KLAASWAAL - Het is vrijwel altijd het eerste wat mensen aan hem vragen: of hij familie is van Jan Siebelink, de schrijver van het boek "Knielen op een bed violen". "Ja", zegt ds. D. Siebelink uit Klaaswaal. "Ik ben een volle neef van Jan en heb samen met zijn vader onder het gehoor van ds. Paauwe gezeten." Na een periode waarin hij de kerk links liet liggen, kwam de ommekeer - die resulteerde in de gang naar de kansel. "God bleef met Zijn vinger op mijn schouder tikken."
Ds. Paauwe, voorganger Huib Melissen, het gezelschapsleven: de jeugd van ds. D. Siebelink (62), predikant van de hervormde gemeente in Klaaswaal, is erdoor getekend. "En je kunt van die mensen zeggen wat je wilt, maar het ging er hun uiteindelijk wel om dat je een kind van God mocht worden. Dat is me altijd bijgebleven, die grote gunning."
Mede daarom heeft het boek "Knielen op een bed violen" hem pijn gedaan. "Ik herinner me de dingen heel anders. Volgens mij heeft Jan in dat boek toch vooral zijn eigen frustraties van zich afgeschreven. Ik merk bij hem een groot stuk onrust en hoop dat hij rust mag vinden."
Het was uiteindelijk ds. M. Heerschap, predikant van de gereformeerde gemeente te Wageningen, die de ouders van ds. Siebelink, na het overlijden van ds. Paauwe, met zachte hand naar de kerk terugleidde. "Ik zie hem nog zitten op de divan in huis, pratend met m'n ouders. Een oude schrijver op zijn schoot en dan uitleggen dat ds. Paauwe geen gelijk had in zijn kerkopvatting."
Het gezin ging over naar de Gereformeerde Gemeenten. "Ik werd gedoopt toen ik een jaar of zeven, acht was. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik naar de doopvont liep." Hij sluit even de ogen. "Ik voel het water nog over m'n voorhoofd stromen."
Opa Siebelink
"Aan opa Siebelink, een man die in "Knielen op een bed violen" niet zo positief wordt beschreven, bewaar ik goede herinneringen", vertelt ds. Siebelink. "Ik herken niets van wat Jan in zijn boek over hem schrijft. Wat ik me herinner, zijn zijn handen. Handen die hij, als we bij hem logeerden, 's avonds voor we naar bed gingen op onze hoofden legde terwijl hij met ons bad."
Oom Jan en tante Annie, de vader en moeder van schrijver Jan Siebelink, herinnert hij zich ook anders dan ze in het boek van zijn neef beschreven worden. "Ik weet nog heel goed dat ik samen met mijn vader en oom Jan, de vader van Jan Siebelink, in Bennekom naar ds. Paauwe ging. Later gingen we ook naar voorganger Huib Melissen, de man die in het boek van Jan omschreven wordt als degene met de vetbult in zijn nek."
Hij wijst naar een foto in de boekenkast: "Kijk, hier is oom Huib -hij was getrouwd met de oudste zus van mijn vader- te zien op de bruiloft van mijn ouders. Hij speelde een grote rol in ons gezin. In de oorlog hebben we nog bij hem en zijn vrouw in Barneveld ondergedoken gezeten."
De herinneringen buitelen over elkaar heen. "De dag waarop mijn vader en moeder 12,5 jaar getrouwd waren, staat me ook nog helder voor de geest. Ze kregen toen van oom Huib een wandbord met de tekst: "Dat Uw ogen dag en nacht open zijn over dit huis." Er werd gegeten, maar eerst was er een heel lang gebed en moest oom Huib ook wat over het tekstwoord zeggen. Wij als kinderen zaten op de deel en probeerden daar de slagroom van de chocoladepudding af te snoepen. Zo gaat dat. Het duurde en duurde maar en dan weet je het wel."
Somberte
In zijn puberteit was er een periode dat hij de kerk de rug toekeerde. "We hadden thuis een boerderij en ik zorgde er zondags voor na het melken verdwenen te zijn. Ik kon er niets meer mee, verzette me ertegen. Ik zei wel eens tegen mijn vader: "Pa, als dit het dan is, als deze godsdienst de ware is, waar is dan het licht?" Daar zat ik mee. Die enorme somberte. En ik kreeg geen antwoord."
