In Amerika en Engeland verschijnt de ene uitstekende biografie na de andere, Nederland is nog maar net aan de inhaalslag begonnen. Wat bezielt een biograaf? Hoe komt hij erbij om zijn tijd te besteden aan het scheppen van orde in andermans bestaan? Welke keuzes maakt hij en hoe geeft hij zijn bevindingen vorm? Prof. dr. Frits van Oostrom over zijn biografie van Jacob van Maerlant.
1. Waarom over deze persoon?
"Maerlants wereld" is voortgekomen uit mijn eerdere boek "Het woord van eer", over de literatuur aan het Hollandse hof. Al zoekend in de teksten kwam ik erachter dat je niet kunt generaliseren, dat thema's en publiek en opdrachtgevers niet allesbepalend zijn, dat het heel veel uitmaakt welke schrijver er aan het woord is. Achteraf klinkt het natuurlijk heel vreemd: Literatuurhistoricus ontdekt dat de auteur belangrijk is... Maar zo is het gekomen dat ik in mijn volgende project de schrijver als uitgangspunt wilde nemen. Wat de Middeleeuwen betreft heb je dan niet zo heel veel keus aan grote schrijvers: behalve Maerlant eigenlijk alleen Hadewijch en Ruusbroec - en daar heb ik persoonlijk minder affiniteit mee.
Maerlant is een markante, zeer aanwezige schrijver van wie veel werk bewaard is gebleven. Bovendien was het bijna honderd jaar geleden dat het vorige grote boek over hem verschenen was. Maerlant heeft onderzoekers altijd afgeschrikt vanwege de enorme hoeveelheid teksten die hij geproduceerd heeft. Niemand nam de tijd om dat allemaal door te nemen. Hij zat in dezelfde hoek als Vondel en Tollens en Bilderdijk - belangrijke schrijvers misschien, maar we hoeven ze niet te lezen. We kennen alleen nog de namen. Ik dacht: het bestaat toch niet dat zo'n formidabele auteur helemaal niets interessants te zeggen heeft?
Mijn voornaamste beweegreden was dus een wetenschappelijke. Ik heb bewust de keus gemaakt om jaren van mijn leven aan één auteur te besteden.
2. Hoe lang hebt u aan deze biografie gewerkt?
Tien jaar ongeveer. Ik werk graag lang aan een boek. Hella Haasse zei ooit tegen me: "Bij ons in huis noemen we dat "echt geschreven boeken": je kunt zien dat er tijd en zorg aan besteed is." Dat vond ik een geweldig compliment."
3. Hoe bent u te werk gegaan?
Eerst heb ik al het werk van Maerlant aandachtig gelezen. Veel van Maerlants teksten zijn bewerkte vertalingen van Latijnse en Franse bronnen - in de Middeleeuwen was dat heel gebruikelijk, een schrijver hoefde niet per definitie origineel te zijn. Wetenschappelijk gezien is dat een enorm voordeel: je kunt Maerlant met zijn bronnen vergelijken. Juist daaraan kun je zien wie hij was en wat hij belangrijk vond. Hoe vertaalt hij, wat laat hij weg, wat voegt hij toe? Dergelijke vragen stelde ik aan mezelf, maar ik stelde ze ook aan de orde tijdens colleges over Maerlant en zijn werk. Op een gegeven moment raak je volkomen verkikkerd op je eigen ideeën, en dan is het goed om van je studenten een tegenstem te horen. Daar is onderwijs heel geschikt voor - ik heb een hele generatie Leidse studenten aan het project opgeofferd.
Over Maerlant en zijn tijd was overigens het nodige geschreven en bovendien waren er allerlei bronnenuitgaven beschikbaar. Op Maerlants relatie met graaf Floris V, die een belangrijke rol speelt in mijn boek, was bijvoorbeeld al eerder gezinspeeld. Bovendien hadden historici de hele context van het Hollandse hof goed uitgebeend, net als de geschiedenis van Brugge en Voorne in de dertiende eeuw. Daar heb ik mijn voordeel mee kunnen doen. Ik heb "Maerlants wereld" alleen kunnen schrijven omdat heel veel andere mensen de bouwstenen hebben aangereikt.
