Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Gert van de Wege

Groeiringen

Is het een ramp als je als dichter niet in Amsterdam wordt uitgegeven? Een ding is zeker: als je dichterlijk aanzien vooral van de status van je uitgever afhangt, is er iets mis. Deze gedachte bekroop me toen ik de nieuwe bundel van Lenze Bouwers doorlas.

Lenze Bouwers is een oudgediende. Hij publiceerde al in de jaren tachtig bundels bij Querido en was zo een van de weinige (vrijgemaakte) christenen die naam maakten buiten de wereld van de christelijke literatuur. In de jaren negentig is hij een tijdje uit de gratie geweest en nam hij zijn toevlucht tot Kok, maar nu heeft Bouwers blijkbaar weer zijn kans in Amsterdam geroken. Hij maakte vooral naam als dichter van rondelen: gedichten van dertien regels, waarbij de regels 1, 8 en 13 identiek zijn. Ook in zijn nieuwe bundel, "Groeiringen", staan rondelen.

Het gevaar van de rondeelvorm is natuurlijk dat je als dichter gedichten gaat construeren, dat je ze in een keurslijf perst. Ik kan me niet onttrekken aan de indruk dat Bouwers' rondelen her en der aan constructiedwang lijden. Het is misschien ook wel onmogelijk om in een rondeel de regels zo natuurlijk te herhalen dat het lijkt alsof ze er alleen zo konden staan. In het beste geval hebben de herhaalde regels dan een mijmerend effect: alsof je ze nog even voor jezelf herhaalt.

Déze geconstrueerdheid is dan ook niet mijn grootste bezwaar tegen Bouwers' gedichten. Dat betreft veeleer de geconstrueerdheid van zijn zinnen en uitdrukkingen, de gewilde manier waarop hij volgens mij tamelijk normale emoties en beelden verwoordt. Een van de meest geslaagde gedichten uit "Groeiringen" is dan ook qua taalgebruik het minst geforceerd. Het gaat over Bouwers' vader, die voor hem op de knieën lag, om het gras tussen de tegels weg te halen: "Zijn linkerschoen/ plat en de rechter loodrecht. Het gekras/ was niet van de lucht. Een gezwollen ader leek op springen te staan. De rimpelhuid/ boven zijn sok had een vreemde kleur wit./ Er was toen iets mis met zijn kunstgebit."

"Groeiringen", door Lenze L. Bouwers; uitg. Querido, Amsterdam, 2002; ISBN 90 214 5441 6; 64 blz.