Vonne van der Meer heeft diverse toneelstukken, novelles en verhalenbundels op haar naam staan. Ze trok in 1997 veler aandacht toen ze in het feministische maandblad Opzij bekende gelovig te zijn. Vanaf dat moment hield de christelijke literaire pers haar nauwlettend in de gaten (zoals ook haar echtgenoot Willem Jan Otten overkwam). Haar nieuwe bundel "Eilandgasten" biedt verhalen om niet gauw te vergeten.
De verhalen in "Eilandgasten" spelen zich alle af in "Duinroos", een idyllisch vakantiehuis op Vlieland. De rust -eigenlijk de gedwongen rust, want de tv is stuk- en het op zichzelf aangewezen zijn, maken dat de personages met hun eigen leven geconfronteerd worden. Schijn bedriegt, en zelfbedrog ook. Dat ondervinden vrijwel alle bezoekers van Duinroos en deze confrontatie leidt ertoe dat zij anders naar huis gaan dan dat ze gekomen zijn.
Het ogenschijnlijk gelukkige paar Dana en Chiel wordt beheerst door gevoelens van respectievelijk jaloezie en schuld. Ze praten er nauwelijks over, hun enige kind leidt hen voldoende af, maar ze lijden in stilte.
Het tweede verhaal beschrijft twee vrouwen. De ene vrouw is zwanger en gaat niet in op het advies van de oudere vrouw om abortus te laten plegen. Dat zo'n jonge meid haar kind wil houden, vindt de oudere vrouw onuitstaanbaar, maar het maakt wel dat de oudere vrouw in gedachten wordt teruggebracht naar haar eigen abortus, en uiteindelijk naar haar eigen onvervulde kinderwens. Pas dan breekt haar weerstand.
Hoger besef
Het derde verhaal beschrijft een man die niet over het verlies van zijn vrouw heen komt. De laatste twee verhalen gaan over een man die op zijn werk gepasseerd wordt door een veel jongere (maar ook veel ambitieuzere) kracht, en over een vermeende relatie die feitelijk geen relatie is.
De bundel sluit af met dagboekfragmenten van een ernstig zieke vrouw, die niet lang meer te leven heeft. Al deze (fragmenten van) levens treffen elkaar in het gastenboek. En alleen de schoonmaakster kent ze allemaal.
Naast de motieven van ogenschijnlijke harmonie en vermeende rust is er ook het motief van de eenzaamheid. Opvallend is dat Vonne van de Meer haar personages na introspectie zelf laat knokken, en ze niet bij een of andere psychiater brengt (zoals Enquist doet).
Allemaal realiseren ze zich dat ze het leven niet aan zich kunnen onderwerpen, dat ze zelfs onderworpen zijn aan een 'hogere bedoeling', een hoger besef, hoewel dat allemaal heel vaag blijft. Maar toch! Het meisje dat afziet van abortus, denkt: "Als het blijft zitten, zal het wel de bedoeling zijn." En Simone, die niet bij machte is haar man te bereiken, vindt troost in "iets dat ouder was dan haar verdriet." Het meest treffend is de rouwkaart van de overleden eigenaar van "Duinroos", waarop staat: "Onze namen staan geschreven in de palm van Uw hand."
De stijl van Vonne van der Meer is zo vanzelfsprekend, zo naturel, dat woorden wegvallen en de lezer als het ware boven op het verhaal zit.
Levensecht
Van der Meer bouwt haar verhalen op volgens een vast procédé: ze laat de lezer de gedachten van alle bewoners zien, maar de bewoners niet die van elkaar. Daarna volgt een kleine (innerlijke) escalatie ("dan werden de zorgen en spanningen van een heel jaar een bloeddorstig monster"), waarna reflectie en berusting volgt. Zo zijn de verhalen kleine toneelstukjes. Pas als de personages hun eigen leven op een rijtje hebben gezet, ontstaat er weer echt contact. Een van de eilandgasten zegt: "Hoe radeloos ik ook aankwam, ik ging altijd kalmer weg." Zo kent elk verhaal een katharsis, hoe klein ook. Compositorisch is het allemaal enigszins voorspelbaar, maar tegelijk zijn de verhalen levensecht. Het leven wordt bij de kraag gegrepen.
Het lezen van "Eilandgasten" is alsof je op vakantie bent. Je vertoeft in een papieren "Duinroos". Je vergeet even alles om je heen, en als je het boek uit hebt, is het alsof je gelouterd thuiskomt.
N.a.v. "Eilandgasten", door Vonne van der Meer; uitg. Contact, Amsterdam/Antwerpen, 1999; ISBN 90 254 9773 x; 205 blz.