Enigszins verbaasd neem ik kennis van het thema van de nieuwe roman van Margriet de Moor, "De verdronkene". De watersnoodramp van 1953 verwacht ik in een naslagwerk van de journalist Kees Slager, maar niet als literair gegeven in een roman van Margriet de Moor. Toch herinnert De Moor naar eigen zeggen zich als meisje van elf nog de indringende radioberichten en beelden over de ramp in 1953. Het is heel boeiend om te zien hoe een schrijver zo'n indruk op de lange termijn omzet in een roman. Mét verwerki ng van exacte gegevens, maar fictie.
Margriet de Moor is een schrijfster met uithoudingsvermogen. Ze debuteerde in 1988 met de verhalenbundel "Op de rug gezien" en publiceert sindsdien met een vaste regelmaat. "Eerst grijs dan wit dan blauw", "De virtuoos", "De hertog van Egypte" en "Kreutzersonate" zijn bekende werken van haar. Zowel nationaal als internationaal wordt haar werk gewaardeerd. Christelijke lezers zullen zich storen aan bepaalde kwetsende uitdrukkingen in "De verdronkene". Ik hoop dat de schrijfster zich van het kwetsende aspect van haar boek bewust wordt.
Lidy, een 23-jarige vrouw uit Amsterdam, geeft gehoor aan het verzoek van haar zus Armanda en reist op 31 januari 1953 naar Schouwen-Duiveland. Ze bezoekt Armanda's petekind dat haar verjaardag viert in Zierikzee. Dat eenvoudige besluit is bepalend voor de verdere levensloop van beide zussen. De storm die in Amsterdam niet verontrust, wordt ook in Zeeland als niet levensbedreigend gezien. De mensen ontvangen Lidy dan ook hartelijk en vieren het verjaardagsfeest. Totdat Lidy midden in de nacht uit bed geroepen wordt omdat ze als chauffeuse kan fungeren voor de dijkgraaf en de vader van het petekind. Terwijl bijna iedereen de slaap der onnozelen slaapt, beseft ze bij het zien van de aanstormende vloedgolf en de haast bezwijkende dijken het gevaar. Ook de luidende noodklok kan hier niets meer aan veranderen. Als in een roes beleeft Lidy haar laatste hachelijke levensuren.
Personenruil
In Amsterdam neemt op diezelfde avond Armanda de plaats in van Lidy en bezoekt ze met Lidy's man een feest. Zondagavond pas horen ze de stem van de nieuwslezer die doorgebroken dijken meldt. De ongerustheid slaat om in paniek en Lidy's man en ouders ondernemen veel reizen naar het rampengebied, zonder haar te vinden. Niet bij de doden en niet bij de levenden. En niemand van de omstanders heeft ooit van Lydia Blaauw gehoord.
De personenruil is van blijvende invloed. Ook het huwelijk tussen Sjoerd -Lidy's vroegere man- en Armanda betekent niet de inzet van een onbezorgde periode. Armanda kan de herinnering aan Lidy niet meer uitschakelen, ze voelt zich voor altijd verwant en een tweepersoon. Pas dertig jaar later wordt het vermoedelijke lijk van Lidy door een kraan opgegraven uit het slik. Voor de lezer is er absolute duidelijkheid over de identiteit van het gevonden lijk, die echter voor de beide belangstellenden, Armanda en Lidy's dochter, uitblijft.
Opvallend in "De verdronkene" is het perspectief. Margriet de Moor heeft gekozen voor een alwetende verteller die van buitenaf de personen belicht. De verteller is van alles op de hoogte, anticipeert op komende gebeurtenissen, neemt je mee terug de tijd in, maar zet je ook zo weer dertig jaar na de ramp neer. Het gevolg van dit perspectief is dat je je niet identificeert met één bepaalde persoon, maar op afstand (níét afstandelijk!) de levensloop van beide zussen en de gevolgen van de ramp volgt. Het is buitengewoon knap om te blijven boeien tot de laatste bladzi jde terwijl al in regel 22 wordt gezegd: "Als iemand haar gezegd had dat ze, met Nadja stevig in haar armen, alles nog maar eens goed moest bekijken omdat haar afscheid een afscheid voorgoed was (...) had ze het niet geloofd." Doordat het verhaal steeds wordt afgebroken op essentiële momenten en steeds nieuwe gezichtspunten laat zien, blijf je als lezer geboeid doorlezen tot de laatste bladzijde. Om tijdens het laatste gesprek-in-gedachten tussen de twee zussen toch nog verrast te worden door nieuwe inzichten, die je visie op de gebeurtenissen alsnog veranderen en aanvullen.
Indrukwekkend
Margriet de Moor heeft een indrukwekkend boek geschreven. De feiten over de ramp uit 1953 heeft iedereen al kunnen lezen in Kees Slagers naslagwerk "De ramp" en de schrijfster heeft hieruit zaken overgenomen. Bepaalde feiten zijn dan ook herkenbaar. De lezer leest van alles over vloedgolven, getijdenwerking en vollemaanwerking. Toch is het effect van fictie in dit geval zeker niet zwakker dan een feitenverslag. De schrijfster slaagt erin de lezer weer stil te zetten bij de enorm schokkende gebeurtenis en de effecten ervan.
Wat me vooral treft, is de houding van Lidy. Zonder dat ze het beseft, stelt ze zich volledig in op dit nieuwe leven: "het dagje uit dat haar in het begin alleen maar had aangetrokken en haar nu als een volstrekt relevante levensomstandigheid voorkwam." Ze is een bijzonder knap beschreven persoonlijkheid die indrukken nalaat. Je beseft ook weer hoe anders de omstandigheden in de jaren vijftig waren: de tsunami was binnen enkele uren wereldwijd bekend, terwijl ruim vijftig jaar geleden mensen in Amsterdam 's avonds via het nieuws hoorden of 's morgens in de krant lazen dat Zeeland weggevaagd was van de landkaart. Je voelt de kracht van de rouw, ook als het lichaam van de overledene helemaal niet gevonden werd. En hoe het leven dan weer verder geleefd moest worden. Of juist losgelaten moest worden. Margriet de Moor laat het enorme effect van deze enorme natuurramp overtuigend zien.
N.a.v. "De verdronkene", door Margriet de Moor; uitg. Contact, Amsterdam, 2005; ISBN 90 254 2503 8; 333 blz.