Oek de Jong baarde in 2002 opzien met de roman "Hokwerda's kind". Na jaren verscheen er weer eens een roman van de auteur die als twintiger zo veelbelovend debuteerde, maar sindsdien slechts twee romans schreef. Zijn nieuwe boek, "De wonderen van de heilbot", is van een heel ander genre: het is een dagboek, dat notities uit de jaren 1997-2002 bevat.
Oek de Jong (1952) is een schrijver pur sang. Zijn dagboeken laten daarover geen misverstand bestaan. Hij leeft helemaal in zijn schrijverij, is in sociaal opzicht enigszins onaangepast, heeft niet het vermogen om als een voldane burger te genieten van het leven dat hem onder de zon is toebedeeld. Oek de Jong - dat is onrust, drang, creativiteit en wanhoop.
Op 27 januari 2001 noteert hij in zijn dagboek: "Op mijn achtenveertigste voel ik me tamelijk wanhopig. In zekere zin heb ik niets te klagen: ik heb een vrouw, ik kan werken, beter dan ooit zelfs, ik heb geld, ik heb een tamelijk hecht sociaal leven opgebouwd, ik ben minder eenzaam dan ik het grootste deel van mijn leven ben geweest. Maar "deep down" ben ik alleen maar wanhopig. Is dit het gevoel van de nederlaag? Dat je leven niet geworden is wat je ervan verwacht had? Of is het een gevolg van onophoudelijke teleurstelling? In elke situatie intuïtief weten wat er mogelijk is en bijna altijd merken dat dat niet gehaald wordt? Dat het leven zelden of nooit is wat het zou kunnen zijn, kortom. Of is wanhoop eenvoudigweg mijn manier van bestaan?"
Bedscènes
Wat het leven van De Jong zin kan geven en vreugde kan verschaffen is werken aan een roman, dagelijks werken aan een paar goede bladzijden. In de periode 1997 tot en met 2002 werkte De Jong aan zijn roman "Hokwerda's kind". Terwijl hij in vorige boeken religieuze belangstelling toonde, is dit boek aards, met specifieke aandacht voor het lichamelijke. Centraal staat de levensloop van Lin Hokwerda, die een liefdesrelatie heeft met Henri. Deze man is gewelddadig, is slecht voor haar - maar zij keert steeds weer bij hem terug. Er hangt een noodlottige sfeer in dit boek, die samengaat met nadruk op seksualiteit als de drijvende kracht in mensenlevens. Het was zelfs de recensent van de Volkskrant opgevallen dat deze roman vele "zweterige bedscènes" bevat.
De Jong schrijft in zijn dagboeken dat dit ertoe dient om wezenlijke aspecten van zijn personages in beeld te brengen. Dat mag zo zijn; het resulteert er minstens ook in dat er een subtiele retoriek tot gelding komt in deze van vitaliteit sidderende roman: de mens is een biochemische entiteit, wordt onontkoombaar voortgestuwd door innerlijke strevingen, lusten en driften. Hoe diep De Jong mag afdalen in de ziel van de gewone man of vrouw uit de straat, zoals hij wel eens in een interview beweerd heeft, deze kijk is op de mens is ernstig frustrerend.
Sleepnet
Dit laat intussen onverlet dat de dagboeken van De Jong op een interessante manier inzicht geven in zijn schrijverschap. Hij hecht bijvoorbeeld grote waarde aan het onderbewuste, waarover hij diverse malen iets opmerkt. Een goed beeld komt uit de regionen van het onderbewuste, vermoedt hij, uit de sfeer van de archetypen. Op 7 juni 1997 schrijft hij: "Het liefst zou ik het zo min mogelijk over 'mijzelf' willen hebben. Ik ben ervan overtuigd dat de persoonlijkheid van de schrijver juist in het 'verzonnen' verhaal op een essentiëler manier meespeelt dan in het autobiografische, want alleen door de verbeelding wordt het onderbewuste geopend. En daar moet je zijn, uit die duisternis rijzen immers de grote mysterieuze beelden op, dat wat je niet begrijpt en toch onmiddellijk in de greep heeft."
Later in datzelfde jaar -op 12 november- herinnert hij zich zijn eerste verhaal, dat hij geschreven had na gefascineerd te zijn geweest door het beeld van een jongen op een golfbreker, bij het strand. "Wat mij het meest bijbleef was de ervaring met dat beeld. Later begreep ik dat je door zulke beelden contact krijgt met de black box, de symbolenwereld van het onderbewuste, of hoe je het ook wilt noemen. Ik was die avond door dat beeld iets te weten gekomen over mezelf wat ik op geen enkele andere manier had kunnen ontdekken."
Als De Jong in het voorjaar van 2001 nadenkt over de relatie tussen zijn eigen levenservaringen en Hokwerda's kind, waarin hij overal 'sporen' van zijn eigen levensgeschiedenis in terugvindt, noteert hij (28 februari): "Wanneer ik een scène moet uitdenken en mijn verbeeldingskracht laat werken, zakt er als het ware een sleepnet omlaag in mijn onderbewuste, in de zee van het heel en half vergetene, en wanneer het weer bovenkomt met beelden en ideeën, zie ik in de vangst dikwijls mijn eigen ervaring flonkeren, maar altijd vervormd, van gedaante veranderd."
Waarden
Hoe vormend het onderbewuste ook zijn mag -en mogelijk ook moet zijn-, voor een schrijverschap dat verder wil komen dan het uitmeten van vitaliteit is meer nodig. Als je de opvatting huldigt dat literatuur niet alleen de functie heeft het menszijn te onderzoeken, maar het ook te vormen, kun je met alleen het onderbewuste en de symbolen die daaruit voortkomen niet toe. Dan komen waarden in beeld die de grote religieuze tradities aanreiken - maar die door veel seculiere schrijvers, onder wie Oek de Jong, worden afgewezen.
Mogelijk hangt de aard van de wanhoop die hij onder woorden brengt, hiermee samen. Vitaliteit en wanhoop liggen tenslotte dicht bij elkaar.
N.a.v. "De wonderen van de heilbot. Dagboek 1997-2002", door Oek de Jong; uitg. Augustus, Amsterdam, 2006; ISBN 90 457 0014 X; 256 blz.