Een ijsberg zo groot als België koerst onverbiddelijk af op New York. Losgeraakt van de Zuidpool beweegt het gevaarte zich aanvankelijk als een sluipmoordenaar onder de golven. Pas boven de evenaar laat Witte Atlantis zich in al zijn verschrikkelijk pracht zien. Het gevaar voor de miljoenenstad lijkt onafwendbaar. De Engelse thrillerschrijver James Follett (1939) beschrijft in "Poolijs" een huiveringwekkende koude oorlog.
Het thema van Folletts boek is volop actueel. Met de regelmaat van de klok breken grote stukken ijs van de Zuidpool af. De afmetingen zijn vaak niet kinderachtig: eerder deze maand raakte bijvoorbeeld een ijsblok van 200 bij 232 kilometer (!) op drift. Wetenschappers leggen nog geen verband met het broeikaseffect, maar vermoeden dat een relatief warme zomer in de regio voor dit verschijnsel zorgt.
Dat neemt niet weg dat ook al wat langer geleden gigantische ijsbrokken ongecontroleerd de oceaan in dobberden. James Follett accepteert het als een 'natuurlijk' gegeven. "Het ijs was in beweging", zo begint zijn boek, en met die woorden eindigt het ook. In Follets visie is het ijs op de Zuidpool tergend langzaam in beweging. Het schuift, gehinderd door heuvels en bergen, moeizaam naar zee.
De aanloop naar het eigenlijke verhaal dat Follett in "Poolijs" vertelt, beslaat net een pagina, maar de schrijver maakt een onnodige knieval voor Darwin: "Na vijf miljoen jaar was het ijs zo ver, dat het de bergen kon tarten." Dat veel geologische verschijnselen rechtstreeks zijn terug te voeren op de wereldwijde catastrofe die in Genesis 7 wordt beschreven, lijken maar weinig schrijvers en wetenschappers serieus te overwegen.
Niettemin zagen geleerden het losbreken van ijsbergen van de poolkappen al ruim van tevoren aankomen. Sterker nog, de situatie die James Follett in "Poolijs" beschrijft, deed zich in 1986 voor toen een monsterijsberg losbrak uit de Weddellzee op de Zuidpool. Follett schreef de oorspronkelijke versie van zijn boek in 1978. "De mensen dachten dat ik buitengewoon slim was", vertelde hij later. "Dat is niet het geval. Ik had alleen de juiste zeegeologen geraadpleegd."
Dekmantel
Het eerst teken in "Poolijs" dat er iets grondig mis is, is de vermissing van de Engelse onderzeeër Asteria. Het schip is bezig met een experimentele tocht en zou 1000 dagen niet boven water komen. Een ongehoord staaltje vernuft als het lukt. En een mooie operatie om de Russen de ogen uit te steken. Als basis heeft de onderzeeër een uitgeholde ijsbank in het Zuidpoolgebied. Omdat het volgens een internationaal verdrag verboden is de Zuidpool voor militaire doeleinde te gebruiken, dient een researchstation, waar echte geleerden werken, als dekmantel.
Met de onderzeeër verdwijnt een gigantisch stuk ijs van de aardbodem. Satellietfoto's maken duidelijk dat maar liefst 12.000 kubieke meter ijs van de Zuidpool is losgeraakt. Er is echter geen spoor meer van te vinden.
In de maanden die volgen doen zich allerlei mysterieuze rampen voor. De transatlantische hoofdkabel tussen de Verenigde Staten en
Zuid-Afrika raakt onklaar; een Russische onderzeeër belandt op de oceaanbodem; een passagiersschip vergaat bij Zuid-Afrika op dezelfde manier als ooit de Titanic; bij het strand van de Kaapverdische Eilanden voltrekt zich een menselijk drama als mensen en kinderen jammerlijk omkomen in een massa rode plankton die giftige gassen uitscheidt. De wereldmachten beschuldigen elkaar van sabotage en de spanningen tussen oost en west lopen op.
Uiteindelijk blijkt een gemeenschappelijke vijand de wereld in zijn greep te houden: de ijsmassa komt boven water als door smelting de van de Zuidpool meegesleurde bergen en heuvels die in het ijs vastzaten, losraken. De kolos stoort zich in geen enkel opzicht aan de wetten die voor 'normale' ijsbergen gelden. Gehuld in een mist die de warmte van de zon weerkaatst en omspoeld door extreem koud zeewater dat het effect van de warmere golfstromen tenietdoet, verliest de Witte Atlantis maar betrekkelijk weinig van zijn massa. Hij houdt zichzelf in stand. En koerst steeds verder noordwaarts. Tot duidelijk wordt dat New York op de route ligt.
Allerlei pogingen -tot het laten exploderen van een kernbom toe- om het ijs te breken falen. Ten einde raad laat de burgemeester de stad met zijn 12 miljoen inwoners ontruimen.
Raadselachtige sporen
"Poolijs" is geen thriller in de gebruikelijke zin van het woord, al probeert James Follett aanvankelijk wel die indruk te wekken. Follett laat de lezer een poos in de waan dat er een gewetenloze misdadiger aan het werk is die ontmaskerd moet worden. Op de Zuidpoolbasis gebeuren geheimzinnige dingen. Waarom wil Agnus Brill, belast met de dagelijkse leiding van het Rosenthalstation, niet dat drie van zijn medewerkers gaan uitzoeken waar die raadselachtige sporen van sneeuwvoertuigen vandaan komen? En wie heeft de dieselolie in de jerrycans vervangen voor petroleum? Wie hoopt op een vergelijkbare plot als in Alistair MacLeans "Poolbasis Zebra" komt echter bedrogen uit. Ook de koude oorlog tussen Rusland en de NAVO-landen komt niet echt lekker van de grond. Het blijft bij wat wapengekletter in de marge, dat van weinig belang is voor het verloop van het verhaal.
In de tweede helft van het boek valt alle franje weg en richt de aandacht zich volledig op de vernietiging van de nietsontziende drijvende kolos. Daarbij imponeert vooral de wetenschappelijke kennis die Follett tentoonspreidt van het gedrag van ijs en ijsbergen en van alle verschijnselen die zich er omheen voordoen. Hij heeft zich inderdaad door de juiste mensen laten voorlichten. Zo is het interessant om te lezen dat in oceanen plankton voorkomt dat gevoelig is voor onverwachte temperatuurdalingen. Zoöflagellaat overleeft die niet en kleurt vervolgens de zee bloedrood. Daarbij scheidt het een giftige stof af. Follett integreert zulke wetenswaardigheden op een knappe, functionele manier in het verhaal.
Tweede versie
Wat mij betreft had het boek aan waarde gewonnen wanneer de schrijver ondubbelzinnig had gekozen voor één thema: de strijd tegen het ijs. Nu betrekt hij er allerlei zaken bij die wel veel verwachtingen wekken, maar die uiteindelijk als een smeltende ijsberg oplossen. Bovendien is de Koude Oorlog toch echt wel verleden tijd. Wellicht was het beter geweest wanneer de uitgever zich bij de vertaling had gebaseerd op de latere versie van het boek, die in Engeland in 1998 verscheen onder de titel "Second Atlantis". Daarin zijn bovendien recentere wetenschappelijke inzichten verwerkt.
N.a.v. "Poolijs", door James Follett, uitg. Kok, Kampen, 2002; ISBN 90 435 0427 0; 287 blz.