Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Tjerk de Reus

Spiegel van het menselijk bedrijf

Allard Schröder won twee jaar geleden de AKO Literatuurprijs met zijn roman "De hydrograaf". Dat was een wat geheimzinnige, intrigerende roman over een meneer die een zeereis maakte en de golven en het water in kaart probeerde te brengen. Die roman had wel iets van een leesavontuur. Dat wekt verwachtingen nu zijn nieuwe roman verschenen is. Opnieuw een boek van klasse? Jammer genoeg niet. 

Het gaat in deze roman om burgerlijkheid. Concreet: de man die de hoofdpersoon is, heeft zijn bestaan op orde. Hij heeft een warm thuis, een vrouw en een goede baan. Maar er zijn duistere krachten die zo'n burgerlijk bestaan kunnen doorkruisen. Dat gebeurt hier wanneer de hoofdpersoon -Felix Favonius- ontdekt dat zijn vrouw vreemdgaat. 

De oplettende lezer ontdekte al aan het begin van de roman dat het een keer mis moest gaan. Het begint namelijk al dreigend in de openingszin: "De kraaien boven het dorp zullen Felix Favonius wel niet zijn opgevallen toen hij uit zijn auto stapte en zich uitrekte alsof hij zojuist verkwikt uit een prettige droom was ontwaakt." Aan de ene kant argeloosheid, ontspanning, een nieuw begin - aan de andere kant de kraaien. Schröder toont zich op de eerste bladzijden overigens een verteller uit een oude traditie. Hij presenteert de held van het verhaal aan de lezer en hij doet dat expliciet: "Zo op het eerste gezicht is hij geen held, al slaan we wel een man gade die zijn plaats in de wereld heeft veroverd." 

Sloop
Felix Favonius is werkzaam bij een bouwbedrijf dat een groots project gaat uitvoeren. Een compleet dorp zal moeten worden weggevaagd, om een nieuwe woonwijk uit de grond te stampen die vooral ingericht is voor mensen in goeden doen. Felix heeft succes als uitvoerder van deze klus. Maar op de dag dat hij ontdekt dat Vita, zijn vrouw, vreemdgaat met zijn beste vriend, verandert alles. Er komen wrede neigingen bij hem naar boven. Hij regelt een pistool, verkracht Vita onder bedreiging, hij ontwikkelt een vunzige seksuele relatie met een hoteleigenares en probeert zakelijk gezien zijn beste vriend een poot uit te draaien. Felix raakt de weg helemaal kwijt - maar was er wel een weg? Er was een burgermansbestaan, dat nu voos blijkt. Echt houvast was er niet in zijn leven en nu blijkt hij alle kanten op te kunnen waaien. Vooral de slechte kant. 

Eerder in de roman werd al duidelijk dat er in Felix een tweede Felix schuilgaat. Een zwarte, duistere, beklemmende persoon die macht over hem uitoefent. Het is zijn slechte ik of misschien beter: de zuigkracht van morbide, chaotische en wrede levenskrachten. Felix' burgerlijke bestaan blijkt een vernislaag te zijn waaronder de duisternis gaapt. Wanneer zijn bestaan een wending krijgt door het overspel van zijn vrouw, opent zich de afgrond. Maar aan het eind van de roman lijkt de zaak weer op een redelijk spoor te zijn beland. Felix gaat zelfs op zoek naar een nieuwe vrouw, om weer een bestaan op te bouwen. 

De conclusie inzake het menselijk bedrijf, die je kunt trekken op grond va n deze roman, wordt al tamelijk aan het begin verwoord. Felix ontmoet in het hotel een zekere Herm en hij praat met hem over de afbraak van de woningen en over het sloopbedrijf van Koops, dat bouwafval tot puin verwerkt: "Er wordt veel te weinig gesloopt. Hoe vaak wordt iets met de grond gelijkgemaakt, omdat het daar bij nader inzien nooit had mogen staan? Nooit. En als het al een enkele keer gebeurt, moet er per se iets nieuws voor in de plaats komen, nieuwe stront, want de mensen kunnen er niet tegen dat hun plannen met de wereld falen. Ze blijven net zo lang voortmodderen en rommel bouwen tot er iets staat dat hopelijk mag blijven. Wat meestal niet zo is. De enige die er uiteindelijk wat aan heeft, is Koops." Kortom, menselijke plannen met de wereld falen en al helemaal burgerlijke plannen. Een vredig, genotvol bestaan, zoals Felix dat bereikt dacht te hebben, is een illusie. 

Vervelend
De roman maakt er geen geheim van dat de werdegang van Felix iets noodzakelijks is, iets onontkoombaars. Al in het begint komt de zin "Wir setzen das Programm fort..." voor en die wordt tot op de laatste bladzijde met enige regelmaat herhaald. Felix zal er niet aan ontkomen, de duistere krachten doen hun werk in zijn leven, hoezeer hij ook zijn bestaan probeert te vrijwaren van onzekerheden en ongeluk. 

Is deze roman overtuigend? Maakt hij indruk? Is de thematiek zo vormgegeven dat je als lezer gedwongen wordt mee te denken en mee te leven met Felix? Nee. De inzichten die ontstaan zijn niet dwingend, de greep van de duisternis is niet klemmend, de vele gebeurtenissen, uitstapjes en driften van Felix zijn uiteindelijk vervelend. Deze roman daagt niet uit, triggert de lezer niet. Bovendien is het allemaal zo weinig constructief. Wijzer maakt Schröder zijn lezers niet. Dat is een literaire, maar vooral ook een morele constatering. 

N.a.v. "Favonius. Een burgerroman", door Allard Schröder; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2005; ISBN 90 234 1943 4; 352 blz.