Per Olov Enquist (1934) is de "grand old man" van de Zweedse literatuur. Zijn werk is inmiddels in 27 talen vertaald. Toch werd zijn naam in Nederland pas echt bekend door "De lijfarts van de keizer" (2001), dat hoge verkoopcijfers scoorde. Hoewel al in 1973 in Nederland uitgegeven, is "Het record" veel minder bekend. Het boek is nu, met een recent nawoord van de schrijver, opnieuw verschenen.
Enquist beschrijft in deze roman het verhaal van Mattias Engnestam, die in 1947 vele records brak als kogelslingeraar. In augustus van dat jaar blijkt hij echter zijn records te hebben behaald met een te lichte kogel. "Hij verbeterde resultaten" wilde zijn zoon Christian, die het verhaal over zijn vader op schrift stelt, op zijn grafsteen zetten. Want dat was zijn hoogste doel: resultaten verbeteren. En daarbij bleken de middelen ondergeschikt aan het doel.
"Het record" is allereerst een psychologische roman, waarin het levensverhaal van de zoon onlosmakelijk is verweven met dat van de vader. Zoon Christian is gestempeld door het bedrog van zijn vader. Als Christian aan het einde van zijn verhaal tot het beschrijven van die ene wedstrijd in augustus 1947 komt, voel je hoogte en diepte mee.
Eerst het moment dat de kogel zijn baan beschrijft en, jawel, voorbij de vlag van het wereldrecord terechtkomt! Maar dan de ontluistering: het wegen van de kogel, de ontdekking van het bedrog als blijkt dat de gewaarmerkte kogel, van het juiste gewicht, in de kleedkamer tussen zijn vaders kleren verborgen zit. De verontwaardiging, de minachting van de omstanders én de foto's in de krant: de roemloze aftocht van Mattias Engnestam met zijn zoon Christian, die als zijn helper fungeerde maar niets van het bedrog afwist.
Sport of geloof
Vijf jaar na de dood van zijn vader brengt hem dat tot het beschrijven van zijn zoektocht naar het waarom. Dan blijkt dat in het gezin Engnestam de gezinsleden in hun eigen eenzaamheid gevangen waren en elkaar niet werkelijk begrepen. Christians vader had als persoonlijk recept tegen eenzaamheid en somberheid: trainen. Zijn moeder had een ander recept: het geloof.
De zoon weet niet wat hij moet kiezen, want het blijkt al vroeg dat het een keuze is voor sport óf voor geloof, beide gaan voor zijn besef niet samen. Hij kiest, als hij bijna twintig is, voor de sport en ziet daardoor zijn moeder in nog grotere eenzaamheid wegglijden. Maar daarom is de klap des te groter als de levensvulling sport besmet wordt door bedrog. En zijn vader, zijn idool, is er de oorzaak van!
Dat bedrog bepaalt het leven van zijn vader. Dat bedrog bepaalt ook het leven van zijn moeder. Het is voor haar de aanleiding het geloof vaarwel te zeggen. Dat doet Christian pijn, temeer omdat hij er zich schuldig over voelt. Zijn leven wordt een vlucht. Enquist beschrijft het als de "vijfde, achtste, enz., vlucht van de helper" als Christian weer eens op reis gaat om als bestuurder van een sportbond naar sportwedstrijden in andere landen te kijken.
De uitgebreide, objectieve beschrijvingen van sport en het verband daarvan met politiek dienen daarbij twee doelen: dan hoeft hij niet over zijn vader, over zijn verleden na te denken. Maar tegelijk dienen ze om de vraag te beantwoorden: Wat doet sport met mensen? Dat is geen objectieve vraag, omdat hij als boemerang terugkeert naar de vraag: Wat deed sport met mijn vader?
Het levert Christian ook bindingsangst op. Want als zijn vader, die hij zo hoogachtte en vertrouwde, uiteindelijk niet te vertrouwen bleek, wie is dan wél betrouwbaar? Zijn kortstondige relatie met de Oost-Duitse Gisela loopt dan ook stuk op zijn afwijzing van haar liefde.
Visioen
Tot slot maakt het Christian een eenzaam en angstig mens, die maatschappelijk het socialisme als oplossing van de eenzaamheid ziet, maar die door de opmerking van een Russische communist, "ik voel mij arm in het zicht van de dood", wordt teruggeleid naar zijn eigen angst voor de eeuwigheid.
Want niet geloven is ook geen recht hebben op vergiffenis. En ook al kan hij zelf niet meer geloven, toch hoopt hij dat zijn vader in het uur van zijn dood het geloof heeft teruggevonden om niet met de schuld van zijn daden het graf in te gaan.
Naast die psychologische verhaallijn is er ook een maatschappijkritisch thema in het boek. Christian komt, nadenkend over het bedrog van zijn vader, tot de gedachte dat sport maar één doel heeft: ontwikkeling. Er is nooit een einddoel, terwijl het verbeteren van de resultaten steeds moeilijker wordt.
Dat bracht zijn vader tot de uiterste consequenties: dan maar het middel van bedrog dat het doel van de verdergaande ontwikkeling heiligt. In dat streven is zijn vader product van de westerse maatschappij. Die is, bedenkt Christian, ook eenzijdig gericht op ontwikkeling. Er is geen einddoel, terwijl de prijs voor de ontwikkeling steeds hoger wordt. Hij beschrijft dan een visioen waarbij westerse overheden "geluksreservaten" instellen waarin ze de bevolking drogeren, om ze vervolgens terug te zetten in de zeventiende eeuw. Dan kunnen ze zich weer ongestoord ontwikkelen! Want niet het einddoel telt, maar de weg ernaartoe.
Dat is een interessante gedachte die de lezer doet denken aan de oproep van prof. Goudzwaard tot een "economie van het genoeg." Deze maatschappijkritische lijn én de psychologische verhaallijn laten de lezer niet los. Dat is de kracht van het boek. Jammer dat het verhaal nogal eens erg wijdlopig is en ontsierd wordt door veel vloeken.
N.a.v. "Het record", door Per Olov Enquist; uitg. Ambo, Amsterdam, 2006; ISBN 90 263 1955 x; 352 blz.