Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruijn

In en uit het gereformeerde leven

Prof. dr. Marten Stol en Maarten 't Hart leerden elkaar kennen in de kring rond ds. G. Th. Rothuizen, studentenpredikant in Leiden. Later schreef 't Hart aan Stol dat hij de naam van een van zijn hoofdpersonen aan hem ontleend had: Ammer Stol. Wat karakter en levensloop betreft is er overigens een hemelsbreed verschil tussen beide naamgenoten, al kan Stol daar zelf niet veel over zeggen: "Ik heb die boeken nooit willen lezen."

Op de tafel ligt een stapel brieven, krantenknipsels en boeken. Geen romans van Maarten 't Hart, maar wel de wetenschappelijke studie "Ratten" en de autobiografie "Het roer kan nog zesmaal om". "Ik dacht: dat boek koop ik, daar staat de waarheid in", zegt Stol. "Maar ik heb hem toch een enkele maal betrapt op een verfraaien van de werkelijkheid." Literatuur óver de schrijver bezit hij ook, getuige titels als "Een calvinist leest Maarten 't Hart" van Hans Werkman -"daardoor heb ik eindelijk begrepen wat zondag 10 van de catechismus zeggen wil", "Een bezige bij" van G. Th. Rothuizen - "dat bevat een onbekend interview met Maarten 't Hart"- en een jubileumuitgave van christelijk gereformeerd Maassluis. Bij elk boek horen krantenknipsels en briefjes met aantekeningen, waarin de eigenaar feilloos de weg weet. 

Stol (1940) is hoogleraar assyriologie aan de Vrije Universiteit en maakte in gereformeerde kringen naam met columns en mild humoristische teksten over evenementen in de gereformeerde wereld: schooldagen, toogdagen en jubilea. De meeste van die teksten werden in eigen beheer uitgegeven door zijn zoon, een aantal kreeg een plaats in het boekje "Langs 's He(e)ren wegen", dat in 1997 bij uitgeverij Kok verscheen. "Maarten 't Hart reageert soms op die teksten, dat kan ik laten zien. In "De bril van God" citeert hij me in een van zijn columns: hij bestrijdt mijn stelling dat hij zou overdrijven als het over zijn gereformeerde herinneringen gaat, hij vindt dat hij de zaken juist heeft afgezwakt! En in zijn verhaal "Feest" -een jubileumuitgave van het tijdschrift Margriet- maakt hij gebruik van mijn verslag van een GBS-toogdag. De dominee uit het verhaal doet zodoende uitspraken die zijn ontleend aan ds. Blok en ds. Mallan." 

Ratten 

Sinds zijn studententijd heeft Stol de ontwikkeling van Maarten 't Hart op afstand gevolgd. "Hij was een paar jaar jonger dan ik, dus ik herinner me zijn aankomst in Leiden in 1962. Het meest opvallend was dat hij geen lid werd van de gereformeerde studentenvereniging SSR, maar van Socrates. Toch wisten we dat hij gereformeerd was, want hij had contact met ds. Rothuizen. Hij had toen al zo'n 5000 boeken gelezen, en Rothuizen had een dichterlijke geest, die twee hadden goed contact. Dankzij ds. Rothuizen is hij in die periode bij de kerk gebleven. Maar met de volgende studentenpredikant klikte het niet, toen heeft hij afscheid genomen." 

Later had Stol opnieuw contact met de schrijver. "Ik was abonnee geweest op het tijdschrift "Rat en muis", dat vond ik een interessant blad. Toen ik hoorde dat Maarten 't Hart op zijn vakgebied -de biologie- een boek over ratten had geschreven, heb ik gevraagd of hij belangstelling had voor de oude jaargangen van dat tijdschrift. Hij schreef terug dat hij ze graag wilde hebben." 

De bewuste brief komt te voorschijn, een A4'tje, volgeschreven in een regelmatig handschrift, gedateerd 24 april 1975. 't Hart blijkt niet alleen over ratten en muizen te schrijven, maar ook over andere onderwerpen: "Het zal je misschien interesseren dat ik, toen ik voor 't eerst in de medewerkerskring van Rothuizen verkeerde en aan jou werd voorgesteld (of zoiets - hoe het precies ging weet ik niet meer) de naam "Ammer Stol" meende te verstaan. Later begreep ik dat ik dat verkeerd verstaan had maar ik vond dat een zodanig intrigerende klank dat ik die naam heb gebruikt voor de hoofdpersoon van m'n twee eerste romans. Misschien kan ik als tegenprestatie voor 't verkrijgen van een deel van je verzameling betreffende Ratten, je een exemplaar van mijn boek geven." 

