Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Dr. Hans Ester

Radertje in het Derde Rijk

Van tijd tot tijd reis ik naar Westerbork om in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork met de staf aldaar over de organisatie van conferenties en over de voorbereiding van boeken te spreken. Sinds ik de roman "De nieuwe engel" van Klaus Siegel (geboren in 1934 in Düsseldorf) heb gelezen, heeft het landschap rondom het centrum voor mij een volkomen andere betekenis gekregen. Voortaan zijn de ervaringen van Otto Edelstein in "De nieuwe engel" deel van mijn beeld van dat kamp, dat als transitostation naar de echte plaatsen des onheils in Polen en Tsjechië fungeerde. 

Van het oorspronkelijke Kamp Westerbork is vrijwel niets meer overgebleven. Het kamp bestaat voort in documenten, in verloren voorwerpen en in films. In het Herinneringscentrum wordt permanent de film vertoond die het vertrek van de wekelijkse deportatietrein naar Auschwitz laat zien. En Westerbork leeft voort in de literaire verwerkingen. Namen van mensen als Etty Hillesum en Jo Spier zijn onlosmakelijk met het kamp verbonden. En nu ook de naam Otto Edelstein. 

De Duitse jongeman Otto Edelstein, geboren met een bochel, afkomstig uit een geassimileerd Joods gezin, raakt in de jaren 1939 en 1940 verdwaald in het paniekerige Europa. De opmars van het Derde Rijk lijkt niet te stuiten. De oppositie in Europa, politiek en kunstzinnig, is hopeloos verdeeld. Otto Edelstein vlucht naar Frankrijk, kan Spanje niet meer bereiken en besluit dan om via Nederland naar Scandinavië te ontkomen. In Nederland wordt hij gearresteerd en gevangengezet in Kamp Westerbork. Door zijn deelname aan de kamporganisatie blijft Edelstein gespaard voor deportatie naar het Oosten. 

Lavastroom
Na de bevrijding van het kamp op 12 april 1945 besluit hij om in Nederland te blijven en in Amsterdam te gaan wonen. Hij begint een boekhandel, die redelijk floreert. Maar in zijn innerlijk keert Westerbork terug. Edelstein gaat in therapie in het Centrum '45 in Oegstgeest. De groepsgesprekken en later de individuele psychologische begeleiding brengen in Otto Edelstein een proces van herinnering, woede en verlangen naar afrekening teweeg dat de brave therapeuten niet in de hand kunnen houden. 

Verschillende lagen van herinnering en het nadenken over deze herinnering brengen een lavastroom van verhalen op gang, die de bestanddelen vormen van deze overrompelende, indrukwekkende en ook verontrustende roman. Het is een menselijk, warm boek, maar ook sardonisch, cynisch. De verteller laat de lezer alle hoeken van Westerbork zien, maar een rol als toerist kan hij wel vergeten.
Otto Edelstein wordt door verschrikkelijke migraines geplaagd. De oorzaak ligt in Westerbork. De op genezing gerichte bijeenkomsten in het Centrum '45 in Oegstgeest maken de zaak alleen maar erger. Otto verhevigt de crisis waarin hij verkeert door een tweevoudige moord te plegen. Vanuit zijn kamer in Amsterdam zag hij hoe twee schoffies op het schoolplein een Marokkaans jongetje zo toetakelden dat deze stierf. Wanneer de ouders van het ene doortrapte kereltje bij Otto langskomen om hem ten gunste van hun zoon te laten getuigen, schiet hij vader en moeder pardoes dood. Na zijn arrestatie volgt een nieuw traject van psychologisch onderzoek, om vast te stellen of Otto wel toerekeningsvatbaar is. 

Sessies
Een belangrijk deel van de roman wordt ingenomen door de therapeutische groepsgesprekken en de individuele analytische sessies waaraan Otto zich moet onderwerpen. De indruk die de lezer van het geschoolde personeel krijgt, is niet positief. De therapeuten verliezen voortdurend de regie tijdens de groepsbijeenkomsten, en wanneer ze met Otto individueel aan de arbeid gaan, raken ze hun geduld kwijt, worden ze bijna handtastelijk en dreigen ze zelf tot patiënt te worden. Als dit een realistisch beeld is van de manier waarop psychologen, psychoanalytici en psychiaters omgaan met mensen die een oorlogstrauma met zich meedragen, dan is er alle reden om van overheidswege fors in te grijpen. 

Veel belangrijker dan de tot vervelens toe herhaalde psychologische trucs om Otto het binnenste van zijn ziel bloot te laten leggen, zijn Otto's herinneringen. Voor het hervinden van zijn geestelijk evenwicht is het opschrijven van herinneringen van grote waarde. Het gaat om absurde, niet met elkaar te rijmen ervaringen. 

Het motief om dat samengeklonterde geheel van eigen verhalen en levensgeschiedenissen van anderen weer te geven, is een gevoel van diepe schuld dat Otto met zich meedraagt. De nazi's hadden namelijk -overal, niet alleen in Westerbork- de doortrapte gewoonte om de organisatie van het kamp goeddeels in handen te leggen van de geïnterneerden zelf. Daardoor hoefden minder SS'ers als bewakingstroepen aan het Oostfront onttrokken te worden. Ging er echter iets mis, dan maakte een strafexpeditie korte metten met de verantwoordelijken. 

