Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Gert van de Wege

Helder en raadselachtig

Dit jaar is geen herdenkingsjaar voor Martinus Nijhoff (1894-1953), dus dáárom zullen zijn twee grote gedichten niet heruitgegeven zijn. Het gaat om "Awater", dat in 1934 in de bundel "Nieuwe gedichten" was opgenomen, en om "Het uur U", dat in 1937 zelfstandig werd uitgegeven. Het zal hun klassieke status zijn geweest, en hun betekenis voor de moderne Nederlandse poëzie, waarom deze heldere én raadselachtige gedichten nu samen in een boekje zijn verschenen. 

Inderdaad: een boekje. Het gaat in totaal om 32 kleine bladzijden tekst; 12 voor "Awater" en 20 voor "Het uur U" - waarvoor overigens een fors bedrag betaald moet worden. 

De omvang van de commentaren die in de loop van de tijd over beide gedichten gepubliceerd zijn, is daarentegen aanzienlijk. Voor zowel "Awater" als "Het uur U" verscheen in 1982 een bundeling van interpretaties, twee vuistdikke delen met elk 400 pagina's. Ook daarna bleef men de gedichten becommentariëren. Er zijn in de gehele literatuur weinig versregels die aanleiding geweest zijn voor zo veel commentaar. 

Een sluitende interpretatie, die de betekenis van de gedichten voor eens en altijd vastlegt, zal waarschijnlijk nooit gegeven worden. Dat behoeft niemand te verwonderen. Het was namelijk Nijhoffs intentie om poëzie te schrijven als "een emotioneel cryptogram met oneindige aanduidingen." De meerduidigheid van deze gedichten is dus bewust aangebracht - al had Nijhoff de merkwaardige opvatting dat het niet de dichter, maar de taal zelf was die de laatste factor achter het gedicht was. 

Reisgenoot
Dit betekent echter niet dat het verhaal dat in de gedichten verteld wordt, niet kan worden naverteld. Het is niet zozeer het verhaal dat onduidelijk is, maar de betekenis ervan. Neem "Awater". De ikfiguur mist, sinds het overlijden van zijn broer, een reisgenoot. Hij ziet een man die op het kantoor waar hij werkzaam is Awater wordt genoemd; hij wil uitzoeken of deze man als reisgenoot bij hem past. Hij schaduwt hem een avond lang: op straat, bij de kapper, in een café, in een restaurant en ten slotte op het stationsplein, waar Awater naar de toespraak van een soldate van het Leger des Heils luistert. 

Kenmerkend voor dit gedicht is dat de ikfiguur steeds bezig is zijn gedachten en verlangens op Awater te projecteren. Daardoor blijft onduidelijk of zijn gedachten over Awater wel kloppen met de werkelijkheid. Een fraai voorbeeld daarvan is de aankomstscène op het stationsplein. Als Awater en de ikfiguur het plein naderen, staat er: 

Awater, die de pas heeft ingehouden,
kijkt naar mij om als kent hij mij van ouds.
Maar waar? in een tram? in een schouwburgpauze?
zo vraagt de blik waarmee hij mij beschouwt,
terwijl hij -want het waait- zijn hoed vasthoudt.
 

Twee feiten: Awater kijkt (voor het eerst in het gedicht) de ikfiguur aan, en houdt zijn hoed vast. De rest is interpretatie: dat Awater zou kijken als kende hij de ikfiguur al, en dat hij zijn hoed vasthoudt omdat het waait. Een andere interpretatie is evenzeer mogelijk. Awater kan zo kijken omdat hij denkt: Weer die kerel, wat wil hij van me? En dat hij zijn hoed vasthoudt, kan ook het tegengestelde van een groet zijn: Ik wil je niet kennen. 

Opvallend is dat Awater naar de heilssoldate blijft luisteren, terwijl de ikfiguur doorloopt. Het is bekend dat de moeder van Nijhoff actief was in het Leger des Heils, en dat Martinus de nagedachtenis van zijn moeder zijn leven lang is blijven koesteren. Daarmee kwamen tal van christelijke begrippen zijn poëzie binnen. Zijn verhouding tot het christelijk geloof heeft echter altijd iets onduidelijks behouden: betekende het geloof iets voor hem, of was het vooral verweven met de dierbare herinneringen aan zijn moeder? 