4. Welke specifieke problemen heeft uw onderzoek opgeleverd?
Maerlant is een schrijver van wie we bijna niets weten. De meest basale informatie ontbreekt, zelfs zijn geboortejaar en sterfjaar zijn onzeker. Dat is lastig, als je juist de relatie tussen literatuur en leven wilt bestuderen. Je moet woekeren met de gegevens die je hebt. Neem bijvoorbeeld het gegeven dat Jacob van Maerlant "coster" was. Dat berust op één tekstplaats, die alleen in een laat handschrift is overgeleverd en bovendien voor meer dan één uitleg vatbaar is: was de auteur nu koster van beroep, of was Coster misschien zijn achternaam en Maerlant alleen de plaats waar hij woonde?
Maar ik laat me daar niet door afschrikken, ik mag graag nog een verdiepinkje aan de constructie toevoegen. Dat kun je natuurlijk ook nalaten, maar dan kun je je met veel zaken niet bezighouden. Zeker niet in de Middeleeuwen. "Soms speculatief, maar nooit ongefundeerd" - dat was het oordeel van de AKO-jury over "Maerlants wereld", en daardoor voel ik me gevleid. Ik schrijf verhalend, maar ik schrijf geen fictie. Als Hella Haasse een boek over Maerlant zou schrijven, zou ze vertellen of hij groot of klein was, donker of blond, een sympathieke schoolmeester of een nare pedante betweter. Maar ik durf daar niets over te zeggen, ik heb me er volledig mee verzoend dat ik dat nooit zal weten.
5. Wat is uw mooiste vondst?
Het moment waarop ik een bepaald patroon in de afwijkingen ging zien: in Maerlants totale werk gaat het dikwijls over het ideale koningschap. Als leermeester van Floris V heeft hij al zijn teksten, hoe verschillend ook, in dienst gesteld van dat ene doel: de opvoeding van een toekomstige vorst.
6. Zijn er dingen in het leven van de gebiografeerde die u liever had willen verbloemen?
Ik heb niet de behoefte om het verleden de maat te nemen, ik ben geneigd het respectvol te behandelen. Maar de Middeleeuwen liggen natuurlijk ver genoeg achter ons, wat dat betreft heb ik het makkelijk. Ik sta niet achter Maerlants gedweep met de kruistochten, maar binnen het kader van zijn tijd kan ik het begrijpen. Vandaag kunnen we het ons permitteren om te gruwen van gewelddadigheden, maar destijds kon je zelfs geen geestelijke zijn zonder te weten wat het was om je mes te trekken.
7. Welk doel had u met deze biografie?
In de eerste plaats de wetenschap dienen, in de tweede plaats ons cultureel geheugen. Ik wilde Maerlant na honderd jaar stilte voor het voetlicht halen en daarmee aandacht vragen voor de persoon van de schrijver in het algemeen. Dat blijkt ook een geschikte invalshoek om de mentaliteit van een tijdperk zichtbaar te maken via de literatuur, zeker als die van de aard van Maerlants werk is.
8. Richtte u zich op een bepaald publiek?
In de eerste plaats op vakgenoten, maar vanaf het begin heb ik ook een wat breder publiek voor ogen gehad. Gelukkig is het in dit vak mogelijk om het een met het ander te combineren. Het betekent wel een extra belasting: je moet je realiseren dat het publiek lang niet alles wat je weet interessant vindt. Ik heb dus veel weggelaten, maar aan de andere kant ook dingen toegevoegd. Het verhaal over de Maerlant-feesten in het negentiende-eeuwse Damme bijvoorbeeld, dat heeft niets met het middeleeuwse wereldbeeld te maken, maar het is zo'n prachtig verhaal... Niet voor niets vond een collega dat het boek wel 150 bladzijden dunner had gekund.
9. Welke kritiek kreeg u?
Ik heb inmiddels een enorme collectie brieven van lezers die allemaal op hetzelfde neerkomen: "Ik heb zeer genoten van uw boek, maar op die en die bladzijde maakt u toch een foutje." Iemand die z'n hele leven al imker is, ontdekt dat ik iets verkeerd zeg over de bijenteelt. En zes mensen hebben me er, onafhankelijk van elkaar, op gewezen dat Bommenede niet op Goeree-Overflakkee, maar op Schouwen-Duivenland gezocht moet worden. Die mensen hebben altijd gelijk.
