Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Rudy Ligtenberg

"Hoe is het met uw broer Kees?"

Generaties leerlingen kennen hem. Nog altijd bezoekt J. C. Oudshoorn uit Rijssen scholen om over de Tweede Wereldoorlog te vertellen. In zijn koffer zit steevast het boek "Het hol op de hei". Want de onderduiker Gerard Valk uit het verhaal is hijzelf. "Kinderen vragen altijd naar Kees. Leeft uw broer nog? Ja hoor, hij leeft nog."

Kees Valk uit het boek heeft nooit bestaan, vertelt Oudshoorn (80) in zijn appartement in het centrum van Rijssen. Wel heeft hijzelf een jongere broer die ook Kees heet. De elfjarige jongen uit "Het hol op de hei" is bedacht door de schrijver, Gerrit van Essen. "Hij had een hoofdpersoon nodig die aansloot bij de belevingswereld van kinderen." 

Maar voor Kees' oudere broer Gerard stond Oudshoorn model. Zonder dat hij het wist, overigens. "Ik zat tijdens de oorlog ondergedoken op een boerderij in Stroe. Na de Bevrijding wilde ik maar al te graag een streep zetten onder het verleden, de dingen vergeten. Mijn aanstaande zwager Gerrit van Essen had echter nogal belangstelling voor wat ik in de oorlog had meegemaakt. Regelmatig informeerde hij ernaar. Dan vertelde ik wat, maar over de ergste gebeurtenissen zweeg ik. Op een gegeven moment kwam Gerrit een boek brengen dat hij had geschreven: "Het hol op de hei". Zonder dat ik er iets van wist had hij mijn belevenissen in een verhaal verwerkt. We hebben er samen erg om gelachen." 

Twee holen 

In het boek logeert Kees in de zomervakantie bij boer Verberg en zijn gezin "ergens in Gelderland." Daar komt hij tot zijn grote verrassing z'n broer Gerard tegen, die er ondergedoken zit. Gerard helpt overdag een handje op het land en 's avonds slaapt hij met een paar andere mannen in een hol op de hei, dat gecamoufleerd is door een houtmijt. 

Oudshoorn: "Ik heb in twee verschillende holen geslapen, allebei in de buurt van Stroe. Toen de eerste plek ontdekt dreigde te worden -we hoorden dat mensen in het dorp er over praatten- hebben we verderop een nieuw onderkomen gemaakt, half in de grond verborgen en afgedekt met takkenbossen. Voor de buitenwereld onzichtbaar. Eén keer liepen er zelfs Duitsers overheen. Die waren op de hei aan het stropen." 

Van Essen kon het onderduikershol uit eigen ervaring beschrijven, want hij sliep er twee nachten. Oudshoorn: "Ik kende Gerrit doordat we beiden lid waren van de gereformeerde gemeente in Leiden. In de oorlog zat hij met ds. A. Vergunst enige tijd ondergedoken bij m'n ouders in Voorschoten. Echt goed leerde ik Gerrit kennen nadat hij verkering met mijn zuster kreeg. In de tijd dat ik in Stroe zat, kwamen ze samen wel eens schone kleren brengen. Waarschijnlijk had Gerrit, die onderwijzer was, een document weten te bemachtigen waarop stond dat hij onmisbaar was voor de arbeidsmarkt in Nederland. Hij kwam gewoon met de trein naar Stroe; dat zou ik nooit hebben gedurfd." 

Overstappen 

In "Het hol op de hei" beschrijft Van Essen zo'n reis naar de onderduikboerderij. Kees mag er logeren en z'n zus Lydia en haar vriend Leo brengen hem weg: ""Ziezo", zegt Leo, "zet je koffer maar neer, Kees. Hier moeten we wachten op de trein naar Amsterdam. In Amsterdam stappen we over in de stoomtrein naar Apeldoorn. Die stopt ook aan een klein stationnetje, vlak bij de plaats waar de boerderij van Verberg ligt." 

