Moeder... Voor Martinus Nijhoff een psalmzingende getuige. Voor Ida Gerhardt een stormbevochten en overwonnen eigenhaat. Voor Roeltje Langenberg een engel in nachtpon op klaarlichte dag die de toegang tot de tuin van het onnozel kindergeluk verspert. Na drie boeken van laatstgenoemde auteur is het misschien tijd voor een kritisch zelfonderzoek van ieder kerklid. Welke indruk maken wij -vaders en moeders- op onze kinderen als het gaat om onze verhouding tot God...? Het is uiterst eenvoudig om deze schrijfster, die net als Salomon Zeitscheck uit Abel J. Herzbergs novelle "Drie rode rozen" God voor de rechtbank van de menselijke rede wil dagen, het etiket "onchristelijk" op te plakken. Maar zo eenvoudig mogen wij het ons niet maken. Misschien moeten we de moed hebben om Roeltje Langenberg door het lezen van haar boeken te bevragen op het waarom van haar afwijzing. Misschien slaat de lezers dan een heilzame schrik om het hart. "Zou ík door mijn geestelijke houding óók een hindernis geweest zijn tussen haar en U, Heere?"
Als literatuur iets in zich moet hebben van die existentiële worsteling van Jacob bij Pniël, van de worsteling tussen de mens en God, dan hoort Roeltje Langenberg in die literaire canon zeker thuis. Haar werk zet ouders stil bij de doopbelofte die ze voor heel de gemeente hebben uitgesproken. Je kinderen opvoeden "in de vreze des Heeren" is spreken over eigen zonde en goddelijke genade. Waar die weegschaal in de opvoeding uit balans raakt, komt God niet aan Zijn eer. Daar denkt men te gemakkelijk over Hem of draait men Hem, net als de personages in Roeltjes boeken, de rug toe.
Hunkering
In de worsteling van Jacob bij Pniël was het Jacob die God niet wilde laten gaan. De worsteling in de drie romans van de inmiddels overleden auteur heeft een ander karakter. In elk van de drie boeken -"De zoom van zijn kleed" (1995), "Onder de guillotine" (1997) en "Gezond verstand" (1998)- wil de hoofdpersoon niets liever dan voor eens en voor altijd afrekenen met God. Maar steeds weer blijkt dat de hoofdpersonen toch niet los kunnen komen van God.
Bij Roeltje Langenberg zit er in de aanklacht een element van hunkering. Heel sterk komt dat naar voren in haar laatste roman "Gezond verstand". De hoofdpersoon Hiltje Rietveld krijgt te horen dat zij een melanoom op haar netvlies heeft. Het boek ontvouwt zich grotendeels als een monologue intérieur in de wachtkamer van de oogarts, waarin heel haar leven en met name haar afstand nemen van thuis en van God centraal staan. "Ik ben gestopt met in God te geloven." In plaats daarvan wil Hiltje Rietveld kiezen voor het goede. Dat is voor haar nuchterheid en het gezond verstand.
Is het in het boek "Onder de guillotine" de tante van de hoofdpersoon die gekweld wordt door religieuze doemgedachten, in "Gezond verstand" is dat Hiltjes moeder. Het bijbelboek Openbaring fungeert voor haar daarbij als een gids. Het is voor Hiltjes moeder geen troostboek, maar een boek vol verschrikkingen die spoedig werkelijkheid zullen worden. Hiltje heeft zich daarvan losgerukt. "Ik ben geen slachtoffer van verscheurende angsten, van verterende wanhoop."
Akelig nuchter analyseert Hiltje Rietveld haar relaties met mannen. Maar de hoofdpersoon is haast tegen wil en dank óók een gewoon mens. Een mens vol felle emoties. Een van die emoties die geregeld geventileerd worden, is de haat. Tegen haar moeder en meer nog tegen God. "Want die is het die niet luisterde. Want die is het die mijn liefde heeft versmaad. Hem heb ik met hart en ziel gebeden, om zijn liefde heb ik gesmeekt, maar hij wilde me niet horen. Hem heb ik mijn hart en leven aangeboden, maar hij heeft mij niet gewild. Ja, niemand haatte ik zo hartstochtelijk als God."
Dwars daar doorheen die andere emotie: liefde. Haar haat jegens God was "liefde die wanhoopte." Het is aandoenlijk te lezen hoe groot Hiltjes verlangen naar God als meisje geweest is. Maar dat verlangen werd gesmoord door de houding van haar moeder.
Hiltje kan God niet kwijtraken en sluit zich bij een vrijzinnige gemeente aan. Ook daar vindt zij geen vrede. De doodsdreiging mag dan bij haar wel verdwenen zijn na het wegnemen van het aangetaste oog -een gunstige wending in het verhaal die we in de twee eerdere romans niet vinden-, maar het verlangen naar God blijft. De boosheid om het verleden ook. Maar "als God niet bestaat, heb ik niemand om kwaad op te zijn. Als hij wel bestaat: waarom liet hij ons alleen?"
Schokkend
Het slot van de roman laat een intensivering van het verlangen naar God zien. Hiltje verlangt ernaar God te ontmoeten, zo blijkt ook uit de laatste alinea's. "Het wolkendek is nog even dicht als toen ik aan mijn tocht begon. Het hangt zo laag dat ik bijna in de verleiding zou komen te denken dat ik er (...) met mijn hand een gat in zou kunnen maken. Een gat in de wolken. God zien. Het is hoe dan ook iets dat ik niet kan sturen, niet kan doen. Ik kan er alleen maar op wachten. Ik kan alleen nog maar wachten."
"Gezond verstand" is een onthutsend eerlijk relaas van een geestelijke ontwikkeling. Schokkend in Hiltjes afwijzing. Warm in het niet te loochenen verlangen. Net als in de twee vorige boeken appelleert deze roman aan een gezond geestelijk klimaat waarin onze gedoopte kinderen kunnen opgroeien. Een geestelijk klimaat waar gesproken wordt over God als Rechter én als Redder. Waarin gesprekken gefundeerd zijn op Liefde en niet op Angst. Waarin moeders psalmzingend getuigen.
N.a.v. "Gezond verstand", door Roeltje Langenberg; uitg. Kok, Kampen, 1998; ISBN 90 242 9332 4; 222 blz.