Betrekkelijke vrijheid
Westerbork had een Duitse commandant, maar het selecteren van degenen die op de deportatielijst van de eerstvolgende trein kwamen, was in handen van de Joodse kamporganisatie. Er waren slechts tien SS'ers die Westerbork bewaakten. De zeven wachttorens werden bemand door Nederlandse marechaussees. De Joodse gevangenen die de kamporganisatie vormden, hadden een betrekkelijke vrijheid. Ze konden mensen beschermen tegen deportatie of de Duitsers om de tuin te leiden, bijvoorbeeld door het voorwenden van besmettelijke ziektes, zodat er geen deportaties konden plaatshebben. 

Maar de prijs was hoog. Hoe men de eigen positie ook moreel trachtte te rechtvaardigen, men was op de een of andere manier handlanger in een uitgekiend en met boekhoudkundige precisie uitgevoerd proces van massamoord. Daar ligt Otto's probleem. Hij fungeerde als adviseur van de gevreesde commandant Gemmeker. 

Er is nog een andere schuld die aan de Westerborkschuld voorafgaat. Tijdens zijn verblijf in Parijs en bij de vluchtpoging op de grens met Spanje ontmoet Otto de Duitse cultuurfilosoof Walter Benjamin. Het contact met Benjamin is tweeledig. Aan de ene kant bewondert Otto hem vanwege zijn originele wijze van denken over cultuur en politiek, anderzijds ergert hij zich over het monologische karakter van hun gesprekken. Benjamin praat in volzinnen en Otto kan alleen maar luisteren. 

Walter Benjamin sterft in 1940 in Port Bou, wanneer de angst voor de nazi's hem te veel wordt. Otto verwijt zichzelf dat hij Benjamin ongerust heeft gemaakt en daarmee aan zijn dood heeft bijgedragen. Deze schuld drukt hem zwaar, totdat de geheel andere schuld -een radertje te zijn geweest in de machine van het Derde Rijk- de eerste in de schaduw stelt. 

Paul Klee
Walter Benjamin droeg een kostbaar kunstwerk met zich mee. Het was een aquarel van Paul Klee met de naam "De nieuwe engel". Benjamin zag deze engel als de engel van de geschiedenis, die hij zeer negatief duidt. In een van zijn werken beschrijft hij de aquarel als volgt: "Het liefst had hij stand gehouden, de doden opgewekt en de brokstukken gerestaureerd. Maar vanuit het Paradijs waait een stormwind naar hem toe, die zijn vleugels in de war heeft gebracht en die zo krachtig is, dat hij niet langer in staat is ze dicht te vouwen." 

In de roman vereenzelvigt Benjamin de engel met Otto. De beschrijving van de engel typeert Otto's leven in Westerbork. De verwijzing naar Otto's problemen met zijn heup in relatie tot het gevecht van Jakob (Israël) met de Engel bij de Jabbok is veelzeggend. De Bijbel is in deze roman overigens op meer plaatsen present. 

De nieuwe engel is niet de enige engel in deze roman. Otto ziet voortdurend engelen, die hem in tijden van de hoogste nood bijstaan. Is dit een doorzichtige poging om het vernietigende oordeel van Walter Benjamin over de geschiedenis en de rol van het individu Otto daarin te pareren? Ik durf daarover geen stellige uitspraak te doen. De therapeuten in Oegstgeest raken door de verhalen over engelen in ieder geval in grote verwarring. Voor mij komen ze als een troostende kracht in beeld, maar in hun beschrijving zit te veel ironie om daar volledig geloof aan te hechten. 

Commentaar
Deze roman presenteert zich als een literair werk, met alle vrijheid die de schrijver daarbij neemt. De uitbundigheid op seksueel gebied in Westerbork waarover de roman spreekt, was mij onbekend. Mogelijk is dit een overdrijving vanuit het perspectief van de verteller. Maar "De nieuwe engel" heeft ook de pretentie een wezenlijke fase in de Europese geschiedenis van commentaar te voorzien en over de acteurs van deze jaren te oordelen. Over Gemmeker en de nog drastischer commandanten, over Rauter, Aus der Fünten, Heydrich, Harster en de vele collaborerende Nederlanders, alsmede over schrijvers als Walter Benjamin, Georg Hermann en Etty Hillesum. 

"De nieuwe engel" is een zoektocht naar balans. Het is de geestelijke erfenis van een schrijver die aan zijn ervaringen de paradoxale ordening -eenheid in een onbeheersbare veelheid- van een literair werk tussen een voorkant en een achterkant wil geven. 

Achter alle chaos, verdriet en onverenigbaarheid is nochtans de kracht voelbaar van een verteller die met liefde en met een nauwelijks waarneembare glimlach dat raadselachtige mensdom beziet. Misschien is dit wel de grootste paradox. Deze roman stroomt over van hartzeer en treurigheid. Maar hij bezwijkt daar niet onder. Over dit boek valt nog veel meer te zeggen. Een diepgaande discussie over "De nieuwe engel" zal niet lang op zich laten wachten. 

"De nieuwe engel", door Klaus Siegel; uitg. Van Gruting, Westervoort, 2003; ISBN 90 7587 917 2; 575 blz.