Ammer Stol komt dus voor in "Stenen voor een ransuil" en "Ik had een wapenbroeder", twee boeken over een jongen die ontdekt dat hij homoseksueel is en daarmee moet leren omgaan, eerst in een gereformeerde wereld, later daarbuiten. "Ik heb die boeken nooit gelezen", zegt Stol. "Mijn zus heeft me eens verteld dat er een seksuele scène in voorkomt die zich afspeelt tijdens de mis. Dat soort boeken wil ik niet lezen. Maar in de autobiografie van Maarten 't Hart staat dat hij vroeger een gruwelijke hekel had aan het avondmaal. Dat verklaart dan waarom hij zo'n scène opschrijft." 

Identiteit 

De correspondentie over "Rat en muis" leidde intussen tot een bezoek ten huize van Maarten 't Hart. "Ik belde aan, en wie deed de deur open? Hanneke 't Hart. Ik kende Hanneke vanuit mijn vakgebied -zij was gespecialiseerd in Sanskriet en indologie-, maar ik had nooit beseft dat ze de vrouw van Maarten was. Sindsdien hebben Maarten en ik nog een paar brieven gewisseld, maar tot een uitvoeriger contact is het niet gekomen. Af en toe zie ik hem fietsen op straat, dan zeggen we "hallo". Ik heb hem altijd met lichte interesse gevolgd, maar zijn columns over de Bijbel deden de deur dicht. Die boekjes heb ik gelezen -"Wie God verlaat heeft niets te vrezen" en "De bril van God"- en ik vind ze echt verschrikkelijk. Hij weet heel goed dat de Bijbel een literair boek is, maar hij moet en zal alles zo letterlijk mogelijk opvatten en daarna belachelijk maken. Dat vind ik gemeen." 

Hoe hij verklaart dat hijzelf wél vasthield aan zijn gereformeerde achtergrond en dus een andere ontwikkeling doormaakte dan Maarten 't Hart? "Ik denk dat het iets te maken heeft met de manier waarop ik in het gereformeerde leven stond. Toen ik zou binnentreden in het Stedelijk Gymnasium in Middelburg hebben mijn ouders me ernstig gewaarschuwd: Denk erom, je komt in een humanistische sfeer terecht. Later heb ik opnieuw een eigen weg moeten vinden, toen ik in Leiden wilde gaan studeren - de Vrije Universiteit lag voor de hand, alleen hielden ze zich daar niet met spijkerschrift bezig. Die antithese heeft me gevormd. Wanneer je altijd met de meerderheid hebt meegedobberd op een christelijke school en universiteit, golf je ook snel mee met de mode van de tijd. Dat heeft iets passiefs. Maar dankzij mijn seculiere omgeving was ik geestelijk gewapend, en me zeer bewust van mijn identiteit." 

Gesprekken met romanpersonages (deel 2)

De bel klonk door het verlaten huis. Hij schrok. Hij liep naar de deur maar opende hem niet. Hij deed het licht in de gang aan en opende het raampje in de voordeur. Misschien had hij het al verwacht. Ondanks de weer duidelijke angst sloot hij het raampje niet. Nu wilde hij weten wie deze man was en wat de man wilde. Hij voelde zich moe. Hij opende de voordeur.
'Dag jongeheer Stol', zei de man.
'Dag mijnheer', zei hij, afwachtend opziend naar de man in dezelfde regenjas, blootshoofds natuurlijk, één oog gericht op de deurpost, één oog op hem gericht.
De man zei niets.
Toen verbrak hij de stilte. Als van ver hoorde hij zich zeggen: 'Wie bent u?' en de stem van de man leek ook ver weg, een echo: 'Weet de jongeheer niet wie ik ben?'
(...)
Ze gingen tegenover elkaar zitten in de fauteuils bij de haard. De man keek naar het harmonium, waarvan de klep was opengeslagen.
'Was je aan het spelen, jongeheer?'
'Ik heet Ammer, zegt u maar Ammer.'
'Goed, jongeheer Ammer, was je aan het spelen?'
'Ja', zei hij, 'Ik speelde toonladders.'
'Zo, dus je hebt geen les?'
'Nee', zei hij.
'Wil je van mij les hebben?' 

Uit:"Stenen voor een ransuil", door Maarten 't Hart.