Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Dr. R. P. de Graaf

De gulden snede van de Middeleeuwen

Er is hoop voor wie niet de overeenkomst kent tussen een luciferdoosje en een middeleeuwse kathedraal. De lengte en breedte zijn van beide opgebouwd volgens het principe van de gulden snede. Nu gaan we moeilijk doen: "de gulden snede wordt verkregen door een lijnstuk zodanig in tweeën te delen dat het korte stuk zich verhoudt als het lange tot het lijnstuk als geheel". Dus: a:b = b:(a+b). 

Als we zo Willem Wilmink beluisteren in zijn boekje "Mijn Middeleeuwen", moeten we de pet afnemen voor het wiskundige inzicht van de architecten uit Chartres, Reims en Parijs. Nog even over die gulden snede. Ik heb het uit Wilminks tekeningetje zo begrepen dat als de bodem 2 is, dan is de hoogte 2+1+3. 

Herinneringen
In "Mijn Middeleeuwen" worden vele gedichten uit de tijd na 1000 in het originele Frans, Latijn en Engels door Wilmink van een rijmende vertaling voorzien. En dat doet hij heel goed. Helaas babbelt hij ze aan elkaar door persoonlijke herinneringen op te halen aan zijn vakanties -het eerste bezwaar-, en roept hij het traditionele beeld op van slempende en zuipende middeleeuwers, waarvan de elite het gewone volk voor een stuiver des daags liet werken - het tweede bezwaar. 

Dat dit beeld aan herziening toe is, blijkt als we bijvoorbeeld kijken naar hun bouwkundige prestaties, naar hun politieke inzichten, naar hun strategische bekwaamheden, hun filosofische systemen enzovoorts. 

Eigenlijk is het enige wat bij Wilmink uit de verf komt de gevarieerdheid van de middeleeuwse poëzie en het was beter geweest als hij zich tot dit onderdeel beperkt had, want dat hij zijn talen beheerst en een sterk ontwikkeld taalgevoel heeft, is klip en klaar. Twee korte fragmenten ten bewijze: 

Wat te eten
Uit Jacob van Maerlants (circa 1280) "Der naturen bloeme" over de "harinx name": 
(...)
Die miltheit Gods al onghegront
Sende ons desen ter eerster stont
Met menigen so doergroet,
Dat menech daer bi doemt uter noet.
God, in zijn goedheid zonder grenzen,
schiep dit dier voor de arme mensen,
opdat ook wie in nooddruft leeft,
toch altijd wat te eten heeft. 

Uit Antoon de Rooveres (1430-1482) "Sotte amoureusheyt" (vreemde liefde):
lck heete Pantken, mijn lief Pampoeseken
Dat gheeme een croeseken
Licht met vruechden deert niet en gheeft
(...)
Tis in mijn herte een dyamantken
Ende huer callantken
Ben ick eenpaerlijck sonder vercoelen
(...)
Sy gaet met eenen bruynen Coocxkene
Ende vanden Roocxkene
Soe zijn haer handekens peper wit
Haer mondeken dat rieckt vanden loocxkene
Van haren ghesproocxkene
Soe is ontsteken mijnre herte pit. 

Mijn naam is Pandje, mijn lief heet Poezenwind,
die het gezellig vindt
het glas te heffen op alles wat leeft.
Zij is in mijn hart een diamantje,
ik ben haar klantje
en onze liefde zal nooit verkoelen
Haar jurk is grauw van het bakken en koken
en het komt van het stoken
dat haar handen zo wit zijn als roet.
Geen mond heeft ooit zo naar knoflook geroken
en als zij heeft gesproken
dan staat mijn hart in een warme gloed. 

N.a.v. "Mijn Middeleeuwen", door Willem Wilmink; uitg. Bert Bakker, Amster dam, 1998; ISBN 90 351 1960 6; 125 blz.