Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Drs. J. L. Vermeulen

Twee ontwortelde negerprinsjes

In zijn eerste roman vertelt Arthur Japin het historische verhaal van twee negerprinsjes uit de 19e eeuw, die op hun tiende jaar als levend onderpand naar Nederland worden gestuurd. Ze gaan er naar school, te midden van louter blanken, ze kiezen een studie; ze komen zelfs in contact met prinses Sophie. Volwassen geworden gaan ze echter elk hun eigen weg. De een kiest voor zijn voorvaderlijke cultuur, de ander overleeft door zich aan te passen aan het blanke ras. "De zwarte met het witte hart" is een overtuigende historische roman over de onverenigbaarheid van culturen. 

"De spin Anansi was verliefd op de zon. Maar hij kon haar niet bereiken. Aan de horizon ontdekte Anansi een bergrug. Hij begon te lopen over de vlakten en was al snel ver van het land dat hij kende. Maar zijn liefde was sterker dan zijn angst. Bij de bergketen gekomen, beklom hij de hoogste top. Op dat moment drong het tot de spin Anansi door dat zijn ambitie te groot was. Nooit zou hij dichter in haar buurt komen dan hier op deze bergtop. Daar besloot hij dus te blijven. 

Vanaf zijn hoogte kon hij zijn geliefde 's avonds zien vertrekken. Hij at niet meer. Hij dronk niet meer. Hij droomde alleen nog maar. 
Uiteindelijk begon het te waaien en de wind groeide aan tot storm. Anansi zette zijn poten schrap, kleefde zijn achterlijf aan de grond, maar hij was al te sterk verzwakt. De wind tilde Anansi op. En hij, die alleen nog met zijn lange spindraad vastzat aan de bergtop van zijn geboortegrond, kwam nu dichter bij de zon dan ooit. Op het moment dat zijn lief hem in haar vlammen opnam, stierf hij van geluk! 
De as van zijn verkoolde lichaam viel op de aarde, werd door de wind verspreid en door de zon beschenen. Zij gaf de sprietjes die uit Anansi's as ontstonden zoveel kracht dat ze de aarde overwoekerden. En uit dat groene woud kwamen dieren tevoorschijn en de eerste mens. Zo is het leven ontstaan. Uit onvervuld verlangen". 

Dit is het verhaal dat een van de twee zwarte prinsjes vertelde aan prinses Sophie, de dochter van de latere koning Willem II. Men zou het het kernthema uit het voor de Generale Bank-prijs genomineerde boek van Arthur Japin kunnen noemen. Japin behandelt een thematiek die verwant is aan die van Multatuli en gebruikt een stijl en aanpak die sterk aan Hella Haasse doet denken. 

Verkapte slavenhandel
Het boek, waarvoor heel veel historisch onderzoek is gedaan, handelt over een vergeten geschiedenis uit de tijd van slavernij. In 1815 was men op het Congres van Wenen al tot het 'gentleman's agreement' gekomen dat slavernij zoveel mogelijk tot het verleden zou behoren. Maar de Nederlanders, die al veel aan de slavenhandel hadden verdiend, wilden hun goudmijntje in West-Afrika niet zomaar opgeven en bedachten een nieuwe con structie: West-Afrikaanse slaven, in bezit van een zwarte koning, kregen van de Nederlandse overheidsfunctionarissen een premie om zich vrij te kopen. Om die premie te krijgen moesten ze echter tegelijkertijd een contract ondertekenen waarin ze zich tegen een heel laag loon verplichtten om het Nederlands-Indisch leger voor onbepaalde tijd te dienen. Als ze dat hadden gedaan, werd de premie hun vervolgens als schuld aangerekend en in porties van hun al zo schamele loon afgetrokken! Voor die verkapte slavenhandel was echter wel een akkoord nodig met de Asantehene (de koning) van West-Afrika. Die zond als onderpand van de overeenkomst zijn zoon Kwasi en zijn neef Kwame (die de troonopvolger zou zijn) mee naar Nederland, waar ze een westerse opvoeding kregen. 

Het verhaal is een raamvertelling die begint en eindigt op de Javaanse koffieplantage van prins Kwasi. Hij, geconfronteerd met het plan van een van de Nederlandse dames op Java die zijn al 50 jaar durende aanwezigheid op het eiland wil gaan vieren, wordt herinnerd aan zijn voorbije leven en doet een poging om het te recapituleren. Hij stelt zijn verhaal op in dagboekvorm maar voegt allerlei brieven en documenten van anderen toe, die op zijn eigen leven betrekking hebben. 

Prinses Sophie
Als de tienjarige jongens na een lange zeereis Nederland hebben bereikt, worden ze ondergebracht in een internaat waar de jongens uit de hogere middenklasse een gymnasiumopleiding krijgen. De eerste tijd kunnen ze slecht wennen en worden door de andere jongens in het internaat nogal gepest. Na verloop van tijd leert Cornelius de Groot aan Kwasi hoe hij zich kan verdedigen, waarna het 'zwartje pesten' een wat minder aantrekkelijk spelletje wordt. 

