Streekromans zijn in christelijke kringen altijd zeer populair geweest. Nog steeds wijzen de uitleencijfers van de bibliotheken uit dat schrijvers en schrijfsters daarvan zeer hoog scoren, en soms bij de top zitten. Niet voor niets deden de boekenseries van christelijke uitgevers, met een hoog percentage aan streekromans, het zo goed: de VCL-serie van Kok, de Nobelreeks van Callenbach en de Spiegelserie van Zomer & Keuning. De laatste twee bestaan niet meer, maar de eerste is nog in volle bloei.
De meeste boeken uit die series hadden en hebben een paar gemeenschappelijke kenmerken. In de eerste plaats spelen ze zich af in een niet echt stedelijke omgeving. Ze tekenen "het" christelijke milieu. Er komt geen onvertogen woord, laat staan een vloek in voor.
En, zoals Koos van Doorne jaren gelden badinerend in Trouw opmerkte, "zo'n roman moet op tafel kunnen liggen, dat wil zeggen: een kind van 10 jaar moet hem kunnen lezen en begrijpen." En inderdaad, de boeken werden ook door de wat oudere jeugd (zeg maar: vanaf 14 jaar) met gretigheid gelezen.
Een lange inleiding om een bij Kok Voorhoeve/Callenbach verschenen boek aan te kondigen die in deze traditie, maar nu speciaal voor die oudere jeugd, is geschreven. Dit wil niet zeggen dat de volwassenen niet over hun schouders zouden kunnen meelezen. In ieder geval kunnen christelijke jongeren zichzelf en hun eigen milieu in dit boek hier en daar herkennen.
Doktersgezin
In "De Duiventil" van Gerda Ronhaar komt het verhaal langzaam op gang. Het duurt lang voor er echt iets gebeurt. De reden hiervan is misschien dat aanvankelijk niet de 15-jarige Jojanneke van Til de hoofdpersoon is, maar het hele tien personen tellende doktersgezin Van Til.
Ze gaan verhuizen naar een dorpje en dat brengt natuurlijk voor alle gezinsleden probleempjes en aanpassingsmoeilijkheden met zich mee. Ze treffen gelukkig fijne buren met kinderen met wie ze goed kunnen opschieten. Er zijn verliefdheidjes en vriendschapjes over en weer.
Tot Jojanneke in het zwemband Pim Bleeker ziet. Die maakt haar verliefd en jaloers en razend tegelijk. En vanaf dat moment verliest het verhaal zijn droogheid en wordt het warm van leven. "Jojanneke ziet hem kijken en merkt de bewonderende blik in zijn ogen op. Ondanks haar boosheid voelt ze diep in haar hart dat ze het fijn vindt. Als hij naar haar mond kijkt stokt haar adem en ze is zich ervan bewust dat ze één kort moment werkelijk hoopt dat hij haar zal kussen. Dan is het al weer voorbij en springt Pim met haar het water in, onder luid gejoel van Daan, Sandra en Jeroen."
Neerslachtig
Een grote ommekeer volgt als Jojanneke een ernstig ongeluk krijgt, in het ziekenhuis belandt en er voor haar leven wordt gevreesd. Gelukkig, ze geneest niet alleen, maar ze komt ook nader tot Pim, en maakt kennis met Carla, wier been geamputeerd wordt. Jojanneke beseft dat die er uiteindelijk veel erger aan toe is dan zij. Ze vertelt Carla over haar christelijke geloofsovertuiging, over de Bijbel en over bidden.
En diezelfde Carla weet Jojanneke op te beuren als zij, later, in een neerslachtige stemming is. Ze zegt: "Ik heb in de bijbel, in Romeinen acht, een tekst gelezen, waar staat, "dat God alle dingen doet meewerken ten goede voor hen, die God liefhebben", en die tekst geeft mij veel moed als ik niet begrijpen kan waarom de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Dan zeg ik de tekst net zolang op tot ik vanbinnen rustig word. Ook al lijken de dingen heel erg, de bijbel zegt dat er iets goeds uit tevoorschijn komt, dat doet God. Dus dan kan ik ook wel ophouden met piekeren."
Kort en goed: een lezenswaardig christelijk jeugdverhaal, een beetje stijfjes verteld en hier en daar en wat lang van stof. Maar goed passend in de traditie van de christelijke (streek)-roman.
N.a.v. "De Duiventil", door Gerda Ronhaar; uitg. Kok Voorhoeve, Kampen, 1998; ISBN 90 297 157 23; 300 blz.