Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruijn

Helden van Zuid-Afrika

"De leeuw van Modderspruit", "De held van Spionkop", "De overwinnaar van Nooitgedacht" - de titels roepen onmiddellijk herinneringen op aan de avonturen van veldkornet Louis Wessels en zijn trawanten. Minder bekend is dat auteur L. Penning zijn beroemde boeken schreef zonder ooit in Zuid-Afrika geweest te zijn. Maar dankzij zijn grondige bronnenonderzoek stemt het beeld dat hij oproept tot in detail overeen met de werkelijkheid. Althans, met de werkelijkheid zoals de Boeren die zagen. 

Het Anglo-Boerenoorlogmuseum in Bloemfontein is groots opgezet. Enorm gebouw, enorm terrein eromheen, enorme standbeelden. De eerste zaal van het museum biedt meteen de reusachtige bronzen kop van generaal Christiaan de Wet, onwrikbaar als een rots. Rondom indrukwekkende tegeltableaus, waarop alle beroemde veldslagen staan afgebeeld: Reddersburg, Paardeberg, Spionkop, Colenso, Magersfontijn, Stormberg, Modderrivier, Ladysmith. 

Een van de afbeeldingen laat bijvoorbeeld een gezadeld paard zien met drie boeren eromheen, één zittend, één met een veldkijker de omgeving afspeurend, één met een zwarte jongen bezig bij het paard. Zoon, vader en grootvader. Een keteltje staat op het vuur, op de grond een bord en kop naast een opengeslagen bijbeltje. Het hele tafereel beantwoordt precies aan het beeld van de Boer zoals Penning hem schetste: kloekmoedig, scherpzinnig, vroom. De man die met een psalm op de lippen en een geweer gewapend de strijd met een overmacht aan laffe Britse "Rooineks" tegemoet ging. "Vir die Afrikaner was sy bybel in hierdie moeilike oorlogsjare die hoofbron van inspirasie", luidt het bijschrift bij een museumvitrine vol gehavende bijbels. 

Schroefje
De grote schilderijen en beelden in de museumzalen zijn indrukwekkend, maar het zijn toch vooral de kleine voorwerpen in de vitrines die het échte verhaal van de Boerenoorlog vertellen. Bijvoorbeeld het schroefje dat de driejarige Japie van der Berg op zijn sterfbed in het Bloemfonteinse concentratiekamp aan zijn moeder gegeven heeft, als cadeautje voor zijn afwezige vader. Of het "kappie" met kogelgaten van een jongetje van anderhalf. Zijn moeder was met haar kinderen gevlucht voor de Engelse soldaten, opgepakt en op weg naar een kamp toen haar jongste zoontje door een verdwaalde kogel getroffen werd. Hij werd langs het pad in een "vlak graffie" begraven, zijn naam op een plankje. Toen zijn vader twee weken later met een groep verkenners langs het pad kwam, ontdekte hij het graf, zette het kistje op zijn paard en begroef het op het kerkhof van Rusfontein. 

Dat soort verhalen tonen de keerzijde van de grote heldendaden en roemrijke veldslagen. Een keerzijde waar Penning overigens zeker ook oog voor had: met groot invoelingsvermogen beschreef hij het lijden van ouders om hun verloren kinderen, van kinderen om hun verloren ouders. 

"Het was het laatste woord dat Danie op aarde heeft gesproken. Gijs Wessels hoorde een zucht - het was dat zuchtend, fluitend geluid dat de Lee-Metfordkogels maken en die zucht sneed de levensdraad van zijn jongen af. De kogel had het jonge, vriendelijke hart doorboord en de dood trad onmiddellijk in. Op dat ogenblik kwam Louis aanrennen. 'De slag is verloren', zei hij; 'we moeten terug; we worden omsingeld!' Doch hij bleef als aan de grond genageld staan. 'Danie is thuis', zei Gijs Wessels met diep bewogen stem." 

Hopeloos
Dat de strijd van de Boeren weliswaar vurig, maar ook hopeloos was, toont het Bloemfonteinse museum niet minder dan de Wessels-serie van Penning. De grote Boeren-successen van het begin van de oorlog konden de afloop niet keren. Na de overgave van generaal Cronjé bij Paardeberg krijgt de strijd het karakter van een guerrilla, totdat de Engelsen met hun tactiek van verschroeide aarde de Boeren op de knieën dwongen. De boerenplaatsen werden platgebrand, de vrouwen en kinderen naar concentratiekampen gevoerd, de Boeren zelf werden krijgsgevangen gemaakt. Talrijke doden vielen er. 

