Het orgel heeft organist en componist Jan Bonefaas (73) altijd geboeid. Nog altijd geniet hij van het studeren achter de klavieren van 'zijn' Bätz/Witte-orgel in de Grote Kerk van Gorinchem. "Wanneer je concerten geeft, moet je je goed voorbereiden. Daarom zit ik vrijwel dagelijks zo'n drie uur op de orgelbank. Ik wil mijn repertoire bijhouden en mijn blik verruimen. Het is heerlijk om werk van Bach, Mendelssohn, Reger en Vierne te spelen."
Componeren is voor Bonefaas niet iets vrijblijvends. Notenbladen liggen altijd binnen handbereik. "De klankkleuren die in mij opkomen, moeten eruit. Het lukt me niet ze weg te duwen. Staan ze eenmaal op schrift, dan zijn ze echter uit mijn hoofd verdwenen."
Alle christelijke kunsten ontstaan uit God, volgens Bonefaas. "Hij is de Bron. Ons werk is als het ware een reflectie. Met onze gaven moeten we heenwijzen naar God."
De musicus voelt zich bevoorrecht. "Wat is er mooier dan op een fraai instrument de gemeentezang te inspireren en te leiden? Een bijdrage leveren aan het verkondigen van Gods lof is het meest waardevolle aspect van mijn werk. De psalmen, de preek en he t orgel zijn mijn inspiratiebronnen. Kerkelijk orgelspel moet overigens niet alleen op inspiratie drijven, het dient ook vakwerk te zijn.
Ik bespeur tegenwoordig bij veel organisten een betreurenswaardige houding: Ze zijn enthousiast over een instrument, maar willen zich niet aan een kerk verbinden. Voor de samenzang halen ze hun neus op. Voor mij heeft de gemeentezang iets eigens, iets verhevens. Je moet er echter geen muzikale normen op loslaten, al zie ik het wel als een onderdeel van de christelijke kunst."