In "Die weisse Rose" vertelt Inge Scholl het verhaal van een groepje Duitse studenten die in 1943 hun leven gaven voor de vrijheid van meningsuiting. Het bescheiden boekje, kort na de oorlog verschenen, werd een klassieker. Deze maand kwam een nieuwe Nederlandse vertaling op de markt.
"Studentes! Studenten! Het Duitse volk kijkt naar ons! Van ons verwacht het, net als in 1813 het breken van de macht van Napoleon, nu in 1943 het breken van de nationaal-socialistische terreur door de macht van de geest. In het oosten staan de Beresina en Stalingrad in lichterlaaie, de doden van Stalingrad rekenen op ons!"
Misschien klinkt het allemaal een beetje retorisch, maar als je bedenkt dat de schrijvers van dit pamflet omwille van deze tekst werden onthoofd, kun je slechts diep onder de indruk zijn. Wanneer het werkelijk op leven en dood gaat, zijn grote woorden ineens niet te groot meer.
Hans en Sophie Scholl, broer en zuster van de schrijfster, vormen samen met een aantal vrienden de kern van de studentengroep "Die weisse Rose". Hun verzet tegen Hitlers regime uit zich niet in roofovervallen, onderduikershulp of liquidaties; hun enige wapen is de pen. Geïnspireerd door de bisschop van Münster, wiens kritische preken ze in gestencilde vorm regelmatig in handen krijgen, gaan de studenten hun eigen pamfletten schrijven. Ze zorgen ook zelf voor de verspreiding in tal van Duitse steden.
Dat laatste blijkt het grootste risico. Wanneer Hans en Sophie hun koffer legen in het universiteitsgebouw in hun eigen stad, München, worden ze gesignaleerd door de conciërge. "Twee ogen hadden hen gezien", schrijft Inge Scholl, "Ze hadden zich losgemaakt van het hart van hun eigenaar en waren veranderd in de automatische lenzen van de dictatuur."
Het gebouw wordt afgesloten en de Gestapo gewaarschuwd. Vier dagen later zijn Hans en Sophie dood, net als hun vriend Christoph Probst.
De geschiedenis van dit studentenverzet heeft Inge Scholl heel sober -en daardoor heel indrukwekkend- op papier gezet. Niet alleen om de herinnering aan haar broer en zus levend te houden, maar ook om de naoorlogse generaties in Duitsland te bemoedigen: "Het belangrijkste voor de mensen die na de oorlog hoorden van de huiveringwekkende praktijken van het nazi-systeem, was dat er toch verzet had bestaan."
Daarom beschrijft ze hoe Duitse jongeren in de jaren dertig -ook zijzelf en haar broers en zusters- zich enthousiast aansloten bij de Hitlerjugend, om langzamerhand steeds meer aarzeling en weerstand te voelen: Waarom wordt alle individualiteit in de kiem gesmoord, waarom zijn afwijkende meningen niet toegestaan, wat is er waar van die verschrikkelijke verhalen over gehandicapten en joden? Voor de familie Scholl rest er uiteindelijk niets anders dan daadwerkelijk verzet. Daarvan getuigen de zes pamfletten van "Die weisse Rose", die integraal in het boekje zijn opgenomen.
Hans en Sophie hebben zich in hun strijd voor liefde en menselijkheid en mededogen duidelijk door hun christelijk geloof laten inspireren: Augustinus, Thomas van Aquino, Pascal, Kierkegaard. En als de vuurproef komt houdt datzelfde geloof hen overeind: "Nog één keer zei moeder: 'Hè, Sophie: Jezus'. Ernstig, op vaste en bijna gebiedende toon antwoordde Sophie: 'Ja, maar jij ook...' Toen ging ook zij - vrij, onbevreesd, rustig. Met een glimlach op haar gezicht."
"De witte roos" is een heel verdrietigmakend boekje, maar tegelijkertijd heel mooi en inspirerend. Zo veel overgave en strijd, zo veel moed en vertrouwen, in de schrijnende wetenschap dat deze levens -nauwelijks twintig jaren op weg- zo abrupt zijn afgebroken. Daar kun je als lezer slechts mee worstelen, ook als je het boekje allang dichtgeslagen hebt.
N.a.v. "De witte roos", door Inge Scholl, vert. Gerrit Bussink; uitg. Ambo , Amsterdam, 2005; ISBN 90 263 1901 0; 116 blz.