Maar in het algemeen is "Maerlants wereld" bijzonder goed ontvangen, zowel door de algemene als de wetenschappelijke kritiek. Ik besef overigens heel goed dat mijn constructie niet het laatste woord heeft. Stel dat er een oorkonde gevonden wordt die de relatie tussen Maerlant en Floris V onmogelijk maakt. Dat zou een dreun zijn voor dit boek, maar ik hoop dat ik dan de eerlijkheid heb om dat te erkennen. De enige kritiek waar ik slecht tegen kan is twijfel aan mijn integriteit - alsof ik met opzet populair schrijf om de AKO-prijs te winnen!
10. Wat zegt deze biografie over u als schrijver?
Ik geloof wel in een zekere klinische houding van de historicus -hij moet zich kunnen inleven, dat is zijn vak-, maar ik zou toch geen biografie over Ruusbroec kunnen schrijven: ik voel me tekortschieten op het punt van religieuze en mystieke sensibiliteit. Wil je het vak bezield, doorleefd maken, dan moet er sprake zijn van een band die boven het professionele uitgaat. Die band was er met Maerlant: ook een schrijvende schoolmeester, een vertellende non-fictieauteur die eropuit was mensen via zijn verhalen te boeien en tegelijkertijd iets te leren. Die parallel is door de historische werkelijkheid aangereikt, maar ik weet zeker dat ik mijn beeld van Maerlant extra zo heb aangezet.
Zelf ben ik door hem ook gevormd, ik zou anders nooit over edelstenen hebben nagedacht of een voorliefde voor Voorne hebben gekregen, of het boek Tobit hebben leren kennen. Mijn drie kinderen hebben hun tweede naam zelfs aan het werk van Maerlant te danken: Martijn, Floris, Willem. Hun tweede naam, niet hun eerste, zo terughoudend ben ik dan ook wel weer: die kinderen hoeven niet gestigmatiseerd te worden door de fascinatie van hun vader.
Ik leef niet in het verleden, wel met het verleden. Ik kan er soms ook om lachen, maar dan in het besef dat latere generaties ontzettend om ons zullen lachen. Voor mij is het verleden geen land in de verte dat je op afstand kunt bestuderen. Je moet proberen het zo dichtbij te halen dat je je ermee kunt verstaan. Daarom werk ik graag met anachronismen. Ik denk soms: internet, dat zou Jacob van Maerlant ons het meest benijd hebben. Even snel kunnen kijken hoe het vandaag met de kruistochten staat...
.
De biograaf
Frits van Oostrom (1953) is Nederlands bekendste hoogleraar op het terrein van de Middeleeuwen, niet alleen populair onder het brede publiek, maar ook nationaal en internationaal gerespecteerd onder vakgenoten. In 1981 promoveerde hij in Utrecht op een onderzoek naar een middeleeuwse Arthurroman, een jaar later was hij hoogleraar Nederlandse letterkunde in Leiden.
Stond in zijn promotieonderzoek de tekst nog centraal, toen al verschoof zijn belangstelling naar de context van literatuur: het publiek, de opdrachtgevers. In 1987 publiceerde hij "Het woord van eer", waarin hij de literatuur aan het Hollandse hof rond 1400 beschreef en ontdekte dat de auteur zo mogelijk nog belangrijker was dan het publiek. Dankzij de toekenning van een Pionier-subsidie en later een Spinoza-premie kon hij vervolgens het grote project "Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen" (NLCM) aan de Leidse universiteit opzetten. De oogst daarvan: zes themabundels, twintig proefschriften, een cd, diverse tentoonstellingen, een bloemlezing met middeleeuwse lyriek, een serie teksten voor de middelbare school, de website www.literatuurgeschiedenis.nl. En als klap op de vuurpijl Van Oostroms eigen boek "Maerlants wereld" (1996), waarmee hij de AKO-literatuurprijs won.
Sinds 2002 is Van Oostrom universiteitshoogleraar in Utrecht: geen vaste verplichtingen, volledige vrijheid voor innovatief onderzoek. Hij werkt inmiddels aan een nieuwe literatuurgeschiedenis, die over twee jaar moet verschijnen. Een van de onthullingen die dat boek bevat kwam een paar weken geleden al aan het licht: de oudste literaire tekst in het Nederlands -"Hebban olla vogala..."- is volgens Van Oostrom geschreven vanuit een vrouwelijk perspectief.