Het ligt voor de hand de nieuwe roman van Thomas Rosenboom een turf te noemen. Het boek heeft door zijn dikte iets weg van een baksteen, maar wie de roman leest, weet: dit moet een turf zijn. "Publieke werken" beschrijft het armoedige bestaan van turfstekers aan het einde van de negentiende eeuw.
Rosenboom verwierf bekendheid door zijn grote roman "Gewassen vlees", die hem in 1995 de Libris Literatuurprijs opleverde.
Evenals "Publieke werken" is "Gewassen vlees" een historische roman. Rosenboom heeft zich met verve bekwaamd in dit genre. Hij weet uitstekend de sfeer van lang geleden op te roepen, dankzij een enorme kennis van het leven toentertijd. Voor "Publieke werken" heeft Rosenboom veel research moeten doen naar het leven van turfstekers in en rond Hoogeveen, maar ook naar het Amsterdam rond 1890. "Publieke werken" speelt zich niet alleen af op 'het veld' en in Hoogeveen, maar evenzeer in Amsterdam, waar de stadsvernieuwing om zich heen grijpt.
Bevlogenheid
Rosenboom heeft deze twee zo verschillende polen van het laatnegentiende-eeuwse Nederland aaneengesmeed door twee hoofdfiguren te kiezen: Chris Anijs, apotheker te Hoogeveen, en Walter Vedder, vioolbouwer te Amsterdam. De 23 hoofdstukken van de roman worden, keurig afgewisseld, vanuit een van beide hoofdpersonen getekend.
Belangrijk gegeven hierbij is de familieverhouding van Anijs en Vedder: ze zijn neven. Maar er is meer wat hen bindt. Beiden hebben eenzelfde bezetenheid om door derden voor vol te worden aangezien. Beiden hebben een zekere verlosserswaan. Anijs raakt bijvoorbeeld zeer bewogen over de ellendige toestand van de veldelingen, de turfstekers. Hij zou hen graag aan een betere toekomst willen helpen. Niets mis daarmee natuurlijk, maar zijn groeiende besef dat hij de veldelingen moet 'uitleiden', zoals Mozes ooit het volk Israël uit Egypteland uitleidde - die bevlogenheid grenst aan waanzin.
Daar lijkt het Rosenboom nu juist om te doen. Hij geeft zijn lezers een blik in de drijfveren van zijn hoofdpersonen en dat levert geen rooskleurig beeld op. Het idealisme van Anijs is zelfs bijna pathologisch te duiden en komt voort uit een immens ego. Dat alles wordt nog eens versterkt door de onmiskenbaar kolderieke sfeer die Rosenboom voortdurend oproept. Hij maakt gebruik van een verouderd, deels onbekend idioom, laat zijn personages lange monologen houden, zijn beschrijvingen zijn nogal eens opgeklopt en aangedikt. Dat is ergens wel vermakelijk, maar het is de vraag of je er werkelijk wat wijzer van wordt.
Onderhandelingen
Het contact tussen Anijs en Vedder ontstaat als Anijs een viool gekregen heeft van een van de veldelingen, Pet Bennemin. Deze wil de viool verkopen en bij gebrek aan afzetmogelijkheden vraagt hij Anijs om hulp. Anijs schakelt zijn Amsterdamse neef in, die een eind verderop in het boek de vi ool voor een ongehoord hoog bedrag weet te verkopen.
Intussen zijn er rond neef Vedder belangrijke verwikkelingen gaande. Er zal in Amsterdam een groot hotel worden gebouwd, het Victoria-hotel, wat tot gevolg heeft dat er vijf huizen, waaronder dat van Vedder, moeten worden gesloopt. De Victoria-exploitant moet eerst die huizen zien te kopen. Vedder ruikt zijn kans en eist een buitensporig hoge som. De onderhandelingen duren de hele roman voort en zetten Vedders bestaan onder grote druk. Onderhandelingen is trouwens een wat te groot woord; Vedder houdt domweg vast aan zijn onredelijke bod, waardoor hij aan het slot geheel achter het net blijkt te vissen.
Vooruitlopend op de verkoop van zijn huis, zegt hij zijn Hoogeveense neef toe garant te staan voor de emigratie van de veldelingen.
Deze kunnen voor een flink bedrag naar Amerika reizen, waar ze bij een fabrikant aan het werk kunnen. Contractueel zijn ze verplicht om in vijf jaar tijd Vedder terug te betalen. In hun gezamenlijke idealisme ervaren Anijs en Vedder dit alles als een 'sociale belegging'.
Maar ja, hoewel de contracten door alle betrokkenen getekend zijn en de veldelingen zelfs al op de boot zijn, is het geld er nog steeds niet. Die catastrofe blijkt uiteindelijk voor de veldelingen goed uit te pakken, maar als het zover is hebben beide hoofdpersonen al flink in het zand moeten bijten.
Vermaak
Zo biedt deze roman een hilarisch beeld van twee idealisten, die de beste bedoelingen paren aan een ziekelijk ego´sme. Rosenboom tekent hun afgang, die eigenlijk al heel vroeg in de roman te voorspellen valt. Blijft de vraag wat je nu wijzer wordt van dit boek.
Rosenboom zelf zegt vooral vermaak te willen bieden, in tegenstelling tot schrijvers die spreken over levensbeschouwing, visie, waarden enzovoort. Inderdaad biedt "Publieke werken" een zeker vermaak. Maar het gebrek aan een serieuze overweging of een betekenisvol inzicht maakt het lezen van deze roman tot een wat onbevredigend avontuur.
N.a.v. "Publieke werken", door Thomas Rosenboom; uitg. Querido, Amsterdam, 1999; ISBN 90 214 7978 8; 472 blz.