Een drukke winkelstraat. Jongens met messen. Tasjesroof. Melchior Walda komt een vrouw te hulp. Flitsend metaal, gegil, bloed. Melchior is vermoord. Zeer actueel is het thema zinloos geweld in de emotionele familieroman "Bloemen in de nacht".
Ietje Liebeek-Hoving heeft echter nog een thema: de worsteling met wraakgevoelens. Melchior was nog zo jong, zo veelbelovend, zo geliefd. Vader Walda en Melchiors verloofde weten zich gedragen door de liefde van God. Zus Roosmarijn is volslagen uit balans. Als blijkt dat de dader door een justitiefout weer vrij rondloopt, zint ze op wraak. In haar moeder vindt ze een bondgenoot. Ze maken een plan om de moordenaar van het leven te beroven. Met een mes. Toch loopt alles anders.
Het boek zou waardevoller zijn als verschillende passages weggelaten waren. Waarom moet de omgang van Roosmarijn met jongens in detail beschreven worden? Waarom neemt alcohol zo'n grote plaats in? Alle hoofdfiguren in het boek zijn volgens de schrijfster Gods kinderen. Van sommigen zijn leven en taalgebruik daarmee vaak in tegenstelling. Jammer! Het is verwarrend dat er voor dezelfde personen steeds andere namen worden gebruikt: Melchior (Mels), Roosmarijn (Roos, Roosje), Willemijntje (Willeke, Mijntje), enz. En dan nog de namen in het verhaaltje van Willemijn. Dit zusje speelt wel een mooie rol in het boek. De titel van het boek is ontleend aan een voordracht op de begrafenis van Melchior.
N.a.v. "Bloemen in de nacht", door Ietje Liebeek-Hoving; uitg. Zomer & Keuning, Amsterdam, 1999; ISBN 90 210 9271 9; 192 blz.