"Elske" van Cynthia Voigt is weliswaar geen navertelde legende, maar ademt wel diezelfde sfeer van primitieve ruwheid, naast warmbloedig idealisme. Het verhaal speelt zich af in een denkbeeldig zeer noordelijk gelegen gebied, in de tijd vlak nadat het buskruit is uitgevonden, aan het eind van de Middeleeuwen dus. Het gevaarlijke goedje is geen echt belangrijk thema in het verhaal, maar beïnvloedt het wel.
Elske, 12 jaar, is opgegroeid tussen de Volkarics, een volk van meedogenloze, op lust en buit begerige mannen, voor wie vrouwen alleen maar dienen om ze te verkrachten. Pasgeboren meisjes moeten aan de wolven gevoerd worden. Elske is aangewezen als "doodsmaagd", dat wil zeggen dat ze geofferd zal worden zodra de vorst, de Volkking, sterft. Dat laatste gebeurt aan het begin van het verhaal. Elskes grootmoeder neemt stiekem haar plaats in en sterft een gruwelijke dood.
Elske vlucht en komt na een lange barre tocht terecht in de havenstad Trastad, waar ze tweemaal een zogenaamde Vrijerswinter meemaakt, wanneer "adeliers" en "adelinnes" (jonge mensen van adel dus) van heinde en ver in de stad bijeenkomen om elkaar het hof te maken en uiteindelijk een huwelijk te sluiten. In de tweede winter ontmoet zij prinses Beriel, verbannen door haar broer die zich in haar plaats tot koning heeft laten kronen. Beriel is vastbesloten het koningschap te heroveren, en daarbij wordt ze bijgestaan door Elske, die haar dienstmeisje wordt. De twee zijn duidelijk aan elkaar gewaagd. Voor Elske betekent die vriendschap dat ze zichzelf, haar eigen identiteit, ontdekt en ontwikkelt, "dat ze nu een hart had waar ze er tevoren geen had bezeten." Voor de koninklijk bazige Beriel leidt die vriendschap mede tot de overwinning op haar broer. Ook trouwens op de Volkarics, die haar koninkrijk zijn binnengedrongen. De doodgewaande Elske verschijnt tot hun grote ontsteltenis als de weer levend geworden doodsmaagd en die schrik wordt hen noodlottig.
Spannend, dit boek, heel beeldend geschreven ook: "Haar vermoeidheid opende verwelkomende de armen, alsof de slaap een verdwaald kind was dat eindelijk veilig was thuisgekomen", en "De taal waaraan Elske gewend was geweest, was als bouillon van afgekloven botten, maar deze taal van hen had er ook vlees in, en uien, en andere onbekende voedingsmiddelen, zelfs snufjes zout." Maar o, wat een lange ingewikkelde zinnen soms, die je wel twee- of driemaal moet lezen. Dat is misschien van de doelgroep net iets te veel gevraagd!
"Elske" door Cynthia Voigt; vert. Annelies Hazenberg; uitg. Lemniscaat, Rotterdam, 2002; ISBN 90 5637 3749; 301 blz.