Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Rudy Ligtenberg

Wonderkind tart grenzen van de werkelijkheid

Toby Matthews is een vreemd kind. Toen hij werd geboren huilde hij niet, maar glimlachte naar zijn moeder. Bij het opgroeien bleek hij een buitengewoon leergierig en intelligent ventje te zijn. Maar er is meer, veel meer. In "Wonderkind" tart de Amerikaanse schrijver Alton Gansky de grenzen van de werkelijkheid. 

Dat Toby een bijzonder kind is, weet zijn moeder Mary al sinds zijn geboorte. Maar op een dag gebeuren er écht vreemde dingen. In een ziekenhuis worden mensen zomaar beter als Toby bij een van de ziekenzalen naar binnen gluurt. Een dag later, wanneer Toby met zijn moeder op de vlucht is voor zijn woeste vader, belanden ze in het geweld van een tornado. Op het cruciale moment steekt Toby z'n handen uit en het natuurgeweld houdt op. Nog weer later weet de zesjarige knaap te bereiken dat een gestoorde winkelovervaller zijn pistool afgeeft. En zo zijn er nog wat voorvallen meer. 

De puissant rijke, maar ernstig zieke zakenman Harrison Donald Burdick III hoort van deze wonderlijke gebeurtenissen. Hij krijgt een sprankje hoop. Misschien kan de jongen hem genezen? Via de veelbeluisterde radiopresentator Richard Wellman weet Burdick de jongen en zijn moeder op te sporen. De aanwezigheid van Toby heeft inderdaad tot gevolg dat de man op bovennatuurlijke wijze geneest. 

Maar dan gaat het mis. Onder het mom de mensheid te dienen richten Burdick en Wellman een nieuw soort kerk op, de Church of New Jerusalem. Mensen die veel geld neertellen mogen de diensten bijwonen waarin de jonge Toby zijn genezende krachten aanwendt om hen beter te maken. Kassa voor de leiding van de 'kerk'! Toby en zijn moeder raken verstrikt in een web van geld en macht. 

Intussen sluit een zekere Thomas zich bij de Church of New Jerusalem aan. Deze briljante jongeman heeft zijn studie theologie opgegeven om de wonderdaden van Toby van nabij te kunnen meebeleven. "Ik ben op zoek naar het onweerlegbare bewijs van het bestaan van de Schepper", vertrouwde hij zijn mentor eens toe. "Ik wil zien dat Hij Zijn hand uitsteekt en iets doet dat door niemand kan worden weggeredeneerd." Het lijkt erop dat die wens nu in vervulling is gegaan. 

Parallellen
Het is niet moeilijk om de parallel te zien tussen deze sceptische student en zijn bijbelse naamgenoot, die al evenmin weigerde te geloven wat hij niet kon zien. Even duidelijk is de overeenkomst tussen Toby en de wonderdoende Messias uit de Schriften. En dat maakt het boek op zijn minst omstreden. 

Verhaaltechnisch is het al niet erg overtuigend om iemand met bovenaardse krachten de hoofdrol in een roman te geven: het is dan nogal eenvoudig om op het beslissende moment de motoren van een startend vliegtuig uit te laten vallen en een gevaarlijke crimineel met een hartverlamming neer te sabelen, zodat het verhaal een gunstige wending neemt. Ernstiger is dat op deze manier de bijbelse boodschap (die de auteur met overtuiging probeert uit te dragen!) schade oploopt. Iemand die zoveel overeenkomsten heeft met de Heere Jezus, plaatst Hem automatisch in de schaduw. In ieder geval betreedt de auteur hier gevaarlijk terrein. Natuurlijk is God machtig om mensen met bijzondere gaven te begiftigen. Uit de Bijbel kennen we voorbeelden van mensen die wonderen verrichtten. 

Maar zij deden dat altijd in het geloof en door de werking van de Heilige Geest. Daarvan is bij Toby geen sprake. Het jongetje is niet bij de Bijbel opgevoed, al neemt hij er gretig kennis van als Thomas hem het Woord aanreikt. 

De bedoeling van Gansky is intussen duidelijk. God kan wel een wonderkind op de wereld zetten, maar dat schiet uiteindelijk tekort om ongelovige Thomassen van hun ongelijk te overtuigen. Jezus zei immers tot de échte Thomas: "Zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben." De wijze woorden die dr. Pratt, de mentor van Thomas, in een pittige discussie met zijn student naar voren brengt zijn wat dat betreft behartigenswaard: "De vraag is niet wát God kan doen. Hij kan doen wat Hij wil. De vraag is: wat hééft God gedaan? We zouden ons hele leven kunnen besteden aan speculaties over wat God zou kunnen doen. Het aantal hypothetische mogelijkheden is enorm. Wat ons echter moet bezighouden is wat Hij heeft gedaan en aan het doen is. Het gaat er niet om te achterhalen wat in Gods vermogen ligt." 

Thomas komt ten slotte, wanneer hij ziet hoe boze machten bezit nemen van het wonder dat Toby heet, tot hetzelfde inzicht als zijn leermeester. "Ik was uit op tekens en wonderen, terwijl ik uit had moeten zijn op de omgang met God door Christus", bekent hij. Dat is bijbelse taal. 

Diepere zin
Om Thomas tot deze belijdenis te laten komen heeft Gansky zijn wonderkind in het leven geroepen. Aan het eind van het verhaal blijft de schrijver een beetje hulpeloos zitten met zijn bizarre creatie. Hij weet blijkbaar niet goed wat hij verder met Toby moet nu hij (voorlopig) zijn taak heeft volbracht. "Het lijkt mij het beste dat hij buiten de schijnwerpers kan blijven tot de tijd rijp is", adviseert Pratt. "God heeft hem heel unieke gaven geschonken. Bedenk dat Jezus dertig jaar gewacht heeft voor Hij met Zijn bediening begon. We hebben van Zijn leven tussen Zijn twaalfde en Zijn volwassenheid geen enkel verslag. Toby's tijd komt nog wel." Maar daarmee ontwijkt de auteur de vraag naar de diepere zin van Toby's bestaan in deze wereld. 

N.a.v. "Wonderkind", door Alton Gansky; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2002; ISBN 90 239 9068 7; 300 blz.