"Zusters in het kwaad" is het motto. In juni staat de Nederlandse boekhandel geheel in het teken van vrouwelijke auteurs en de misdaad. Daar horen de namen bij van bijvoorbeeld Patricia Highsmith, Minette Walters, Ruth Rendell. De beroemdste vrouw binnen het genre is echter al meer dan een kwarteeuw overleden. Aan de vooravond van de Maand van het Spannende Boek aandacht voor de onbetwiste "Queen of Crime": Agatha Christie.
De eerste tien delen van de "Nieuwe Christie Collectie" liggen klaar in de boekhandel. Verbazingwekkend is dat niet, want de Engelse schrijfster werd nog niet zo lang geleden uitgeroepen tot beste misdaadauteur van de twintigste eeuw. Zesentwintig jaar na haar dood verdienen uitgevers nog altijd een dikbelegde boterham met goedkope herdrukken van haar detectives. Alleen al in Nederland gaan er jaarlijks meer dan 100.000 exemplaren over de toonbank. Een aanzienlijke groep landgenoten moet dus straks in de vakantie met een Christie-pocket in een tuinstoel zitten of aan het strand liggen.
Ook in christelijke kring geniet de schrijfster een zekere bekendheid. Tot voor kort -dat wil zeggen, tot het moment dat het verlichte tijdperk van de Tweede Fase aanbrak en de literatuurlijsten in het voortgezet onderwijs werden afgeschaft- kozen tal van leerlingen voor het lezen van "Lord Edgware Dies", "Murder on the Orient Express" of een van haar vele, vele andere titels. Al dan niet in vertaling. Lekker spannend, niet te moeilijk, en gelukkig ook niet echt schokkend of aanstootgevend.
De wortels van Agatha Christie (1890-1976) liggen niet voor niets nog in het victoriaanse tijdperk: ze houdt het beschaafd. Geen overdadig geweld, geen seksuele toestanden, geen vloeken of ander grof taalgebruik. Alleen ziet de schrijfster er niet tegenop om af en toe een spiritistische seance te beschrijven of een -al dan niet corrupte- helderziende ten tonele te voeren. Daardoor zijn sommige verhalen minder acceptabel.
Recept
Het overgrote deel van haar boeken kent echter een vast, door en door rationeel recept. Men neme een mysterieuze verdwijning, een raadselachtig sterfgeval of een brute moord. Hoe dan ook, er dienen vragen te rijzen bij een van de personages uit het verhaal. Na het nodige getob en gebroddel komt de bewuste persoon terecht bij de expert: monsieur Poirot of Miss Marple. Die stort zich onverwijld op de psychologische kant van het geval, voert links en rechts gesprekken en laat zich uitspraken ontvallen als: "O nee, het is veel eenvoudiger dan je zegt", of: "Wat ben ik ongelooflijk dom geweest! Ik heb het voor de hand liggende over het hoofd gezien." Daarna duurt het trouwens nog even voor de lezer ook zover is: pas in het allerlaatste hoofdstuk geeft de detective onveranderlijk zijn of haar eigen briljante redeneringen uitvoerig weer voor een publiek van aandachtige toehoorders.
Menigmaal is de uitkomst een verrassing voor de lezer. Van de verdachte die op het eerste gezicht de meest waarschijnlijke lijkt, blijkt al snel dat hij het onmogelijk gedaan kan hebben. Zo simpel ligt de zaak natuurlijk niet. Er volgen allerlei verwikkelingen met diverse andere figuren - tot uiteindelijk blijkt dat de meest voor de hand liggende persoon het tóch gedaan heeft, en wel op een manier die niemand had bedacht. Het kan ook zijn dat er aan het eind van het boek met een zwaai van de toverstok ineens een onopvallende bijfiguur uit de hoge hoed van de vertelster te voorschijn komt. En het knappe is dan dat het achteraf allemaal heel logisch lijkt.