Bewust trouwde hij met een niet-kerkelijk meisje. "We woonden eerst in Wageningen en daar kwamen we zijdelings in aanraking met de kerk, met de hervormde gemeente. Later verhuisden we naar Ede. Ik had de pabo gedaan en was onder andere leraar handel. Tijdens een sportdag moest ik bij een wedstrijd scheidsrechter zijn. Ik heb toen een meisje een rode kaart gegeven en daar was ze het niet mee eens. Ik wist heel diep in m'n hart dat ze gelijk had, maar kon niet meer op mijn beslissing terugkomen. Daar was ik te groot voor.
Later die dag werd ik gebeld dat het meisje op weg naar huis was verongelukt. Dat was de eerste tik van Gods vinger op mijn schouder. Ik had het verkeerd gedaan en kon het nooit meer goedmaken."
In de klas moest leraar Siebelink vertellen dat het klasgenootje was overleden. "Toen stond er een leerling op die zeer evangelisch was. Hij vroeg: "Meneer, hebt u nu echt niets meer te vertellen?" Nou, dat was het begin. Hij begon te getuigen en de studenten op te roepen tot bekering en geloof. Het was zéér beschamend voor me."
Siebelink kwam in een crisis. En hij raakte, meegenomen door de bewuste leerling uit zijn klas, sterk onder de invloed van de evangelische beweging. "Ik had geen rust meer. M'n vrouw wist niet wat er met me gebeurde. Ik kwam thuis te zitten en het was zeer verwarrend. Ik wist het niet meer. Kort en goed: het is aan de invloed van een ouderling van de hervormde gemeente in Ede en aan ds. A. Noordegraaf, die daar destijds predikant was, te danken dat ik bij de kerk terechtkwam.
Nee, ik ben niet in de evangelische beweging blijven hangen. Ik wil er beslist niet op afgeven, maar ik ervoer heel sterk dat zowel in die evangelische beweging als in sommige uitwassen van het piëtisme uit mijn jeugd je ten diepste op jezelf en op je eigen gevoel wordt teruggeworpen. En dat is het niet, daar zul je nooit rust vinden."
Ouderling
De huidige predikant en zijn vrouw deden belijdenis in Ede en hun kinderen werden gedoopt. "Later verhuisden we naar Brakel en daar werd ik tot ouderling gekozen. Ik dacht eigenlijk dat ik daarmee beantwoordde aan de roeping van God, die ik steeds had gevoeld, om in Zijn dienst te staan. Maar het was niet genoeg, ik moest dominee worden. Gods vinger bleef tikken.
Ik ging studeren naast m'n baan en mijn vrouw werd ook ingewonnen, om het zo maar eens te zeggen. Anders kon het ook niet, dat wist de Heere. Een preek over de tekst dat de velden wit waren om te oogsten, overtuigde haar. En zo ging het toch richting de kansel."
Late roeping
Bij de tweede preek die kandidaat Siebelink hield, waren ook zijn ouders aanwezig. "Dat was voor mij heel bijzonder. Mijn vader had altijd een stille verwachting dat ik weer bij de kerk terug zou komen. En dat gebeurde. In de week erna heb ik hem opgezocht en hebben we met elkaar gesproken over de preek, die ging over de tekst: "God is getrouw, door Welke gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus onze Heere." Toen kwam er ook antwoord op die vraag uit mijn jeugd waar dan toch het licht was. "Dat is Jezus Christus", zei m'n vader.
In 1981 kwam er een beroep naar Linschoten en in 1990 leidde de weg voor ds. Siebelink naar de hervormde gemeente van Klaaswaal. "Ik voel me hier thuis, heb een plaats in deze gemeenschap. En juist omdat ik zelf weet wat onkerkelijkheid is, mocht ik ook wel eens wat betekenen voor niet-kerkelijke mensen. Dat is bijzonder om te ervaren. Man van het Licht te mogen zijn, dat is geweldig.
Ja, ik ben een zogenaamde late roeping. Zo noemen ze dat, maar het is een verkeerde uitdrukking. Er zei eens iemand tegen me: "Jij bent geen late roeping, jij bent een late gehoorzaamheid.""
De predikant wijst met zijn vinger: "Dát is het. Het lag niet aan God, het lag aan mij."