Gelukkig kan de teller weer een nummer erbij tikken; er is weer een roman van Hollandse bodem. Joke Verweerd is een actieve schrijfster die op een trouwe, vasthoudende manier gewoon aan het schrijven blijft. Ik ben blij met een roman van haar. Ik geef er de voorkeur aan boven haar verhalenbundels omdat ze in romans meer de diepte ingaat. Deze keer heeft ze gekozen voor een oer-Hollands thema en decor; de golden delicious op de voorkant blinkt je tegemoet. Ik ben dol op appels en het kost niet veel moeite om deze roman te verorberen.
De hoofdpersoon van de roman is Chiel van der Meij, een man van ongeveer 50 jaar die al 28 jaar weg is uit Nederland en in Nieuw-Zeeland eigenaar is van een bloeiend fruitbedrijf. Aan zijn IQ mankeert niets, zijn EQ daarentegen is niet bepaald in goede conditie. Hij is een eenzelvige man die zijn verleden in zichzelf opgesloten heeft en mensen naast zich gebruikt, zonder hen tot zich toe te laten.
Met tegenzin laat hij zijn veilige schuilplaats dan ook achter zich als zijn schoonzus belt om hem te vertellen dat de gezondheid van zijn moeder achteruitgaat. Zij is tachtig en dementeert. "Ik ga" is de enige mededeling die hij doet aan Effi, de vrouw die al jaren zijn rechterhand in het bedrijf en het huishouden is. Als zij voor het vertrek nog enige toenadering zoekt, is een brok in zijn keel het enige signaal van betrokkenheid dat van buitenaf hoorbaar is.
Spanningen
De situatie die hij bij zijn familie in Nederland aantreft is er een van verpaupering; de buxushaag is ontvormd, de jeneverfles staat binnen handbe reik, de administratie komt niet verder dan schoenendozen, het ene financiële gat wordt met het andere gevuld, land wordt verkocht om af en toe weer adem te kunnen halen en de Bijbel is vervangen door een poëziealbum. Chiel voelt zich een vreemde eend in de bijt en vraagt zich af hoe snel hij weer terug kan naar Nieuw-Zeeland.
Toch sluit de fuik zich; hij wordt steeds meer geconfronteerd met zijn verleden en door hemzelf gemaakte keuzes. Als hij het lezen uit het poëziealbum -om zijn moeder gerust te stellen- bekritiseert, merkt hij dat hij de tradities wil handhaven zonder dat ze enige inhoud voor hemzelf hebben. Hij verdedigt een leeg testament. Bovendien botst hij tegen de nog steeds pijnlijke relatie met zijn schoonzuster Catharina, op wie hij vroeger verliefd geweest is. De relatie met zijn broer Lode is er altijd een van competitie geweest. Zelfs de liefde tot Catharina werd onderdeel van de strijd en ten slotte bleek Lode vlotter en assertiever te zijn en moest Chiel plaatsmaken voor zijn broer.
De lezer komt gaandeweg meer te weten over het verleden van Catharina en begrijpt steeds meer van haar gehavende emoties. De spanning tussen Chiel en Catharina blijft bestaan, hoewel tussen de regels door blijkt dat het "water tussen hen te diep geworden is." Ook de competitie tussen de twee broers is er een van blijvende aard.
Vrucht
Toch ontwikkelt er zich iets in de beleving van Chiel. Door het zien van de liefde tussen zijn nicht Willemijn en haar oma -zijn moeder- en later de ontmoeting met zijn jeugdvriend Mart Verkade, voelt hij dat hij de vrouw Effi, met wie hij samenwoont, als zijn eigendom beschouwt zonder dat hij weet wie ze eigenlijk is. Als hij verlangt naar haar en onder woorden wil brengen waarom hij dat doet, merkt hij op dat hij eigenlijk nauwelijks iets van haar weet.
Om zijn moeder een plezier te doen bezoekt hij een kerkdienst. Daar voelt hij iets van verbondenheid en vrede die hij zelf niet kent. Als Lode zijn geloofstwijfels uitspreekt, onderstreept hij in zijn Bijbeltje zelfs de tekst: "Alzo lief heeft God de wereld gehad (...)." Aan het eind van de roman lijkt de verloren zoon thuis te komen door weer weg te gaan. Chiel belt Effi op met de mededeling: "Ik kom."
Ik noem maar een deel van de motieven die in deze roman voorkomen: ziekte, (familie)relaties en verlies. Zelfs de problematiek van de allochtonen en de cultuurkloof wordt onderhanden genomen. Het Nederlandse versnipperbeleid en vierkantecentimetergevoel wordt besproken, waarmee de schrijfster probeert het verhaal in de dagelijkse realiteit te zetten.
Toch blijft de roman er vooral een over de binnenkant van de mens. Het grote thema van het boek is: de vrucht. Ieder mens zal moeten beslissen wat in zijn leven blijven mag en wat weg moet in het belang van de vrucht. En voor die keuze komt vooral Chiel te staan.
Hoop
Ik heb genoten van "Snoeitijd". Als lezer kom je aan je trekken. Ik herken in "Snoeitijd" iets van Verweerds positieve instelling; ze is erop uit in het verhaal hoop te laten gloren. Chiel is opgevoed door zijn vader, een gezagsfiguur in gezin en kerk die naar buiten toe een prachtige pilaar is en schittert van arbeidslust en rechtzinnigheid, maar die aan mensen in zijn omgeving niet kan laten zien wat het geloof nu daadwerkelijk inhoudt. Dat het iets is waar je als mens beter van wordt en dat gedeeld mag worden. Als Chiel in Nederland het tegenbeeld ziet in onder meer zijn nicht en jeugdvriend komt hij op andere gedachten.
Het is jammer dat de hoofdpersoon de ontwikkeling zo snel doormaakt dat het wat geforceerd overkomt. Op bladzij 262 onderstreept hij Johannes 3:16, terwijl hij enkele bladzijden terug nog opmerkt dat hij de "wonderen en tekenen" voor zijn jeugdvriend van betekenis acht terwijl hij daar zichzelf absoluut niet mee wil vermoeien. Ook de romanfiguur Catharina boet in aan echtheid door de psychologische ballast die ze allemaal meesjouwt en die haar als persoon helemaal 'verklaart'. Ik geef dan de voorkeur aan Chiels vriendin Effi, die haar geheimen blijft houden zodat ze meer blijft boeien. "Evenwicht is als spinrag zo dun", merkt Verweerd ergens op in haar roman. En dat is zo. De spiegel van "Snoeitijd" weerkaatst mijn eigen gedachten niet op elk terrein. Maar dat is voor een spiegel met zo'n oplage waarschijnlijk een te groot verlangen.
N.a.v. "Snoeitijd", door Joke Verweerd; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2004; ISBN 90 2399 130 3; 325 blz.