Waar is Joke Verweerd zelf in "Permissie"? Die vraag mag gesteld worden, want het lezen van haar boek is immers het bladeren in een familiealbum. "In oma Moesina, Nonnie en Dee zit wel iets van mij. In het zorgzame van oma, in de zich afzettende houding van Nonnie en in de haar identiteit zoekende Dee. Ik hoop vooral dat er ook iets van mij zit in Suus, die los van de omstandigheden op God vertrouwt."
Voor wie zich stoort aan het redelijk vaak voorkomen van het woord permissie in deze roman, zegt Joke Verweerd: "Het vragen van permissie staat model voor de houding van de doorsnee Indo. De Indo vraagt er constant om. In feite zit er in zijn houding altijd iets afwachtends, een vraag om acceptatie. Heb ik permissie? In ónze spreektaal is het een plechtig woord. Bij de grootouders van mijn schoonmoeder, die behoorde tot de deftige tak van de familie, verliet men achteruitlopend de kamer en vroeg dan permissie."
Haar nieuwste boek, dat donderdag bij de Indische boekhandel Van Stockum in Den Haag gepresenteerd werd, typeert Joke Verweerd als "een psychologische roman over Indo's. Al jarenlang wil ik een verhaal schrijven over de problematiek die ik ken uit de familie van mijn man, omdat ik weet hoe moeilijk het is op te groeien in een cultuur die niet de jouwe is. Toen "De rugzak" klaar was, meende ik eraan toe te zijn."
Kaal en leeg
Een jaar lang besteedde de auteur aan onderzoek. "Ik besefte daardoor hoe lastig het is als je door je familie een gekleurd beeld hebt dat niet met de algemene geschiedenis hoeft te stroken. Over de Bersiap-tijd zijn zoveel verschillende meningen. Een Nederlander kijkt anders tegen die jaren aan dan een Indo. De tijd van research gaf me een breed beeld, waarna ik zelf een goed standpunt kon kiezen."
In oktober en november 1997 bezocht Joke Verweerd Indonesië, "absoluut nodig om een persoon goed in zijn omgeving te kunnen neerzetten. Ik schrijf anders over warmte nu ik weet hoe die warmte voelt. De overvloedige plantengroei kende ik alleen van de tv. Het is goed geweest dat ik wachtte met schrijven tot ik in Indonesië geweest was. Na mijn bezoek besefte ik wat de Indo's achterlieten en hoe koud het hier voor hen was, hoe kaal en hoe leeg."
U was al met het Indische familieleven bezig voordat de CPNB het Boekenweekthema, Familiealbum, bekendmaakte?
"Het kon niet mooier. Een halfjaar na mijn reis werd het thema bekend. En kort daarna was er een tweede toevalstreffer: de lege plekken in het fotoalbum wilde ik opvullen door Nonnie naar Indonesië te laten gaan. In mei '98 was er de studentenopstand in Jakarta, gevolgd door het aftreden van Suharto. Ik heb die actuele gegevens gebruikt, waardoor "Permissie" voor mij wel ingewikkelder werd. De oude geschiedenis kon ik nazoeken, voor de recente ontwikkelingen was ik op kranten en ooggetuigenverslagen aangewezen. Maar ik kon niet om de gebeurtenissen van vorig jaar heen. Christenschrijvers mijden te vaak de actualiteit, scheppen hun eigen wereldje en situatie. Toegegeven, het ís lastig om een eigentijdse beleving van het christelijk geloof in een boek te verwerken. Nu kreeg ik zomaar de gelegenheid."
Kopi tubruk
Joke Verweerd noemt het Indische familieleven gecompliceerder dan het Hollandse. "Indo's letten veel meer op elkaar. Ik kijk nog steeds met de ogen van een Hollander tegen Indische families aan, ook al ben ik bijna 25 jaar met een Indo getrouwd. Hun manier van omgaan heeft een bepaalde eigenheid die mij blijft verbazen. Alle zorg voor andere mensen wordt in eten verpakt. Als je met iemand begaan bent, ga je voor hem koken. Het schoonmaken van de taugé in "Permissie" is het schiften van goed en kwaad in je leven. Dat wordt niet uitgesproken, maar Indo's weten dat wel.
Het maken van kopi tubruk (dubbelgemalen koffie die moet bezinken) is heel iets anders dan het zetten van een kop koffie. Als Dee 's morgens bij oma Moesina komt, wacht oma tot Dee de eerste slok neemt. Dan is oma tevreden, dan kan ze verder, zo ontzettend afhankelijk zijn ze van elkaar.
