Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Tera Voorwinden-Hofman

Gorters liefdesgedichten

Herman Gorter (1864-1927) wordt over het algemeen beschouwd als een der grootste moderne dichters. Tijdens zijn leven maakte hij al furore met dichtwerken als "Mei" en "De school der poëzie". Zeventig jaar na zijn dood is zijn werk nog zo verrassend dat dichter en Gorter-bewonderaar Pieter Boskma aanleiding zag een bloemlezing met veertig liefdesgedichten onder de titel "Ik vind je zo lief en zo licht" uit te brengen. 

Met name Gorters vroege lyriek behoort volgens Boskma tot het mooiste wat er in de Nederlandse taal geschreven is. "Heftige emotie, krachtige verbeelding, lyrische durf, melancholie en erotiek", zo omschrijft Boskma op de flaptekst van zijn boekje de liefdeslyriek van Gorter. Hierbij is de dichter soms geëxalteerd en buitelt hij over zijn woorden, maar soms ook ademloos stamelend, verstild en indringend. Gelukkig valt het met de erotiek nogal mee in het bundeltje. 

De gedichten stammen met name uit de "School der poëzie" uit Gorters (vroege) "sensitieve" periode, waarin zintuiglijke waarnemingen voor de dichter onophoudelijke bronnen van impressies zijn. Enkele gedichten zijn gekozen uit later werk, zoals de bundel "Liedjes", die pas na zijn dood in 1930 werd uitgebracht. 

In zijn in het bundeltje opgenomen gedichten bezingt de dichter zijn of een ieder geval een geliefde, zoals in het vers waaraan de titel van het bundeltje ontleend is:
Zie je ik hou van je,
ik vin je zo lief en zo licht -
je ogen zijn zo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je. 

Behalve geliefden bezingt Gorter ook het verschijnsel liefde zelf:
Bij het denken aan de liefde
Heb ik de liefde lief,
En 't is de liefde tot u, Geliefde,
Die mij tot de liefde hief. 

Helaas vermeldt Boskma niet per gedicht de bron, terwijl het nogal wat uitmaakt of we met de sensitieve of met de latere socialistische Gorter te doen hebben. De vroege gedichten zijn volgens J. C. Brandt Corstius in "Een inleiding tot zijn gedichten" uit 1946 eigenlijk een levensverheerlijking door verheerlijking van het licht. Het leven is licht, wat voor Gorter gelijk staat aan: het leven is vrouw. De socialistische Gorter geeft in zijn gedichten uitdrukking aan de voorstelling dat de mensheid zich door strijd keert naar het licht van de "Geliefde". Hoe we de geliefde van Gorter ook moeten interpreteren, het is in ieder geval onwaarschijnlijk dat Gorter in haar een persoonlijke beminde bezingt. Dergelijke informatie is onmisbaar om toegang te krijgen tot de niet al te eenvoudige gedichten van Gorter. Ook in het nawoord ontbreekt een toelichting. 

Om de lezer toch een plezier te doen zijn wel enkele spellingswijzigingen aangebracht. De dubbele o, a en e in woorden als "zoo" en "geene" werden geschrapt, evenals de "sch" in bijvoorbeeld "mensch". In de dichtregel "Ik vin je zo lief en zo licht" is aan "vin" echter geen d toegevoegd, "want aan gedichten van een ander pruts je niet", aldus Boskma. Dit komt me wat tegenstrijdig voor. 

Volgens Boskma zal de bundel met liefdeslyriek niemand onberoerd laten en mag deze dan ook in geen enkel huishouden ontbreken. Een opvatting die van weinig realiteitszin getuigt. Men moet zijn passies weten te relativeren, hoewel de liefdeslyriek van Gorter op zich de moeite waard is. 

N.a.v. "Ik vind je zo lief en zo licht", door Herman Gorter, samengesteld door Pieter Boskma; uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 1997; ISBN 90 351 1916 9; 54 blz.