Gerard Reve is overleden. Zijn naam heeft geen positieve klank in christelijke kring. Wél is hij een figuur die iets laat zien van ontwikkelingen in de westerse mentaliteit tijdens de twintigste eeuw: zinloosheid, absurditeit, onvermogen tot communicatie, schuttingtaal, homoseksualiteit, godslastering, doorbreking van taboes, leegte en eenzaamheid.
De boeken van Gerard Reve krijgen het bij mij vrijwel onmiddellijk voor elkaar: groeiende verontwaardiging, afkeer, weerzin en het volstrekte onvermogen om verder te lezen. Zijn laatste roman, "Het hijgend hert" (1998), heb ik al na een paar bladzijden dichtgeslagen. Met de gedachte: dit wil ik niet lezen, de beelden die deze schrijver oproept blijven voor altijd als schadelijke ballast in mijn geheugen achter.
Tegelijkertijd is Reve toch ook een figuur geweest die je onmogelijk over het hoofd kunt zien als je iets wilt begrijpen van de ontwikkelingen in de twintigste eeuw. Niet alleen op het terrein van de literatuur, ook op het veel bredere terrein van de maatschappelijke mentaliteit. Hij wordt met W. F. Hermans en Harry Mulisch beschouwd als een van de meest toonaangevende schrijvers uit de naoorlogse periode - de zogenaamde Grote Drie.
Schokkend
Als weinig anderen was Reve een spreekbuis van de tijdgeest. Kort na de oorlog verwoordde hij het destijds opkomende nihilistische levensgevoel in zijn boek "De avonden", en daarmee stond hij model voor een generatie jongeren. In de jaren zestig werd hij een soort boegbeeld van de homo-erotische scene, en daarmee had hij doorslaggevende invloed op de maatschappelijke acceptatie van homoseksualiteit. Alle taboes wist hij in de loop van zijn schrijverschap te doorbreken: de meest schunnige taal was hem niet te gek, de heiligste dingen haalde hij naar het meest dierlijke niveau, over (homo)seksualiteit schreef hij tot in de stuitendste details.
Dat alles is schokkend geweest, en dat is het nog steeds, maar het typeert wél de manier van denken die in de loop van de twintigste eeuw langzamerhand gemeengoed is geworden. Reve was -als kunstenaar- alleen maar eerder en extremer dan de rest van de bevolking. Hij verwoordde opvattingen die later doorsijpelden in brede lagen van de maatschappij: dat het in de literatuur definitief is afgelopen met waarheid, goedheid en schoonheid, dat er geen absolute normen bestaan, dat de mens ten diepste eenzaam is en alleen zijn eigen waarheid kent, dat seksualiteit de drijvende kracht in het leven is, dat de ene vorm van seksualiteit niet beter is dan de andere, en dat je best je toevlucht kunt zoeken tot religie, maar dan zonder je te bekommeren om Gods geboden.
Is dat de reden waarom Reve ook bij zijn overlijden zo extreem veel aandacht krijgt? Televisieprogramma's worden omgegooid, kranten besteden hele bijlagen aan zijn leven en werk -met als topper Het Parool, dat maandag de eerste zeven pagina's van de krant voor het nieuws inruimde-, er ligt een condoleanceregister in het Letterkundig Museum en prominente Nederlanders bezingen in alle toonaarden de betekenis van de "volksschrijver". Alsof er een lid van het Koninklijk Huis is overleden. Terwijl tegelijkertijd toch ook duidelijk wordt dat zijn meeste werk -en zeker ook zijn schokkendste werk- allang in het vergeetboek geraakt is. Jongeren blijken helemaal geen behoefte te hebben aan de rare mix van erotiek, geweld en religie waarop Reve het patent had.
Frits van Egters
De enige roman die de status van klassieker gekregen heeft, is Reves allereerste boek, "De avonden", geschreven toen hij pas 23 jaar was. "Het was nog donker", zo begint de auteur zijn verhaal, "toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte."
Deze Frits is de meest lamlendige, futloze, eenzame en deprimerende jongen die je je maar kunt voorstellen. Hij beleeft nooit iets opmerkelijks, ook niet in de laatste tien dagen van het jaar 1946, hij maakt er slechts zijn dagtaak van om zijn ouders, zijn vrienden en zichzelf te observeren en te kritiseren, zonder dat er iets verandert, zonder dat er ooit sprake is van enige wezenlijke communicatie, laat staan liefde. Het bestaan is absurd en uitzichtloos, de hoofdpersoon is eenzaam en verveeld. Acceptatie is het enige wat overblijft.