In Indonesië werkt de manier van omgaan met elkaar anders. Wat daar een rijkdom is, is onder Indische Nederlanders soms een claim. Hier zijn zij totaal op elkaar aangewezen. Naar buiten zijn ze Hóllandser dan Hollands. Ze hebben geweldig hun best gedaan om zich aan te passen, maar dat legt een grote druk op wat ze nog aan eigenheid hebben."
Overmaat aan gemis
"De rijkdom kan een claim worden. Dat beschrijf ik in de relatie tussen oma Moesina en Nonnie. De dag is goed als Nonnie op een bepaalde manier binnenkomt. Ik herken dat gedrag uit mijn naaste omgeving. De mensen hebben een overmaat aan gemis, omdat ze zich in onze cultuur nooit lekker warm zullen voelen en gaan daarbij erg omzichtig met elkaar om, omdat alles het verdriet kan vergroten. Er ontstaat een kramp."
Wat heeft "Permissie" gemeen met "Van oude mensen de dingen die voorbijgaan" van Louis Couperus?
"Ik houd erg van Couperus' werk, weet dat ik hem niet kan evenaren. Voor mezelf heb ik de hoop dat ik evenzeer als hij de Indo-ziel neerzet, dat ik in hun ziel gekropen ben. Indo's stellen zich verdekt op, zetten alles op uiterlijke zorg. Als Dee echt over Nonnie gaat nadenken, wil ze haar haar wassen. Dat is zó Indisch, zo typisch Indisch. Dingen die eigenlijk gezegd moeten worden, worden in zorg omgezet."
Waar de romans van Louis Couperus gedrenkt zijn in de gedachte dat het noodlot de doorslag geeft, kiest Joke Verweerd een andere weg. "Het radeloze van het geloof laat ik zien in het leven van oma, maar daartegenover moet voor mij Suus staan, vol vertrouwen op God, die in de kleine dingen God probeert te vinden om in de grote dingen te kunnen geloven."
Dubbele houding
In "Permissie" pleit Joke Verweerd ervoor dat Nederlanders, vertegenwoordi gd in de persoon van de wijkzuster, het Indische leven proberen te begrijpen. "Ze zegt tegen oma: "Mevrouw, u hebt weer niet afgedroogd", maar Indo's wassen alleen de vaat. Dat is een stuk eigenheid dat ze nog hebben. Toen ik met mijn schoonmoeder kennismaakte, ergerde ik me ook aan die vaat die stond te drogen en wilde ik het aanrecht netjes maken. Dat is echter een opdringen van jouw ideeën aan iemand anders.
Indo's overleven dankzij het bewaren van hun eigenheid. Ze kunnen weliswaar Hollands lijken. "Ben jij Indisch?", vraagt men vaak verbaasd aan mijn man. Nou, je moet hem eens binnen zijn familie zien. Indo's worden gekenmerkt door die dubbele houding.
De Indo's waren de eerste groep buitenlanders die in ons land kwamen. Ze wisten vanaf het begin dat ze nooit terugkonden, dat ze móésten assimileren. Hun identiteit bewaarden ze voor de binnenkant. Dat is een verschil met gastarbeiders als Turken en Marokkanen, die in eerste instantie kwamen om geld te verdienen en later kapitaalkrachtig terug te gaan."
Harde voetstap
"Opa Chris komt uit een rijke plantersfamilie, van een grote rubberplantage. Omdat hij Nederlands bloed heeft, werd hij tewerkgesteld bij de Pakan Baru-spoorlijn op Sumatra. Over die tijd heeft hij nooit verteld, maar die tijd zit nog wel in zijn lijf! Om het verleden te kunnen hanteren, vertelt Chris het zo tegen zichzelf dat het te accepteren is. Hij praat zijn eigen onrust dood, een gevecht waarmee hij de hele dag druk is. Hij lijkt een stille man, maar oma moet heel de dag naar zijn ogen kijken. De anderen merken hun moeite om te overleven met deze herinneringen en daarom trekt Dee als ze binnenkomt schoenen met zachte zolen aan, want opa schrikt van elke harde voetstap."
Een bezoek aan Indonesië betekent voor Nonnie een grote stap in de aanvaarding van haar verleden. "Ik geef de suggestie dat de verwerking in Indonesië plaatsvindt, maar of dat voor iedereen geldt, weet ik niet. Als Nonnie op de laatste bladzijde van het boek lacht, staat er daarom: "Hoe vaak zal dat lachen nog huilen worden?" Als je als kind zoveel gezien hebt, kom je er dan ooit van af?
In die zin is de thematiek universeel. Ik denk dat het naoorlogse Indonesië vergelijkbaar is met het huidige Kosovo, met Bosnië. Niet weten uit welke hoek het gevaar komt, betekent een heel andere angst dan je vijand kennen. Ik hoop dat "Permissie" voldoende handvatten biedt voor niet-Indische mensen in het herkennen van gezinsstructuren."
