In de serie "Geheimen achter de zomerheuvels" van Beverly Lewis is het derde deel verschenen: "Als er een ster valt". Een boek in de ikvorm waarin onbeantwoorde liefde en vriendschap met een amish-jongen de rode draad vormen.
De dertienjarige Merry Hansen zit in zak en as. Haar beste vriendin Lissa en Jon Klein zijn verliefd op elkaar. En dat terwijl Merry in het geheim Jon al maanden bewondert. Er is nu voor Merry geen andere mogelijkheid dan op school samen te werken met Chelsea Davis. In tweetallen moet namelijk een werkstuk over de familiegeschiedenis worden gemaakt.
Zo ontdekt Merry de naam van Joseph Lapp. Ze komt erachter dat Joseph oorspronkelijk een amish (een mennoniet met een heel sobere levensstijl) was. Door onder meer oude brieven die haar vader in bezit heeft komt Merry te weten dat Joseph later Levi genoemd wilde worden. Deze naamsverandering wilde hij, omdat hij hield van een meisje dat niet tot de amish behoorde. Door haar liet hij alles wat met zijn geloof te maken had achter zich.
Terwijl Merry nog altijd vol jaloezie de vriendschap tussen Lissa en Jon gadeslaat, maakt haar buurjongen (Levi Zook, ook een amish) haar het hof. Uiteindelijk vraagt Levi haar zelfs "om met haar te gaan."
Haar moeder en haar vriendinnen proberen Merry van Levi af te brengen, maar dit werkt juist averechts. Ze zegt "ja" tegen Levi en besluit zelf ook amish te worden. Niet alleen omdat ze dat zelf wil, maar ook om de schuld van haar overovergrootvader Lapp -die als verbannene werd begraven- in te lossen. Al lezend heb ik me afgevraagd wat de auteur met dit onsamenhangende boek beoogt? Een verhaal schrijven dat uit het leven is gegrepen, haar eigen gevoelens aan het papier toevertrouwen, de lezer laten meeleven met het ingewikkelde liefdesleven van een dertienjarige?
Wie het weet mag het zeggen.
N.a.v. "Als er een ster valt", door Beverly Lewis; uitg. Callenbach, Kampen, 2002; ISBN 90 266 1136 6; 112 blz.