen als ze hun wapens ook nog moeten inleveren. Je zou bijna zeggen: een geldig argument. Maar Caesar denkt er anders over: overgeven is alles overgeven, ook je wapens. Uiteindelijk gaat deze stad hiermee akkoord, gooit alle wapens over de muur en doet de poorten open. 's Nachts probeert men echter de klok weer terug te draaien door de manschappen, bewapend en wel (ze hadden nog eenderde van de wapens achtergehouden), een uitval te laten doen.
Het Romeinse leger dat buiten de stad ligt, wordt vanuit zijn slaap direct tot vechten genoodzaakt. Caesar organiseert alles zonder paniek, verslaat de vijanden die een uitval deden en...
Je zou denken dat hij de inwoners doodt, maar dit doet hij juist niet. "Zo'n vierduizend man werden gedood. De rest werd terug de stad ingedreven. Daags daarna braken we de poorten open, die door niemand meer bewaakt werden, en lieten onze soldaten binnengaan. Caesar liet de hele stad, mensen en goederen, in één partij verkopen. Van de opkopers kreeg hij te horen om hoeveel koppen het ging: drieënvijftigduizend". Caesar spaarde de bevolking dus.
Editie
Vincent Hunink heeft niet alleen deze editie voortreffelijk vertaald en van een goede inleiding voorzien, hij heeft ook de moeite genomen om de "Aanvulling op Caesars Oorlog in Gallië" van de schrijver Aulus Hirtius eraan toe te voegen. Dit completeert het geheel inderdaad op een prima manier. Ten slotte wil ik nog wijzen op de afwerking van de editie.
Alles is even verzorgd. Regelmatig kaartjes, waardoor men kan zien waar nu eigenlijk gestreden is, verklarende voetnoten, maar ook weer niet te veel en een namenlijst met de in de editie voorkomende namen van stammen, gebieden, plaatsen, dorpen en rivieren. Kortom, Caesars "Oorlog in Gallië" is na tweeduizend jaar nog hoogst actueel. Zeer de moeite waard!
N.a.v. "Oorlog in Gallië" door Julius Caesar; vert. Vincent Hunink; uitg. Athenaeum/Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1997; ISBN 90 2530 631 4; 276 blz.