Vijf vrouwen hebben in het geslachtsregister van de Heere Jezus een plaats gekregen: Tamar, Rachab, Ruth, Bathseba en Maria. De Amerikaanse schrijfster Francine Rivers heeft over elk van hen een novelle geschreven. Die over de eerste twee zijn in het Nederlands vertaald. "Ontsluierd" heet het verhaal over Tamar, "Onbeschaamd" dat over Rachab.
Aan beide verhalen gaat eenzelfde introductie vooraf, waarin Tamar getypeerd wordt als een vrouw vol hoop en Rachab als een vrouw vol geloof. Op de introductie volgt een "Inleiding op het verhaal". Bij de geschiedenis van Rachab is dat een zeer beknopte samenvatting van de tocht van Israël tot in de vlakte van Sittim; bij het verhaal van Tamar is dat het citaat van Genesis 37:1 tot 38:6.
Dat de geschiedenis van Jozef en zijn broers tot inleiding van het verhaal van Tamar dient, heeft te maken met de tekening die Rivers van Juda geeft: zijn gedrag en daden worden deels veroorzaakt door wroeging over wat hij zijn broer Jozef heeft aangedaan. Tot het moment van zijn bekering is hij een man die geen sympathie weet op te roepen: hij ontloopt verantwoordelijkheden, drinkt rijkelijk. Al is hij zelf geen afgodendienaar, hij heeft het toegelaten dat zijn zoons een Kanaänitische opvoeding kregen. En als Tamar, verlangend de God van Juda's vaderen te leren kennen, hem vragen stelt, krijgt zij ten antwoord: "Pak toch een afgodsbeeld uit Batsua's kast en aanbid dat ding!"
Deze Batsua, Juda's vrouw, is heerszuchtig, twistziek en haatdragend en haar zoons zijn verdorven lieden: Er, wreed en arrogant; Onan, hebzuchtig, jaloers en sluw; Sela, even arrogant als zijn oudste broer. Donker is het beeld van Juda, een man zonder gezag; zwart is de schildering van zijn gezin. Helaas mist Rivers hier een kans: te laten zien dat de mens slechts aanziet wat voor ogen is, maar dat God het hart aanziet.
Zwart contrasteert met wit. Tamar is de enige persoon die in het hele verhaal de sympathie van de lezer trekt. Ze lijdt geduldig onder frustratie en vernedering en blijft hopen op de gerechtigheid die Juda haar lafhartig onthoudt, maar uiteindelijk toch schenkt. De list die ze gebruikt is niet in staat die sympathie te verminderen. Het is deze zwartwittekening die het verhaal -hoe goed overigens verteld en al is aan de bijbelse gegevens niet tekortgedaan- in sommige opzichten ongeloofwaardig maakt.
Anders is het verhaal over Rachab: minder boeiend verteld, maar geloofwaardiger. Hoofdfiguur naast Rachab is de jonge Salmon, die met zijn vriend Efraïm als spion naar Jericho wordt gestuurd. Vanaf het moment dat Rachab tegenover hen haar geloof heeft beleden, houdt Salmon van Rachab en aan het eind van het verhaal neemt hij haar mee naar zijn huis. Het verhaal van Rachabs geloof is tegelijk het verhaal van Salmons liefde.
Het is een vurige liefde. Met een opgewonden uitdrukking op zijn gezicht garandeert Salmon de vrouw haar veiligheid (blz. 54), hij droomt van een prachtige vrouw met mooie zwarte krullen (60/61), Kalebs woord dat zij hem zal toebehoren krachtens de overwinning doet zijn hart enorm tekeergaan (77). Liefde en geloof. Soms lijkt de fictie zwaarder te wegen dan de historie.
Terzijde: dat de acht spionnen ook Mozes overtuigd hadden dat een overwinning niet haalbaar was (28), is in de Bijbel niet te vinden; en Jozua en Kaleb waren geen bloedverwanten (74).
Rivers' verhalen over Tamar en Rachab zijn er een nieuw bewijs van dat het riskant is de sobere verhalen uit de Bijbel te gebruiken als bron voor fictie. Haar boeken zijn, zegt zij, historische fictie. Haar bron is echter heilshistorie en die kan hoogstens dienen als episode in, niet als onderwerp van fictie. Maar de bedoeling is goed -de bijbelstudies achter de novellen bewijzen dat- en de verhalen zijn vlot verteld.
N.a.v. "Ontsluierd" en "Onbeschaamd" door Francine Rivers; uitg. Kok, Kampen, 2002; ISBN 90 435 0391 6 en 90 435 0352 5; 185 blz. en 170 blz.