Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: B. J. Spruyt

Het septemberhaar van Pinkie

De nieuwe roman van oud-ambassadeur F. Springer (pseudoniem van C. J. Schneider, geboren in 1932) zou over zijn jaren in Oost-Berlijn gaan, vlak voor de val van de Muur. Maar zijn jeugd in Indië, in dit geval de repatriëring van het gezin na de bevrijding uit de jappenkampen, vormt toch weer het decor van zijn nieuwste boek. Zo wordt de lezer opnieuw geconfronteerd met de weemoed om een verre jeugd, onmogelijke liefdes en gemiste kansen. 

Natuurlijk komen al die mensen die als kinderen een geheimzinnig bondgenootschap met elkaar sloten maar elkaar daarna uit het oog verloren, elkaar decennia later weer tegen. Dan openbaren zich al snel de misverstanden, want ieder heeft zijn eigen herinneringen. "Dat is nou het menselijk geheugen! Alle drie hetzelfde meegemaakt, alle drie andere herinneringen!", verzucht de hoofdfiguur Fergus Steyn tijdens een reünie in de kajuit van een jacht. En het belangrijkste blijft onopgehelderd of onuitgesproken. 

Heeft Taffy (de bijnaam van de hoofdpersoon) met zijn pijl en boog nu wel of niet de Theekoe geraakt, de sympathieke lobbes die de ondervoede kampkinderen dagelijks met stevige kost verwende? Vanuit hun hinderlaag zien zij hem op de avond voor hun vertrek naar Bangkok voorbijschommelen. Taffy mag nog één keer zijn vaardigheden als boogschutter demonstreren. In het donker richt hij zijn laatste pijl op de Theekoe, die in een bocht verderop uit het gezicht verdwijnt. 's Avonds is hij er niet om de kinderen volgens gewoonte hun eten voor te zetten. Ziek, zeggen de andere bedienden. Heb ik hem geraakt? vraagt Taffy zich vijftig jaar later nog gekweld af. Maar hij krijgt geen eenduidig antwoord. 

Jeugdliefde
In de relatie tot zijn jeugdliefde Pinkie blijft het belangrijkste onuitgesproken. Als 14-jarig jongetje was Taffy hopeloos verliefd op haar, naar hij zelf toen al onderkende. Pinkie was de eigenlijke leidster van hun clubje. Zij verzon het wachtwoord ("Tot in den doet") en de geheimtaal, zij gaat voorop in de avonturen die de kinderen beleven: op Java, op de HMS Venerable, in het kamp Kandy op Ceylon, en in Bangkok waar zij en hun moeders met hun vaders/echtgenoten (die het werk aan de Birmaspoorweg hebben overleefd) worden herenigd. Waarna ze repatriëren en elkaar uit het oog verliezen, tot ze elkaar een halve eeuw later weer terugzien. 

Taffy -inmiddels een gescheiden zakenman in ruste- ontvangt een uitnodiging om op een congres een voordracht over zijn belevenissen uit 1946 te geven. Als hij wordt geconfronteerd met zijn dagboek uit die tijd en wat relikwieën, komt die hele periode uit zijn jeugd weer tot leven. De beelden kan hij niet meer verjagen. "De verveling, het bodemloze gat van de pensionering - lege tijd waarin lang overleden muggen plotseling tot springlevende olifanten werden". Om zijn maatjes van toen op te sporen, plaatst hij een advertentie in drie landelijke dagbladen: "Taffy zoekt de andere vriendjes van de Theekoe". Een van hen reageert, en met hem (Bollie) en zijn broer (Herman) vindt de (teleurstellende) reünie in de kajuit plaats. 

Maar Bollie kan hem aan het Londense adres van Pinkie helpen. Taffy verzint een voorwendsel om naar Londen te reizen, want de herinnering aan haar wordt een obsessie. Steeds weer herinnert hij zich die laatste avond in Kandy, toen zij vanuit de greppel nog één keer met hun pijl en boog schoten. "Haar adem in zijn oor, haar geur, haar nagels in zijn been -vooral de eerste jaren na het afscheid had hij Pinkie goed kunnen ruiken en voelen wanneer hij 's nachts wakker lag". Pinkies zwarte haar, dat altijd een rode gloed leek te hebben, is zoveel jaren later "septemberhaar" geworden: Pinkie is opgenomen in een sentimenteel droombeeld. 

