Het boerenmeisje Anna Yevnovna Burenin is nog altijd in dienst van de adellijke familie Fedorcenko. En de geheime liefde tussen haar en prins Sergei Fedorcenko is inniger dan ooit. De twee worden echter opnieuw van elkaar gescheiden. Zo staan de zaken in het derde deel van De Russen: "De maalstroom van de overwinning".
Als je de auteurs Michael Phillips en Judith Pella moet geloven, is het de vraag of voor de prins en het meisje een toekomst samen is weggelegd. Prins Sergei heeft een -naar de smaak van de Russische tsaar- opruiend boek geschreven. Als hij dan ook nog een kapitein neerschiet omdat hij de afslachting van onschuldige burgers niet kan aanzien, wordt hij levenslang naar Siberië verbannen.
Dat de meeste lezers dit "levenslang" waarschijnlijk niet al te serieus zullen nemen, zegt iets over het boek. Het plot is te voorspelbaar. Aan het slot van de roman vinden Sergei en Anna elkaar. En ze leven nog lang en gelukkig.
Brokje historie
Dit neemt niet weg dat de auteurs tussen de eerste en de laatste bladzijde best spanning in het verhaal weten te leggen. Als niemand ooit uit Siberië kan ontsnappen, waarom en hoe zou dat de prins wel lukken? Bovendien loopt lang niet alles goed af. Daar is de dood van Anna's hartsvriendin prinses Katrina een voorbeeld van, al wordt zelfs haar sterven nogal geromantiseerd.
Dat Anna op het punt staat te trouwen met een goede vriend, zich op de huwelijksdag bedenkt en kort daarna in de armen van de teruggekeerde Sergei valt, is een doorzichtige poging van de schrijvers om hun publiek te blijven boeien.
Stijl en vertaling laten te wensen over. Voorbeelden daarvan zijn: "De man waarmee" in plaats van "De man met wie"; "Had beklaagt" en "De gedachte (...) waren (..) niet plezierig."
Positief is het brokje historie en de informatie over het Rusland van de vorige eeuw dat je als lezer spelenderwijs meepikt. De sterk geromantiseerde aankleding maakt de waarde daarvan echter wel betrekkelijk.
N.a.v. "De maalstroom van de overwinning", door Michael Phillips en Judith Pella; uitg. Kok, Kampen, 1998; ISBN 90 242 6207 0; 352 blz.