Het wordt zo langzamerhand een echte hoorn des overvloeds: vier vertalingen van de "Sonnetten van Shakespeare" in vijf jaar tijd. Maakt dat de concurrentie op de markt voor deze literatuur niet wat groot?
Uitgeverij Ad. Donker bv voelt kennelijk aan dat de pas door haar gepubliceerde versie van Arie van der Krogt vragen gaat oproepen. Men haast zich derhalve om spitsvondige opmerkingen over een dunne spoeling te voorkomen door zelf in het begeleidende persbericht de zéér retorische vraag te stellen: "Is er aan de reeks vertalingen van Burgersdijk, Moulijn-Haitsma Mulier, Van Emde Boas, Messelaar, Jonk, Van Elden, Verstegen en De Roy van Zuydewijn nog iets toe te voegen? En dan nog wel door iemand die geen letterkundige is, maar stedenbouwkundige, tekstschrijver en liedjeszanger?"
Het zal niemand verbazen dat het antwoord een luid "ja" is. Maar het klinkt wat schril. "Eindelijk eens een tekst in alledaags Nederlands. Geen muf, archaïsch, gymnasiaal en hoogdravend taalgebruik... Deze tekst is gemaakt voor de lezer van nu". Enzovoort.
Eigentijds
Afgezien van de vraag of de lezer van nu de sonnetten léést, zou deze er toch bij gebaat zijn om de Engelse originelen in hedendaagse spelling te lezen, in plaats van in een archaïsche, pseudo-zeventiende-eeuwse spelling. Van der Krogts vertalingen zelf zijn inderdaad redelijk populair en eigentijds. Maar of hij daardoor ook vele lezers bereikt? Soms ontkomt hij niet aan shakespeareaanse statigheid, zoals in Sonnet 116, over de geestkracht van de ware liefde:
Let me not to the mariage of true mindes
Admit impediments, love is not love
Which alters when it alteration findes,
Or bends with the remover to remove.
O no, it is an ever fixed marke
That lookes on tempests and is never shaken;
It is the star to every wandring barke,
Whose worths unknowne, although his hight be taken.
Lov's not Times foole, though rosie lips and cheeks
Within his bending sickles compasse come,
Love alters not with his breefe houres and weekes,
But beares it out even to the edge of doome:
If this be error and upon me proved,
I never writ, nor no man ever loved.
Dit vertaalt Van der Krogt zo:
Laat mij toch geen beletselen verzinnen
Voor ware liefde; liefde houdt geen stand
Als zij verandert bij veranderingen,
Als zij bij elke kleine schipbreuk strandt.
O nee, zij is een baken, eeuwig licht,
Dat men zelfs in de zwaarste stormen ziet;
Een ster, waarnaar elk dwalend schip zich richt:
Men meet haar hoogte, maar haar waarde niet.
Zij is geen Nar des Tijds, al zal het rood
Van wang en lip ooit voor zijn zeis verbleken;
De liefde blijft bestaan tot aan de dood,
Zij taalt niet naar zijn uur en telt geen weken.
Als men hiertegen ooit bewijslast vindt,
Dan schreef ik nooit en werd geen mens bemind.
Deze vertaling is kenmerkend voor Van der Krogts bundel. Goede ritmiek, mooie, beeldende vondsten (...een baken, eeuwig licht, / zelfs in de zwaarste stormen...), maar ook ontoelaatbare vrijheden. "But beares it out even to the edge of doom" is geen equivalent van "Zij taalt niet naar zijn uur en telt geen weken". Soms sluipt er zelfs een innerlijke tegenstrijdigheid in: hoe kan liefde een "baken, eeuwig licht" zijn en tegelijkertijd niet langer bestaan dan "tot aan de dood"?
Shakespeare was geobsedeerd door eeuwigheid en onsterfelijkheid, maar Van der Krogt vertaalt dat herhaaldelijk weg: Sonnet 77 verandert van "Times theevish progresse to eternitie" in "...hoe de tijd, als dief, naar 't einde sluipt". Shakespeare doorvoelde dat de dood geen einde was, en worstelde evenzeer als de Puriteinen met het gemak waarmee wij dat feit negeren: "We'd jump the life to come" (Macbeth); "To be or not to be, that is the question" (Hamlet).
Zo wordt deze bundel niet zozeer een vertaling voor de lezer van nu, als wel een bewerking betrokken op het hier en nu. Dat mag uiteraard, maar dan moet je het geen poëtische vertaling noemen, zoals de omslag en de verantwoording suggereren.
Al met al is deze uitgave slechts een schaduw van het oorspronkelijke werk. Shakespeares naam en faam wordt zo een mantel die de "naked frailties" (de schamelheid der naaktheid, Macbeth) van een postmoderne, binnenwereldse bewerking dekt. Dit is Van der Krogt "dressed in borrowed robes", (gehuld in een geleend gewaad, Macbeth). Wie van goedlopende, erotisch getinte poëzie houdt, zal hier ongetwijfeld iets van zijn gading vinden. Dan vindt men het wellicht ook geen bezwaar dat een niet-anglist als Van der Krogt zich meer vrijheden permitteert dan een professionele vertaler verantwoord zou achten.
N.a.v. "Sonnetten", van William Shakespeare, vert. Arie van der Krogt; uitg. Ad. Donker, Rotterdam, 1997; ISBN 90 6100 451 9 (geb.); 164 blz.