Als hij haar in Londen ontmoet ("Daar stond ze, roerloos, en die ogen van toen en nu"), blijkt dat beeld werkelijker dan gedacht. De herinneringen van Taffy en Pinkie blijken wel overeen te stemmen en haar affectie voor hem blijkt net zo groot te zijn geweest, en nog steeds te zijn, als die van hem voor haar (al spreekt zij dat niet met zoveel woorden uit). De vraag of hij de Theekoe heeft geraakt, blijft weliswaar onopgelost, maar hun wederzijdse verliefdheid is in ieder geval geen inbeelding geweest. Vandaar de weemoed, want het verleden is onherroepelijk voorbij. Wanneer Taffy en Pinkie via een omweg in woorden duidelijkheid over hun relatie proberen te krijgen, staat Pinkies echtgenoot ineens in de kamer. "Zeg het dan, zeg het dan", fluistert Pinkie hem toe, maar Taffy laat het erbij zitten. "Ik weet wat je wou vragen", zegt ze bij de garderobe. Maar ze wil die vraag niet meer horen. "Niet meer. Te laat". Bij de liftdeur fluistert ze: "Tot in den doet, Taffy". Als de lift naar beneden zweeft, wil hij "Pinkie, Pinkie" roepen, "maar hij riep het niet en (...) wist dat de weemoed die hij nu voelde, hem nooit meer zou verlaten". 

Achtergrond
Springers verhaal heeft duidelijk autobiografische trekken. Dat de hoofdpersoon Fergus Steyn heet en dus dezelfde initialen heeft als de auteur, is natuurlijk geen toeval. In een "Aantekening" aan het slot van het boek zet Springer zelf die achtergrond uiteen. "Net als Fergus Steyn verliet ik Java na de oorlog met de HMS Venerable. Ook ik begon toen aan mijn eerste dagboek, ook ik was in Kandy, vond in Bangkok mijn vader terug en repatrieerde in 1946. Net als Steyn werd ik uitgenodigd over die episode een voordracht te houden. Hij deed het niet, ik wel. Mijn tekst is te vinden in de bundel "Het onbekende vaderland", Sdu uitgeverij, 1994. Steyns verhaal en het mijne dekken elkaar slechts schijnbaar (...). Allebei zullen wij altijd blijven volhouden dat het eigen verhaal de waarheid is, maar dat doet ieder mens". 

"Kandy" is dus ook het verhaal over het falen van het menselijk geheugen en -daarmee- over de vluchtigheid van het bestaan. Het is een bekend thema: de discrepantie tussen beleven en ervaren, of beter, onze onmacht om belevenissen om te zetten in blijvende ervaringen (vergelijk "Geur der droefenis" van Alfred Kosmann). Het verleden wordt zo nooit meer dan een episode, een brokje tijd dat voorgoed voorbij is en geen directe continuïteit met het heden heeft. "Wat we toen in Kandy beleefd hebben, niemand kan ons dat afnemen en zo voel jij het ook, anders was je nu niet -dat hebben we allemaal bewaard in een heel ver, geheim uithoekje van ons geheugen, tot in den doet", zegt Pinkie. 

Weemoed
Maar Springer heeft geen zware woorden nodig om dit op te schrijven. In een toespraak waarmee hij in 1990 de 32e Pasar Malam Besar in Den Haag opende, bepleitte hij "nuchtere nostalgie": "Geen nostalgie in de versleten zin van larmoyant terugblikken", maar "nostalgie geschraagd door nuchterheid, en bestuurd door een soepele geest die altijd bereid is door de waas der herinnering vooruit te kijken en niet achteruit, die mag van mij!" zei hij toen. Springer overwint zijn weemoed door een gezonde dosis ironie en humor. Met deze zelfrelativering doet Fergus Steyn zijn herinneringen en gevoelens af als "indianenverhalen", "sentimentele flauwekul" en "belachelijk zelfmedelijden". 

Die relativering weerspiegelt zich in Springers lichte, afstandelijke stijl. Steyns voordracht is een "sober, afstandelijk, bijna ambtelijk verslag", stelt hij tevreden vast. In die stijl kunnen zelfs "clichés, clichés" de authentieke verwoording van emoties dragen. In dat evenwicht van sentimentaliteit en ironie kan een boek als "Kandy" juist ontroeren. 

Die ironie schept ook de lucht en ruimte tot betrokkenheid op afstand, naar Springer in december 1995 in een interview met deze krant vertelde. Wie wordt, dit nieuwe hoogtepunt in Springers oeuvre gelezen hebbend, niet nieuwsgierig naar de belevenissen van deze man in de "benauwende kooi" Oost-Berlijn, aan de vooravond van de implosie van de DDR? 

N.a.v. "Kandy. Een terugtocht", door F. Springer; uitg. Querido, Amsterdam, 1998; ISBN 90 214 8274 6; 157 blz.