Sinds Imre Kertész in 2002 de Nobelprijs ontving, wordt het ene na het andere boek van hem vertaald. Recent verscheen de roman "De samenzwering", over de rol van een politieagent van de geheime dienst in een Zuid-Amerika ans land. Het gaat over de logica van wreedheid en onderdrukking in totalitair maatschappelijk systeem.
De roman "Detektívtorténet", die nu vertaald is als "De samenzwering", verscheen in 1977, lang dus voordat Hongarije -het vaderland van de van origine Joodse Kertész- een vrij land werd.
In zijn voorwoord bij deze vertaling, specifiek bestemd voor het Nederlandse lezerspubliek, vertelt Kertész hoe de roman ontstaan is. Een manuscript van zijn hand werd afgewezen door een van de staatsuitgeverijen. Daarop haalde hij een oud idee uit de kast: de innerlijke ontwikkeling van een politieman, die meewerkt aan onderdrukking en wreedheid. Maar eigenlijk kon zo'n onderwerp niet, want onderdrukking en wreedheid waren ook kenmerkend voor het Hongaarse staatsapparaat.
Toen paste Kertész een truc toe: hij verplaatste de thematiek naar een niet met name genoemd Zuid-Amerikaans land - misschien Argentinië, dat in die jaren zuchtte onder de militaire junta van Videla. In die politieke en maatschappelijke context van een ver weg gelegen land kon Kertész uitstekend de effecten van totalitarisme verbeelden. De couleur locale van deze roman is dus Zuid-Amerikaans, maar de kern van de thematiek is door en door Oost-Europees.
Advocaat
Het boek begint met een "vooraf" door de advocaat van een zekere Antonio Martens, die uitlegt dat de komende bladzijden een zelfanalyse bevatten van zijn cliënt. Op dat moment heeft het regiem waaronder Martens werkte al de aftocht moeten blazen. Er is een nieuw bewind, dat rechtvaardigheid nastreeft. Martens is derhalve in de gevangenis beland; hij was betrokken bij veel vuile klusjes van het oude regiem. Specifiek wordt hem ten laste gelegd dat hij betrokken was bij de executie van ene heer Salinas, een rijk en bekend zakenman, en van diens zoon.
Op de honderd pagina's die volgen op het vooraf van de advocaat, beschrijft Martens hoe zijn carrière zich heeft ontwikkeld en hoe dit heeft geleid tot de dood van twee onschuldige mensen.
Martens' relaas is een mengeling van logica en verbijstering wekkende keuzen. Hij deed mee aan marteling, bedacht beschuldigingen, zette uitgekiende argumentaties in elkaar voor processen-verbaal. Dat deed hij en dus was hij verantwoordelijk. Maar in hoeverre was hij zichzelf? Wie werd hij door het systeem waarin hij gedwongen was te werken? Zijn beide collega's -Diaz en Rodriguez- zijn meedogenloze schurken. Keuzes maken die tegen hun plannen ingingen zou leiden tot problemen. Kortom, de ontwikkelingsgang van Martens had een eigensoortige, ijzingwekkende logica.
Dat komt des te scherper in beeld als duidelijk wordt dat vader en zoon Salinas niet schuldig zijn. Juist in een poging zich afzijdig te houden, trekken zij de aandacht van de geheime politie. Maar eenmaal in handen van de politie, worden ze net zo lang gemarteld en wordt er net zo lang gesleuteld aan 'logische' bewijsstukken, dat de dood een vanzelfsprekend lot lijkt voor deze twee vermeende onruststokers.
Zo is iedereen in deze roman slachtoffer van het systeem, dat nietsontziend zijn eigen logische gang gaat. Chef Diaz zei het al tegen Martens, toen hij kwam te werken op de geheime afdeling: "Ons werk is riskant en als je er eenmaal bij betrokken bent geraakt, kun je niet meer terug, maar enkel nog vooruit."
Pijnlijke lessen
Wie bekend is met Kertész' werk, weet dat dit geen uitzonderlijke thematiek is in zijn werk. In zijn vorig jaar verschenen essaybundel "De verbannen taal" maakt Kertész duidelijk hoe hij in het leven staat, wat hij verwacht van het mens-zijn en van een cultuur die -zoals de Europese- op de humaniteit gericht is. Hij is bijzonder kritisch als hoop vooral fungeert als een doekje voor het bloeden.
Zijns inziens is dat het geval bij de bekende film "Schindler's List" van Spielberg: "De belangrijkste boodschap is voor mij de aan het eind in kleur getoonde triomfantelijke menigte; en ik vind elke voorstelling kitsch die niet de vérreikende ethische gevolgen van Auschwitz impliceert, die doet alsof de Mens met een hoofdletter -en daarmee het ideaal van de humaniteit- ongeschonden uit Auschwitz te voorschijn heeft kunnen komen."
De gruwelijkheden van de twintigste eeuw hebben een streep gezet door hooggestemde idealen en door vooruitgangsgedachten die gebaseerd zijn op een positieve antropologie. Wie het heil verwacht van de goedheid van de mens heeft de pijnlijke lessen van de recente geschiedenis niet begrepen.
Hoop
Kertész maakte de Holocaust aan den lijve mee, hij verbleef in diverse concentratiekampen. Wat hij daar verwierf, was een ontgoochelend inzicht in de onhoudbaarheid van het humanisme, in het duistere raadsel van de mens: "Alles wat ik door mijn joodse geboorte heb moeten meemaken, heb ik als een inwijding ervaren, inwijding in de diepste kennis over de mens en de menselijke conditie van deze tijd."
Hoe somber gestemd ook, het werk van Kertész getuigt ook van hoop. In de dankrede die hij uitsprak bij de ontvangst van de Nobelprijs zei Kertész dat alles was hij tot stand heeft gebracht, zijn hele literaire werk, mede als doel had om een soort catharsis te bewerken: een reiniging van de ziel, die tot nieuwe mogelijkheden leidt. "Dat de onherstelbare realiteit via de geest de catharsis brengt die voor herstel zorgt. Dit verlangen was een inspiratie voor alles wat ik ooit tot stand heb gebracht."
N.a.v. "De samenzwering", door Imre Kertész; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2005; ISBN 90 234 1861 1; 126 blz.
"De verbannen taal", door Imre Kertész; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2005; ISBN 90 234 1709 7; 240 blz.