De bronzen beelden, buiten op het museumterrein, laten er iets van zien: De banneling, Het afscheid, De bittereinder. Daar zit de Boer dan op zijn vermoeide paard, de houding geknakt, het geweer gebroken, omringd door prikkeldraad. Even verderop is het grote monument voor alle vrouwen en kinderen van de concentratiekampen, vlak bij de graven van generaal De Wet, president Steyn en de vrouw die zich bekommerde om het lot van de kampbewoners: Emily Hobhouse. 

Het oorlogsmuseum in Bloemfontein doet ongedacht vertrouwd aan, voor wie de Wessels-serie gelezen heeft. Dat zegt iets over Pennings gave om -alleen op grond van lectuur- een beeld te schetsen dat in de herinnering van talrijke lezers geëtst staat, een beeld dat tot in details overeenkomt met allerlei afbeeldingen en documenten uit de periode zelf. 

Maar een beetje merkwaardig is het toch ook. De geschiedenis van Zuid-Afrika is immers niet stil blijven staan na de oorlogen van het begin van de twintigste eeuw. Dat Penning alleen de kant van de Boeren zag, dat hij vanuit zijn protestants-nationalistische overtuiging hun de edelste motieven toeschreef, dat is begrijpelijk. Bovendien, een romanschrijver mag dat doen, het is juist zijn taak om een visie op de gebeurtenissen over te brengen. 

Maar dat een groot museum, dat pretendeert de geschiedenis van de Anglo-Boerenoorlog te vertellen, nog steeds het oude beeld laat zien, dat is vreemd. Er zijn weliswaar de nodige voorwerpen van Britse zijde bijeengebracht, maar het blijft toch mager ten opzichte van de Boeren-afdeling. En dat er aan de meer dan zestig concentratiekampen voor zwarte mensen -met plaats voor 11.500 bewoners-, slechts één vitrinetje met een paar plaatjes en teksten gewijd is, dat is ronduit slecht. Er valt méér over die Boerenoorlog te zeggen. 

Vrouwen
Natuurlijk zijn de boeken van Penning in dit opzicht verouderd. Hij beschrijft zijn "kaffers" op een manier die vandaag uitermate neerbuigend overkomt. Ze zijn bijna hondstrouw aan hun meester, ze zijn geschikt om opdrachten uit te voeren, en soms zorgen ze voor een vrolijke noot. Maar de Boeren behandelen hen bepaald niet als gelijken. Tegen een kaffer kun je kortaf zijn, die hoef je niets uit te leggen, die moet je eerder als een kind behandelen: "Christiaan had een goede dag. Louis gaf hem een volle buidel tabak voor de 
bezorging en de Zoeloe maakte drie luchtsprongen van louter plezier." 

Wat de vrouwen betreft: die staan bij Penning nogal op een voetstuk. Ze staan met pijn in het hart hun mannen en zonen af terwijl ze thuis blijven om te bidden en te werken. Nooit zeuren ze over hun eigen gevoelens, altijd zijn ze heldhaftig bereid om de grootste offers te brengen. Vooral Truida Uys, de verloofde van Louis Wessels, is een lichtend voorbeeld. Ze strijdt op de manier van de vrouwen, in "het werk der mensenliefde", als ze als verpleegster de slagvelden afgaat. 

Maar ook over de vrouwen valt ongetwijfeld een ander verhaal te vertellen, zegt een Bloemfonteinse naamgenoot van Truida, dr. J. F. Uys. "Mijn vader heeft als jongetje van drie met zijn moeder en zusje in een concentratiekamp gezeten. Maar hij praatte er later nooit over, evenmin als mijn grootvader -die in de oorlog gevochten heeft- en mijn grootmoeder. Heel veel vrouwen uit die tijd werden verkracht, maar niemand sprak daarover. Je had nog geen psychologische hulpverlening, zwijgen was het enige wat je kon doen. Nu pas, bij de herdenking van honderd jaar Boerenoorlog bijvoorbeeld, komen de verhalen los." 

Tijdloos
Wat gekleurde beelden betreft is Penning dus absoluut een kind van zijn tijd geweest. Maar dat is natuurlijk niet het belangrijkste wat hij te bieden heeft. Wie in zijn romans achter de beschreven gebeurtenissen probeert te kijken, ontdekt wat Penning zo groot heeft gemaakt: intense betrokkenheid op de wereld om hem heen en een onwankelbaar Godsvertrouwen. In dat opzicht mogen zijn boeken met recht tijdloos heten.