Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Wietske Nobel-Kroon

Lawhead voert mythisch gehalte in kruistochttrilogie op

Van de hand van Stephen Lawhead, die bekend staat als auteur van mythisch-historische romans, is het derde deel van de Keltische kruistochtentrilogie verschenen: "De gewijde beker". De trilogie gaat over een Schotse familie ten tijde van de kruistochten én over de geheimzinnige twintigste-eeuwse monnikenorde Célé Dé. Pas in dit derde deel vloeien deze twee verhaallijnen samen.

In het eerste deel, "De heilige lans", weet grootvader Murdo de lans te bemachtigen waarmee Jezus werd doorstoken. Deel twee, "Het zwarte kruishout", beschrijft de zoektocht van zijn zoon Duncan naar een stuk van het kruis van Jezus. Het laatste deel gaat over kleindochter Caitríona, die op zoek gaat naar de beker waaruit Jezus dronk tijdens het laatste avondmaal. 

Als Duncan met zijn dochter Caitríona op bedevaart in Constantinopel is, wordt hij voor haar ogen neergestoken. Caitríona zweert wraak, maar een visioen van priester Andreas, die ook aan haar vader en grootvader is verschenen, verhindert haar de dader te vermoorden. Door Andreas' aanwijzingen weet Caitríona een cruciaal document te bemachtigen met aanwijzingen voor het vinden van de avondmaalskelk. Ze besluit de priester te gehoorzamen en het waardevolle voorwerp te gaan zoeken. 

Met een kleine groep ridders gaat ze op pad naar het moorse Spanje. De tempeliers, van wie Caitríona het document met aanwijzingen heeft gestolen, zitten haar op de hielen. Deze tempeliers zijn tot priester gewijde ridders die tot taak hebben de pelgrims en reizigers in het Heilige Land te beschermen en Jeruzalem te verdedigen. Hun commandant streeft echter meer naar eigen macht en rijkdom dan naar veiligheid in het Heilige Land. Hij is wreed en wil niet rusten voordat hij de beker in zijn bezit heeft en Caitríona haar diefstal heeft vergolden. 

Na een lange zoektocht vindt Caitríona de kelk in een afgelegen klooster. Bijna weten de tempeliers het voorwerp nog te bemachtigen. Maar als na een bloedige veldslag de meeste tempeliers zijn gedood en hun commandant door Caitríona's zusje Alethea wordt vermoord, kan zij de beker meenemen naar Schotland om hem daar in veiligheid te brengen. 

Visioenen 

"De gewijde beker" is een stuk minder spannend dan de vorige twee delen van de trilogie. Pas als een moorse roversbende Alethea ontvoert -op pagina 210- komt er een beetje vaart in het verhaal. Er zitten ook nogal wat onwaarschijnlijkheden in het boek. Als Alethea aan de roversbende is ontsnapt, besluit ze non te worden in het klooster waar de kelk zich bevindt. Deze keuze sluit in het geheel niet aan bij het karakter van Alethea, maar haar motivatie vermeldt Lawhead nergens. 

Het mythisch aspect speelt in dit deel een grotere rol dan in de andere delen. Caitríona krijgt regelmatig visioenen, die het verhaal een nieuwe wending geven. Sommige lezers zullen zich begrijpelijk storen aan de visioenen, vooral aan het belangrijkste visioen, waarin Jezus Zelf aan Caitríona verschijnt als zij uit de heilige beker heeft gedronken. "Hij bood haar de beker aan; toen ze aarzelde, plaatste hij de beker in haar hand en legde zijn eigen hand eroverheen (). Cait hief de beker op en dronk de wijn. Deze smaakte wrang, maar ze dronk de beker helemaal leeg. Yeshua glimlachte; hij maakte zijn duifgrijze mantel los en legde die om haar schouders. Hij legde zijn hand op haar wang, glimlachte en kuste haar op het voorhoofd." Na dit visoen blijkt Caitríona dieprode striemen op haar handen en voeten en in haar zij te hebben. De abdis van het klooster leidt daaruit af dat Caitríona de volgende uitverkorene is om over de beker te waken. 

Ze zal het waardevolle voorwerp naar haar woonplaats in Schotland brengen, waar haar grootvader Murdo voor de monnikenorde Célé Dé een klooster heeft gesticht. Deze orde heeft zich al in een vroeg stadium losgemaakt van de Rooms-Katholieke Kerk. 

Gekunsteld 

In elk deel van de trilogie hanteert Lawhead een tweede verhaallijn over de Célé Dé in de twintigste eeuw. Vooral in de eerste twee delen komt deze verhaallijn gekunsteld over, omdat het verband met de belevenissen van de Schotse familie in het verre verleden niet duidelijk wordt. Pas aan het einde van deel drie vloeien de verhaallijnen samen als blijkt dat de orde anno 1916 nog steeds in het bezit is van de heilige voorwerpen die door Murdo, Duncan en Caitríona naar Schotland zijn gebracht. Maar dan nog blijft het gevoel dat Lawhead de voortzetting van de orde tot in de twintigste eeuw beter uit zijn trilogie had kunnen weglaten. 

De drie delen laten zich niet zo gemakkelijk afzonderlijk lezen. Lawhead introduceert nogal eens begrippen en personen -waaronder tempeliers en Célé Dé- die hij pas veel later of in het geheel niet toelicht. Maar de lezer die zich hier niet al te veel aan stoort, vindt in "De gewijde beker" een vlotgeschreven verhaal, dat met name de tijd van de kruistochten goed weergeeft. 

N.a.v. "De gewijde beker", door Stephen Lawhead; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2004; ISBN 90 239 9103 6; 439 blz.