Natuurlijk brengt Kees ook een nacht in het hol op de hei door. "Het licht floept aan, en Kees ziet voor zich een trapje van een paar treden. Als hij dat voorzichtig is afgedaald, staat hij midden in een tamelijk grote vierkante ruimte, ongeveer twee meter hoog en drie meter in het vierkant. De muren van het vertrek worden gevormd door stevige, rechtopstaande sparretjes, waar dunnere takken dwars tegenaan gespijkerd zijn. Achter dat netwerk van takken zit stro. Ook de zoldering ziet er zo uit. Behalve stro liggen op de vloer ook een aantal dekens, netjes opgevouwen. Aan één der wanden hangt een lamp, net een heel grote zaklantaarn." 

Oudshoorn: "Het beeld dat Gerrit schetst komt met de werkelijkheid overeen. Al heeft hij natuurlijk ook wel dingen verzonnen om het voor de jeugd aantrekkelijk te maken." Dat de onderduikers elke avond trouw uit de Bijbel lazen en hardop voorgingen in gebed is een wat al te mooie voorstelling van zaken, bekent Oudshoorn eerlijk. "Al behoorden we wel allemaal tot de gereformeerde gezindte." 

Munitietrein 

Op 15 oktober 1944 bestoken Engelse jagers een munitietrein vlak bij Stroe. De trein gaat de lucht in, maar ook een boerderij in de buurt raakt in brand. Twee onderduikers -Gerard en Rinus- redden samen met enkele anderen de bewoners. Ook deze gebeurtenis beschrijft Van Essen waarheidsgetrouw: "Rinus trapt de achterdeur open. Gerard rent hem voorbij, de bijkeuken in: hij weet de weg hier in dit huis. In de kelder zitten vrouw Veldkamp, haar moeder en de vier kinderen. "Kom mee, naar buiten! Het huis staat in brand!" De kinderen beginnen te huilen. Gerard neemt de kleinste op de arm en draagt het naar buiten. De vrouw helpt hem met de andere kinderen en Rinus, die de oude vrouw ondersteunt, komt als laatste." Oudshoorn weet de datum waarop het gebeurde nog precies: hij was die dag jarig. 

Heel lang heeft Oudshoorn niet over de oorlogstijd willen praten. "Er zijn dingen gebeurd die ik maar al te graag wilde vergeten. Als ik m'n zwager na de oorlog alles had verteld, was het boek waarschijnlijk nog wel wat spannender geworden. Nu zie ik het als een roeping om kinderen te vertellen over die verschrikkelijke tijd. We waren geen helden. De oorlog was een oordeel van God. Nooit ben ik zo bang geweest als in die jaren. Ik probeer de kinderen te laten zien dat het een ernstige tijd was en dat Gods bewarende hand ons spaarde. Met "Het hol op de hei" heb ik hiervoor een goede entree op scholen." 

De figurant 

Gesprekken met romanpersonages
"Kees heeft ook een grote broer: Gerard. Maar Gerard vecht niet voor de Duitsers, en hij werkt niet voor ze ook! Hoewel, dat laatste weet Kees eigenlijk niet zeker. Al meer dan een jaar geleden, in 1943, kreeg Gerard bericht dat hij in Duitsland moest gaan werken. En toen is hij plotseling verdwenen. Kees heeft hem sinds die tijd niet meer gezien. Hij weet niet eens waar zijn broer op het ogenblik is. Als je het hem vraagt, gelooft hij dat Gerard ergens is ondergedoken, maar zeker weten doet hij dat niet.

Vader en moeder weten het natuurlijk wel en Lydia, zijn oudste zus, ook, maar tegen hem zeggen ze niets. En als hij er over begint, doen ze altijd vreselijk geheimzinnig. Net of hij nog een klein kind is! Kijk, dat ze niets tegen Lenie zeggen, dat is te begrijpen, die is per slot van rekening nog maar zeven jaar, maar hij, Kees, mag toch zeker wel weten waar zijn broer is met wie hij altijd zo goed kon opschieten" 

Uit: "Het hol op de hei", door G. van Essen.