Geloofwaardig
"Mensen van deze eeuw hebben aan culturele veranderingen ontzettend veel meegemaakt. Als je dat beseft, wordt een mensenleven zó klein, zó onooglijk. Wie daar God niet als de Zingever in ziet, voelt zich toch hopeloos wegzinken? Dat heeft niet alleen oma Moesina, dat zullen veel ouderen in deze tijd hebben. Oma vraagt zich vertwijfeld af wat haar functie en invloed is.
Daartegenover staat Suus, die zich overgeeft aan God. Ik ben altijd op zoek naar mensen in wie ik geloofwaardig geloof kan leggen. Graag zou ik een boek over Suus schrijven, wier man om het Jappenkamp te overleven in zijn houding een Japanner werd, wier kinderen de maatschappij niet aankunnen.
In Suus zit een stuk van mijn schoonmoeder, die in haar ellende het geloof overhield. Mijn schoonmoeder was in werkelijkheid duidelijker aanwezig dan Suus in "Permissie". Ik koppelde een deel van mijn schoonmoeder aan de Javaanse houding die Suus heeft. Oma Moesina is duidelijk een Sumatraanse; dat is een heel ander type dan een Javaanse zoals Suus, die slikt, buigt, een denker met een innerlijke beschaving is. In Sumatra, waar mijn schoonmoeder vandaan komt, heerst een matriarchale structuur, bepalen de vrouwen de bruidsschat, regelen zij de zaak. In hen zit een grotere vaardigheid en weerbaarheid dan in een mens als Suus. Zowel oma Moesina als Suus vertelt dus iets over de mens die mijn schoonmoeder was."
Calvinistisch
Gaat uw hart uit naar het Hollandse of het Indische familieleven?
"Mijn man is Indisch, ik kom uit een orthodox-calvinistisch gezin uit de Krimpenerwaard. Van beide proberen we het goede te pakken. Ik houd toch ook van de nuchterheid van het calvinisme."
Waarom: toch ook?
"Jawel, want ik heb geprobeerd het kwijt te raken, in een periode dat me dat terneer drukte en klem zette, vooral door mijn angst voor God. Als je het onze twee kinderen vraagt, kiezen ze voor de Indo-leefwijze. Ik heb ze misschien onbewust meer die richting heengewezen. Dat is een groeiproces. "Permissie" had ik 10 jaar geleden niet kunnen schrijven.
Als Indo's zich eenmaal aan God overgeven, houden ze minder afstand, geven ze zich definitiever over. Ik heb de moeder van mijn schoonmoeder niet gekend, maar toen die zo blind was dat ze niet meer kon lezen, legde ze de Bijbel op haar hoofd, om de woorden van God in haar hoofd te krijgen. Daar geloofde ze in en daar leefde ze uit! Dan zeggen wij, domme Hollanders: "Dat kan niet, dat komt zo niet door je schedelpan", maar als je het gelóóft, werkt het wel. Als je denkt dat God dichterbij is als je de Bijbel op je hoofd legt, dan moet je vooral vaak de Bijbel op je hoofd leggen. Op die manier ben ik wel Indisch geworden. Als ik God niet kan vinden, vind ik het fijn om de Bijbel gewoon vast te houden. Dan denk ik: er komt vanzelf wel een tekst naar binnen."
Geloofsontwikkeling
"Op die manier geloven is zoveel meer je openstellen dan op de Hollandse manier, minder in regels en dogma's. Ik had in mijn jeugd veel over het geloof gehoord, maar ik wist tot mijn twintigste niet wat ik zelf geloofde. En de eerste op wier geloof ik jaloers was, was mijn schoonmoeder. God werkt waar ruimte is en de Bijbel tegen je aandrukken, is God ruimte geven."
"Permissie" verscheen onder het L-label. Bent u daar blij mee?
"Je zegt van jezelf niet dat jouw boek literatuur is, maar ik vind het wel leuk als anderen dat zeggen. Veel belangrijker voor me is dat ik mijn uiterste best doe. Al mijn boeken gaan over Gods weg met mensen. Mijn personen maken een psychologische en een geloofsontwikkeling door. Het is dan belangrijk dat ik het op de mooist mogelijke manier zeg. Ik heb voor elke zin wel tien andere, maar er is er maar één goed.
Literatuur staat in onze cultuur haaks op christelijk. Nu hoeft men mijn boek niet christelijk te noemen, als men maar ziet dat er iets goeds van God in staat."
N.a.v. "Permissie", door Joke Verweerd; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 1999; ISBN 90 239 9005 6; 240 blz.