Vanaf het begin van hun verblijf in Nederland ontstaat er een verschil van inzicht tussen de twee prinsen over de wijze waarop ze hun eigen achtergrond dienen te bezien in relatie tot de Nederlandse cultuur. Kwame hangt met al zijn vezels aan de cultuur die hij heeft achtergelaten. Kwasi doet er al snel alles aan om zó Nederlands te worden dat hij de cultuur waaruit hij oorspronkelijk stamt, als volstrekt achterlijk beschouwt. Het enige wat hem onderscheidt van een echte Nederlander is zijn huidskleur (vandaar: de zwarte met het witte hart). 

Als ze later in contact komen met prinses Sophie, krijgen ze een werkelijk goede vriendin. Kwasi raakt verliefd op haar, maar langzamerhand wordt hem duidelijk dat zijn ambitie te groot is: zijn liefde blijft een onvervuld verlangen. Aan Sophie vertellen de prinsen, vooral Kwame, veel over hun geboorteland, bijvoorbeeld dat hun voorvader twee takken afbrak van de kuma-boom en ze een eind uit elkaar in de grond plantte. De één verdorde, de ander paste zich aan en schoot wortel. De hoofdstad werd gebouwd op de plaats waar de boom opbloeide. 

Cultuurkeuze
Het verhaal blijkt exemplarisch voor de beide prinsen. Na hun opleiding in het internaat gaan ze aan de Koninklijke Academie mijnbouwkunde studeren, Kwame switcht later naar de Militaire Academie. Na een periode van studeren, maar ook van onfrisse ontdekkingen tijdens wat men toen noemde een "Heerenuitspatting" (die overigens zeer terughoudend beschreven wordt), komt het keuzemoment steeds dichterbij: of trachten in Nederland te wortelen, of teruggaan naar de geboortegrond. Kwasi doet het eerste, Kwame het laatste. 

Deel vier van het boek bevat slechts Kwames brieven uit West-Afrika aan Kwasi. Het laat zien dat deze tak van de kuma-boom onherroepelijk zal verdorren: Kwame kent niet eens meer de landstaal en wordt door de Asantehene op een afstand gehouden. Steeds meer raakt Kwame ervan overtuigd dat hij nergens meer bij hoort: hij blijkt hier toch te veel westerling te zijn geworden om nog opgenomen te worden in de West-Afrikaanse cultuur. Zijn verwoede pogingen het Twi weer aan te leren verhinderen niet dat hij het lot van de kwijnende kuma-boomtak in eigen hand neemt en zich door het hoofd schiet. Het leven heeft hem niets gebracht dan onvervuld verlangen. 

Kwasi weet door tussenkomst van prinses Sophie voor elkaar te krijgen dat hij als buitengewoon ingenieur naar Indië mag. Daar blijkt wat dat buitengewoon inhoudt: hij komt als secretaris (!) in dienst van Cornelius de Groot, degene die hem vroeger boksen had geleerd, maar de adellijke afkomst van Kwasi maar moeilijk kon zetten. Op allerlei manieren wordt Kwasi door Cornelius vernederd. Pogingen om veranderingen aan te brengen in zijn situatie door klachten bij hogere functionarissen worden stelselmatig getraineerd. 

Blanke superioriteit
Als hij rond 1860 een bezoek brengt aan prinses Sophie, inmiddels gehuwd met de hertog van Weimar, belooft zij alles wat mogelijk is te doen voor Kwasi's rehabilitatie. Inderdaad krijgt hij dan de gelegenheid een koffieplantage op Java te gaan runnen.
Aan het eind van het verhaal weer terug in 1900 blijkt eindelijk de werkelijke reden voor de tegenwerking van de Nederlandse overheid ten opzichte van Kwasi. 

In een officieel document uit 1850 staat: "Het principe van de verhevenheid van de blanke huid boven een andere, en van de morele en intellectuele superioriteit van het witte ras boven het bruine, waarop onze overheersing in Indië berust, zou een ernstige klap worden toegebracht wanneer Kwasi zou worden aangesteld in een aan blanken voorbehouden functie". 

Kwasi overleefde door zich aan te passen en zijn afkomst te verloochenen. Maar ook hij kende een groot onvervuld verlangen naar werkelijke acceptatie door het "superieure, witte ras". "De zwarte met het witte hart" is een boek op het snijvlak van literatuur en geschiedenis, dat qua stijl, thematiek en aanpak grote indruk maakt. 

N.a.v. "De zwarte met het witte hart", door Arthur Japin; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1997; ISBN 90 295 2321 2; 389 blz.