De Italiaanse dichter Dante Alighieri deelt het lot van veel beroemde schrijvers: gerespecteerd en toch betrekkelijk onbekend. Daarom is het goed een handje geholpen te worden met een prettig leesbare inleiding in het leven en het werk van een beroemd geworden schrijver. Zo'n helpende hand biedt de Amerikaan R. W. B. Lewis met zijn boek "Dante Alighieri", dat nu ook in een Nederlandse vertaling beschikbaar is.
Dante Alighieri leefde van 1265 tot 1321. Zijn naam wordt dikwijls in één adem genoemd met zijn hoofdwerk, de "Goddelijke Komedie" en met het door hem innig vereerde meisje Beatrice. Dante en Beatrice, ook al leidde hun liefde niet tot lichamelijke eenwording, zijn een van de klassieke liefdesparen uit de wereldliteratuur. In de "Komedie" die dankzij Dantes eerste biograaf Giovanni Boccaccio de toevoeging "Goddelijk" ontving, speelt de jonggestorven Beatrice een belangrijke rol. Beatrice wacht Dante op de top van de louteringsberg op om hem te begeleiden naar de negen hemelen van het paradijs.
De "Goddelijke Komedie" is het verslag van een tocht naar de hel, naar de louteringsberg en ten slotte naar het paradijs. De Romeinse schrijver Vergilius is Dantes leidsman op zijn voettocht naar de onderste kring van de hel en vervolgens naar de top van de berg der loutering. Daar houdt de taak van Vergilius op, hij is als vertegenwoordiger van de Klassieke Oudheid de belichaming van de menselijke wijsheid. Beatrice, die Dante tijdens de derde fase door het paradijs naar het goddelijk middelpunt daarvan voert, is de incarnatie van de goddelijke wijsheid.
De "Goddelijke Komedie" heeft als overheersend doel om het geloof in God en Christus beeldend te verwoorden en een indringende waarschuwing te zijn voor al diegenen die niet beseffen wat de eeuwige gevolgen zullen zijn van het volharden in de zonde. Het hoofdwerk van Dante bezit een grote stilistische schoonheid. Het is ook een huiveringwekkend boek, omdat de verdoemenis van de mens zeer dichtbij komt.
Veroordeling
Lewis gaat uitvoerig op de "Goddelijke Komedie" in. Hij noemt ook andere werken van Dante, zoals "La Vita Nuova", "De Vulgari Eloquentia", "Convivio" en "De Monarchia" - maar de "Komedie" staat in het middelpunt. Het gezichtspunt van waaruit de reis van Dante in de "Komedie" wordt gevolgd, is dat van Dantes levensloop binnen zijn werkelijke bestaan in Florence. Zo leren we het meisje Beatrice kennen voordat zij de rol van hemelse leidsvrouwe in de "Komedie" op zich neemt. Lewis laat zien dat de huwelijkse staat van Dante de enorme verering van Beatrice en van andere vrouwen na haar, wat hem betreft kennelijk niet in de weg stond.
Hij besteedt veel aandacht aan de politieke verhoudingen in het Italië van de dertiende en de veertiende eeuw. Vanaf de twaalfde eeuw bestreden twee rivaliserende politieke groepen elkaar in Europa, de guelfen en de ghibellijnen. Grofweg ging het om de tegenstelling tussen de pausgezinden en de aanhangers van de Duitse keizer die hoofd was van het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie en ook in Italië grote invloed bezat. Tijdens de eerste decennia van Dantes leven overheersten de guelfen de stad Florence. Door hun vlijt en hun goede bestuur maakten zij van Florence een zeer welvarende stad. Dante was een actief politicus in zijn geboorteplaats.
Daaraan kwam echter een eind toen er grote verdeeldheid binnen de gemeenschap der guelfen ontstond. Het stadsbestuur veroordeelde de destijds elders vertoevende Dante in 1802 zelfs wegens corruptie ter dood. Deze veroordeling, die op niets was gebaseerd, verbitterde Dante zodanig dat hij weigerde om voor Florence in het stof te kruipen en de stadsregering om vergeving te vragen. Dante zou Florence nooit meer terugzien.
Het boek van Lewis geeft verhelderend commentaar bij cruciale passages, namen en gebeurtenissen uit de "Goddelijke Komedie" die verbonden zijn met personen uit de Griekse en de Romeinse geschiedenis, de Bijbel en met het sociale leven in Florence en in andere steden van het toen zeer sterk verbrokkelde Italië. De grote kring van Dantes vrienden en adellijke beschermheren passeert de revue. Uit dit commentaar blijkt dat Dante bij de beoordeling van zijn tijdgenoten ook zelf op de rechterstoel van God is gaan zitten en aan vriend en vijand een bepaalde plaats in de hel, op de louteringsberg of in de hemel toeschreef. Ik voeg er meteen aan toe dat dit niet de hoofdzaak van zijn grote werk is. Cruciaal blijft de algemene christelijke geloofswaarheid die de mens waarschuwt voor een lichtzinnige omgang met Gods genade en toorn.
Hoofse liefde
De Harvard-hoogleraar Lewis heeft zich terdege in leven en werk van Dante Alighieri verdiept. Ik miste in zijn boek echter wel enkele aparte hoofdstukken die aan wezenlijke onderwerpen van Dantes tijd zijn gewijd. Lewis had er goed aan gedaan om even pas op de plaats te maken en zelfstandige beschouwingen te wijden aan de hoofse liefde als centraal gegeven in de dichtkunst van de Middeleeuwen en aan de veranderingen binnen de sociale en politieke structuur in Europa door de opkomst van de derde stand, de burgerij, en door de betekenis van de gilden. Wat de hoofse liefde betreft, moet aan de lezer van nu worden uitgelegd dat juist het niet (fysiek) in vervulling gaan van de liefde de sleutel is tot het in deze liefde en verering nagestreefde doel: de loutering van de man.
Ik vind het ook jammer dat Lewis voornamelijk Amerikaanse bronnen over Dante gebruikt en dat hij bij het aantonen van de doorwerking van Dantes "Goddelijke Komedie" door de eeuwen heen steeds opnieuw Amerikaanse en Engelse schrijvers en beeldend kunstenaars -zoals Andy Warhol en Ralph Waldo Emerson- aanhaalt. Bestaat er dan niet zoiets als het Europese continent? In dit opzicht had uitgeverij Balans van de auteur een aanpassing aan de Europese realiteit moeten verlangen. Jammer is tevens dat de vertaler de versvorm van Dante als "het" canto omschrijft, terwijl het Italiaanse woord canto mannelijk is. Overigens is het ook "de" en niet "het" luipaard (blz. 121).
Mijn algemene oordeel blijft niettemin: een aangenaam, onderhoudend geschreven en informatief boek.
N.a.v. "Dante Alighieri", door R. W. B. Lewis; uit het Engels vertaald door Peter Abelsen; uitg. Balans, Amsterdam, 2004; ISBN 90 5018 721 8; 184 blz.