Critici vonden destijds dat Reve hier het gevoel van een hele generatie jongeren uitsprak. In de woorden van Koos Schuur: "Het geeft een zeer scherp beeld van de twintigjarige stadsjongen in deze naoorlogse tijd, zonder eerbied voor hetgeen vroeger als hechte waarde en fundament der samenleving gold, afkerig van ontroering, bang zich te geven, menselijk zwak, zich bij voorbaat in de verdediging stellend tegen alles en iedereen en elk gevoel wantrouwend en ontledend met het verstand. Zonder eerbied, maar ook zonder enthousiasme en zonder gerichte wil... Een bijna-verloren generatie."
Een triest boek dus, met hier en daar bepaald onstichtelijke passages. De auteur geeft, in de formulering van Gerard Knuvelder, bovendien blijk van "een jongensachtige behoefte tot exhibitionisme en de drang woorden te laten afdrukken die men vroeger liever op schuttingen of wanden van urinoirs kalkte." Toch is in "De avonden" nog niet echt sprake van Reves latere, zeer omstreden visie op de samenhang tussen religie en (homo)seksualiteit.
Dieptepunt
Dat laatste, die vermenging van het religieuze en het seksuele, beschreven in een mix van Bijbelse en platvloerse taal, hebben tal van lezers als uitermate godslasterlijk ervaren. Reve rekende af met de houding die in alle voorgaande eeuwen beschouwd werd als passend bij de gemeenschap met God: eerbied, ontzag, aandacht, gebed, geloof. "Wonderlijk is de diepte van Uw woorden (...). Mij overkomt een huivering bij de poging haar (de Schrift) te peilen, een huivering van eerbied en een siddering van liefde", schrijft Augustinus. En Calvijn: "Niemand zal Gods voorzienigheid naar behoren en tot zijn nut overdenken, dan hij die bedenkt dat hij te doen heeft met zijn Maker en met de Bouwheer der wereld, en zich daarom met passende ootmoed onderwerpt tot vrees en eerbied."
Dat is de houding die, ook vandaag nog, de omgang stempelt van de orthodox-gelovige christen met zijn God, dat is de houding die Reve tot in het perverse heeft omgekeerd. Daarom mag hij beschouwd worden als een absoluut dieptepunt in de vaderlandse literatuur.
Feiten over Reve
1923: op 14 december in Amsterdam geboren als Gerard Kornelis van het Reve, zoon van een communistische journalist.
1947: eerste roman "De Avonden", onder pseudoniem Simon van het Reve.
1948: huwelijk met dichteres Hanny Michaelis, van wie hij in 1959 scheidt.
1949-1998: tientallen romans, dichtbundels, novellen en brievenboeken.
1966: toetreding tot Rooms-Katholieke Kerk.
1966-1668: aangeklaagd vanwege blasfemische passages in de roman "Nader tot U" (ezelsproces). Rechtbank acht hem schuldig aan godslastering, maar vindt die niet smalend. In hoger beroep wordt Reve vrijgesproken, de Hoge Raad bevestigt die vrijspraak.
1968: wint P. C. Hooftprijs.
1974: wordt ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
1975: poging om naam bij burgerlijke stand veranderd te krijgen in Gerard Reve mislukt.
1975: vestigt zich in Zuid-Frankrijk, gaat samenwonen met Joop Schafthuizen.
1981: "De vierde man" wegens seksuele passages als Boekenweekgeschenk geweigerd.
1984: omstreden uitspraken over Zuid-Afrikaanse apartheidsbeleid.
1993: vestigt zich in Machelen aan de Leie in België.
1998: wordt commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
2001: krijgt Prijs der Nederlandse Letteren. Belgische koning wil de prijs niet uitreiken, omdat Reves partner Joop Schafthuizen van ontucht wordt verdacht.
2002: leden Maatschappij der Nederlandse Letteren zetten Reve op zesde plaats belangrijkste Nederlandse schrijvers, belangrijkste is Multatuli.
2004: opname in verpleeghuis wegens ziekte van Alzheimer.
2006: overlijdt op 8 april op 82-jarige leeftijd in het Belgische Zulte, wordt 15 april in Machelen aan de Leie begraven.