Een tweede roman van de auteur die in 2003 het beste christelijke jeugdboek schreef, die ga je met spanning lezen. Heeft die schrijfster echt zo veel talent? Of blijft het bij een veelbelovend debuut? "Verdwenen vaders", het tweede boek van Janne IJmker, maakt de beloften van "Mijn vriend Samuel" zeker waar.
"Verdwenen vaders" speelt in 1813, in Hoogeveen. Het is net na de Franse overheersing, een roerige tijd. IJmker verantwoordt de historische achtergrond van haar verhaal achter in het boek. Hoogeveen heeft zijn armenwerkhuis te danken aan een bezoek van koning Lodewijk Napoleon in 1809, die Hoogeveen een bedrag van 20.000 gulden schonk. De naam van een van de hoofdpersonen, Lybiech d'Iemker, komt in IJmkers eigen stamboom voor.
De twee hoofdpersonen, Lybiech en Reindt, krijgen hun portie problemen ruimschoots: Lybiech en zijn zusje Elsjen verliezen hun moeder. Zij overlijdt aan kraamvrouwenkoorts. De baby, het "poppie", wordt elders ondergebracht en Lybiech en Elsjen moeten naar het armenwerkhuis. Hun vader, turfschipper, is soldaat in Napoleons leger.
Reindt komt in het armenwerkhuis doordat zijn dronkelap van een vader met de noorderzon verdwijnt en zijn moeder noodgedwongen in dienst gaat bij een boer. Gelukkig is zowel voor Lybiech en Elsjen als voor Reindt het verblijf tijdelijk: aan het eind van het verhaal komt Lybiechs vader thuis en hij kan Reindt wel als hulp op zijn turfschip gebruiken.
Er zitten er in het verhaal ook prachtige portretjes van andere bewoners van het armenwerkhuis: Frens Orgeltien, kindse Mina, 'vader en moeder' Eshuis die nota bene jam op hun brood eten.
Zoals wel vaker in moderne christelijke kinderboeken is het niet vanzelfsprekend dat iedereen gelooft. Tegenover Lybiechs oude zieke opoe, die ernaar verlangt naar haar "huisje in de hemel" te gaan, staat Reindt, die van zijn vader heeft gehoord dat God niet bestaat. "Want als God bestond, had Hij geen geploeter in het veen uitgevonden. En ook niet toegestaan dat de rijke veenbazen alles kregen en zij niks."
Machteloze kwaadheid
De vrij korte hoofdstukken hebben of Lybiech of Reindt als hoofdpersoon. Boven elk hoofdstuk staat een naam en een datum. In het tweede hoofdstuk, het eerste over Reindt, verandert de stijl opvallend. Uit bijna elke zin spreekt de machteloze kwaadheid en enorme woede die Reindt voor zijn dronken vader voelt. IJmkers taalgebruik is fris en natuurlijk. Dat valt extra op omdat auteurs van historische jeugdboeken vaak wat plechtig schrijven. Over de pas overleden Thea Beckman werd in besprekingen opgemerkt hoe stijf en onnatuurlijk ze schreef, maar ook de veel modernere Simone van der Vlugt zegt over bijvoorbeeld een weduwe dat ze "niet geheel onbemiddeld" is.
In "Mijn vriend Samuel" heette de vriendin van hoofdpersoon Riekie Jent. Hier heet de vriendin die Lybiech in het armenwerkhuis vindt Jenne. De overeenkomsten met de voornaam van de schrijfster, Janne, liggen voor de hand. Ik kan het mis hebben, maar het heeft er veel van weg dat Janne IJmker zo sterk zelf in haar romans zit, dat ze voor een bijna-naamgenoot de rol van vriendin reserveert. Ik hoop dat ik nog heel wat Jentjes, Jannekes of Jantienes in volgende boeken van Janne IJmker zal tegenkomen.
"Verdwenen vaders", door Janne IJmker; uitg. Columbus, Heerenveen, 2004; ISBN 90 8543 011 9; 146 blz.