In het Boekenweekgeschenk, dit jaar geschreven door Arthur Japin, komt de wereld van twee dwergen tot leven: Lemmy en Rosa. Twee kleine mensen, te klein voor het normale bestaan. "Snij het leven op maat, jongen!" voegt Lemmy's grootmoeder hem toe. "Is de wereld je te groot, vermaak hem!" Maar vermaken - wil dat nu zeggen dat hij de mensen aan het lachen moet krijgen, of de wereld moet aanpassen aan zijn eigen behoeften?
Arthur Japin houdt van waargebeurde verhalen. Zijn beroemdste boek, "De zwarte met het witte hart", gaat over twee negerprinsjes die in de negentiende eeuw naar Nederland worden gehaald - echt gebeurd. "Een schitterend gebrek" beschrijft de geschiedenis van Casanova's eerste geliefde, Lucia. En nu ligt er dan het Boekenweekgeschenk "De grote wereld", dat een al even historisch uitgangspunt heeft.
"Bij het leegruimen van mijn ouderlijk huis vond ik drie briefkaarten die in de jaren dertig aan mijn vader waren verstuurd vanuit Märchenstadt Lilliput", vertelt de schrijver in zijn nawoord. "Na enig onderzoek bleek dat kort voor de Tweede Wereldoorlog talloze van dergelijke dwergdorpen als bezienswaardigheid door Europa trokken."
Zo ontstonden de -verzonnen- verhaalfiguren van Lemmy en Rosa, de een afkomstig uit een gemeenschap van louter lilliputters, de ander geboren in de wereld van de grote mensen.
Japin schrijft niet vanuit een christelijk perspectief, dat is helder. Zijn verhaal bevat passages waaraan orthodox-christelijke lezers zich zullen storen, en zijn moraal blijft beperkt tot een machteloos "de wereld veranderen begint in jezelf".
Toch heeft dit Boekenweekgeschenk meer te bieden dan vergelijkbare boekjes uit voorgaande jaren. Dat komt door de mooie zinnen die Japin dikwijls schrijft, door de karakters die hij neerzet, maar vooral door het volkomen andere perspectief dat hij biedt: de manier waarop hij de wereld van de grote mensen vreemd maakt, en die van de kleine mensen vertrouwd.
Op het moment dat het verhaal begint staan Lemmy en Rosa op een van de moeilijkste keerpunten van hun leven. Het dorp waar ze wonen, het rondreizende Märchenstadt Lilliput, wordt op bevel van het naziregime platgewalst, de bewoners worden medisch onderzocht en vervolgens achtergelaten op de puinhopen. Lemmy en Rosa zoeken de resten van hun bezittingen bij elkaar en vinden onderdak in een pension. Wat te doen?
Rosa wil dat ze zich aansluiten bij een Brits revuegezelschap: dé kans om Duitsland te ontvluchten. Lemmy weet het niet. Hij ziet zich geconfronteerd met zijn verleden in een New Yorkse dwergengemeenschap, met herinneringen aan zijn vader en moeder die hun leven lang de grote wereld tot vermaak dienden en zelfs na hun dood nog tentoongesteld en aangegaapt zijn. Wil hij dat, zichzelf geweld blijven aandoen om bij anderen in de smaak te vallen? Wat is beter, je aanpassen of je eigen weg kiezen? Wat is erger, je gebruikt voelen of je óngebruikt voelen? En hoe moet je de wereld naar je hand zetten, is het genoeg om er alleen maar anders naar te kijken?
De mens die zich laat bekijken, en de mens die kijkt - daarover gaat dit boekje van Japin. Rosa en Lemmy zijn niet bang om zich te laten zien, het is hun verdediging naar de grote wereld. Rosa: "Ik wist de mensen aan het lachen te krijgen. Mij leek dat een uitweg. Zodra ze lachten veranderde hun spot in bewondering. En dat had ik zelf in de hand. Eindelijk iets waarin ik ze de baas was. Ik kon hun nieuwsgierigheid manipuleren. Door iedereen duidelijk te laten zien waarin ik anders was. Ik durfde dat. Ik wel."
Lemmy zoekt de oplossing uiteindelijk niet in de ogen van de mensen om zich heen, maar in een andere blik, een ander perspectief bij zichzelf. Alles verandert, als je er maar naar anders naar kunt kijken.
Dat is een intrigerende gedachte. Maar wie nu gelijk heeft, Rosa of Lemmy? Misschien allebei een beetje, maar toch niet helemaal. Omdat ze allebei alleen maar horizontaal kijken.
N.a.v. "De grote wereld", door Arthur Japin; uitg. CPNB/ De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006; ISBN 90 5965 027 1; 92 blz.; gratis tijdens de Boekenweek 2006.