Vergeleken met het werk van hedendaagse thrillerauteurs is dat van Agatha Christie niet erg 'hard'. Het gaat haar om de intellectuele puzzel, om de menselijke eigenaardigheden, om de psychologische kant van de zaak. Dat levert spannende verhalen op, overgoten met een scheutje romantiek. De moraal is duidelijk: het kwaad moet gestraft -de drempel tot misdadig gedrag wordt immers steeds lager voor wie zich eenmaal heeft laten verleiden-, en de waarheid overwint. Happy end voor de hoofdpersonen. Wat dat betreft schrijft Agatha Christie echte vrouwenboeken, die voor lezeressen nog extra interessant worden doordat ze zich hoofdzakelijk afspelen in kringen van de Engelse society.
Carrière
Die Engelse society is overigens ook de wereld waarin de schrijfster zich haar leven lang bewoog. Haar jeugd als Agatha Miller doet een beetje denken aan die van de onlangs overleden Britse koningin-moeder: een opvoeding door gouvernantes, connecties in de hoogste kringen, veel contact met militairen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. In 1914 trouwt ze met de oorlogsvlieger Archibald Christie. Terwijl hij langdurig aan gevechtshandelingen op het vasteland deelneemt, werkt zij als verpleegster in een militair hospitaal in Torquay. Kennelijk houdt ze daarbij nog tijd over voor andere bezigheden, want dit is ook de periode waarin ze begint aan haar eerste detective: "The Mysterious Affair at Styles".
Dat boek wordt vijf jaar later gepubliceerd, in 1920, als Agatha en Archie net hun dochter Rosalind hebben gekregen. Het is het begin van een niet te stuiten carrière: elk jaar schrijft Agatha minstens één boek, soms zelfs twee, met tussendoor nog diverse verhalen in allerlei bladen. Privé heeft ze intussen de nodige moeilijkheden te verwerken. In 1926 komt Archie haar vertellen dat hij een scheiding wil, omdat hij verliefd is op een andere vrouw. Agatha, die kort daarvoor haar moeder al had verloren, is volledig ondersteboven en ze reageert op een manier die heel wat stof doet opwaaien.
Begin december blijkt ze ineens spoorloos verdwenen. Haar auto wordt ergens in de buurt gevonden, van haarzelf geen enkel spoor. De kranten pakken uit met vette koppen, heel Engeland is in de ban van de verdwijning van de beroemde schrijfster. Tien dagen later wordt ze gevonden in een klein hotelletje, ergens in Yorkshire. De officiële verklaring: geheugenverlies. Het publiek werd geacht het geval zo snel mogelijk te vergeten.
Successen
De scheiding gaat door, Agatha stort zich op haar werk en plant een grote reis naar het Midden-Oosten. Daar ontmoet ze de archeoloog Max Mallowan, met wie ze in 1930 trouwt - zij is dan veertig, hij vijfentwintig. Vanaf dat moment neemt haar leven een positieve wending: ze is gelukkig in haar tweede huwelijk, ze geniet een grote populariteit als schrijfster van romans, ze waagt zich aan toneelstukken. Beroemd wordt "The Mousetrap", een verhaal dat ze oorspronkelijk schrijft voor de verjaardag van de Britse koningin Mary en later omwerkt tot een toneelstuk. In 1952 gaat het in première, en sindsdien heeft het in de Londense theaters onafgebroken op het programma gestaan, tot de dag van vandaag.
Het verhaal van haar successen is bijna vervelend: herdrukken, hoorspelen, verfilmingen, onderscheidingen, vertalingen in meer dan honderd talen. Agatha Christie heeft ongetwijfeld een productief leven gehad. Eén nadeel hebben haar boeken: ze vertellen weinig over de diepere gedachten van de schrijfster. Ze ademen hoogstens een sfeer van iets traditioneels, anglicaans, humanistisch. Vanuit die achtergrond valt wellicht ook het grafschrift te verklaren, dat Agatha Christie voor zichzelf bepaalde: een citaat uit Psalm 16 -"In Thy Presence is the fulness of Joye"- en een paar regels van Spenser: "Sleep after Toyle, Port after Stormie Seas. Ease after Warre, Death after Life, Doth greatly please."
Mede n.a.v. "De Nieuwe Christie Collectie"; uitg. Luitingh-Sijthoff (Poema Pocket), Amsterdam, 2002; ISBN 90 245 4566 8.