Toegegeven, wat hier volgt is mosterd na de maaltijd. Een paar maanden geleden hield het me bezig, maar andere onderwerpen dienden zich aan en kregen voorrang, en het besluit was al gevallen om er maar het zwijgen toe te doen. Totdat ik ergens las dat Nico Scheepmaker ooit een columnist typeerde als "iemand die eindeloos kon doorzeuren over hoegenaamd niets." En deze uitspraak heeft me alsnog over de drempel geholpen.
Ik wilde het hebben over Jan Wolkers, zo'n veertig jaar terug een opkomende ster aan het literaire firmament. In oktober vorig jaar vierde hij zijn 75e verjaardag, en bij die gelegenheid haalde onze vaderlandse pers hem uitgebreid uit zijn schuilhoek op het eiland Texel. Geen wonder, in de jaren '60 maakte hij een geweldige opgang. Zijn boeken stonden bol van afkeer van het gereformeerde milieu waarin hij zijn jeugd had doorgebracht. Vooral de God die zijn autoritaire vader diende, moest het ontgelden. En hij was een van de eersten die ongeremd en onverbloemd over seks durfden schrijven!
Tieners verslonden zijn boeken -soms stiekem!- met rode oortjes. Vaders en moeders lazen hem ook, want zij moesten toch weten waardoor hun kinderen zo geboeid werden. En dominees, want wanneer zij hun catechisanten tegen deze moderne literatuur wilden waarschuwen, konden ze er zelf toch niet onkundig van blijven?
Hoe dan ook, ze gingen als de bekende broodjes over de toonbank: "Kort Amerikaans", "Terug naar Oegstgeest", "Turks fruit". Sommige van zijn boeken beleefden zo'n dertig drukken en in totaal zijn honderdduizenden exemplaren verkocht.
Wat was het geheim? Wel, schrijven kón Jan Wolkers. Zijn taalgebruik was niet elitair, maar voor iedereen verstaanbaar en herkenbaar. En blijkbaar deed hij niets liever dan zijn jeugd, zijn achtergrond en zijn opvoeding van zich af schrijven, en tegen alle heilige huisjes aanschoppen. Zo vond hij veel weerklank in een seculariserende tijd, waarin vele anderen eveneens afrekenden met "het geloof der vaderen".
Maar toen is ook Jan Cremer gekomen, en Gerard Reve en Maarten 't Hart, en anderen, die voor Jan Wolkers niet onderdeden, en ook zij versloegen hun tienduizenden. En de volgende generatie begon zich af te vragen wat nu zo bijzonder was aan Jan Wolkers. God is inmiddels verdrongen naar de uiterste rand van onze samenleving. Religie is voor velen een privé-aangelegenheid geworden. Op het terrein van de seksualiteit gelden nauwelijks nog taboes. Waarover hebben de critici van "Turks fruit" zich destijds zo opgewonden? Onze jongeren lezen het al lang niet meer, en áls ze het nog lezen, halen ze hun schouders op.
Vroeger, op de middelbare school, moesten we lezen voor de lijst. Dat wil zeggen bij het eindexamen werd je geacht ongeveer 25 werken uit de Nederlandse literatuur te hebben gelezen en de inhoud ervan te kunnen weer geven. Wat stelt die lijst vandaag nog voor? Als ik goed ben ingelicht, hoeven de leerlingen nog maar twaalf boeken te lezen en voor Wolkers kiezen verreweg de meesten niet... Kennelijk heeft hij zichzelf overleefd.
Even hoopte ik dat er nog een andere Jan Wolkers was. Die hoop werd gewekt door Peter Sierksma, die in Trouw schreef: "Zelden heb ik iemand met groter liefde over de kracht van het Woord Gods horen spreken."
Maar helaas, hij voegde eraan toe: "Nu ik erover nadenk, ik ken weinig lieden wier gevloek de hemel vast als lofzang bereikt."
Ik ben bang dat Peter Sierksma de schrijver overschat... Zo veel kracht hebben de vloeken van Wolkers niet. Wel het Woord, dat het hardste hart verbrijzelt.