Hoe dit ook zij, de ikfiguur in Awater blijft níét luisteren naar de boodschap van de heilssoldate, van wie twee uitspraken in het gedicht zijn opgenomen: "Wij leven heel ons leven fout" en "Liefde wordt nooit vergeefs vertrouwd" - de christelijke leer van zonde en genade in een notendop. Betekent dit een afwijzen van het geloof? Of betekent het feit dat Awater wél blijft luisteren juist een erkenning ervan? Voor beide opvattingen valt wat te zeggen; het is de vraag of uitgemaakt kan worden welke interpretatie juist is. 

Straatbewoners
Het verhaal in "Het uur U" is zeker even eenvoudig als in "Awater", maar de betekenis ervan lijkt iets eenduidiger. Op een zomerse dag komt een man een heel gewone straat inlopen. Zijn komst heeft echter een ontwrichtende uitwerking. Het gewone leven komt geheel en al stil te liggen; alleen een groepje kinderen blijft op straat spelen. Er ontstaat een "concert": men hoort het gas in de buizen, het water in de leidingen suizen, "een vonkende zoemertoon" in de elektrische draad. Met de komst van de man beleven drie bewoners van de straat een moment van puur geluk. Maar naderhand 

() zakte, achter elk raam,
in de spiegelgladde vloed
een mens zijn beeld tegemoet,
zijn eigen ontredderd beeld. -
 

Als iedereen denkt dat de man verdwijnt, is er nog een oponthoud bij de vier spelende kinderen. Zij "schaduwlopen" achter hem aan. Na enige tijd staat de man stil en kijkt hen een tijdlang ernstig aan, om dan definitief de hoek om te slaan. Hierna herneemt het gewone leven zijn gang: de kinderen worden binnengeroepen voor de maaltijd, de vogels komen terug, de tram rijdt weer door de straat. 

De strekking lijkt bepaalbaar. De man en zijn optreden betekenen een ander, edeler leven, tegenover het verburgerlijkte bestaan van de straatbewoners. Slechts de kinderen lijken genade in zijn ogen te vinden. Opvallend is dat zijn optreden in militaire termen wordt omschreven, maar ook dat er duidelijk op het laatste oordeel wordt gezinspeeld. Evenals Awater heeft deze man dan ook trekken van Christus zelf. Ook valt op dat Nijhoff de intensiteit van de gebeurtenissen adembenemend weet op te voeren, wat past bij de gedachte aan het oordeel. 

Effect
Maar evenals in "Awater" blijft er in "Het uur U" veel ruimte voor interpretatie. Zo worden er van de man maar twee handelingen beschreven: hij loopt geruisloos door de straat en hij kijkt de kinderen ernstig aan. Verder wordt vooral het effect van zijn verschijning beschreven. Maar over wie hij is, wordt weinig prijsgegeven. Als lezer struikel je weliswaar over de aanwijzingen die je op het spoor zetten om dé interpretatie te gaan maken. Maar dan blijkt dat je er ook zo niet uitkomt. Na verloop van tijd leg je je er maar bij neer: hier ís niet uit te komen. 

Ongetwijfeld hangt de fundamentele meerduidigheid van deze poëzie samen met een grote onzekerheid over wat de werkelijkheid betekent. Wat dat betreft past Nijhoff, en met hem andere modernistische dichters, in een ontwikkeling die de Europese kunsten en filosofie hebben doorgemaakt, waarin de werkelijkheid steeds meer vervluchtigde. Het merkwaardige is echter dat "Awater" en "Het uur U" ook na de zoveelste herlezing onverminderd boeien. Het is wellicht juist de mengeling van heldere taal en een raadselachtige betekenis die daarvoor zorgt. 

N.a.v. "Awater/Het uur U", door Martinus Nijhoff, uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2005; ISBN 90 351 2822 2; 36 blz.