Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Jan-Kees Karels

Een geschikte plaats voor de liefde

De Jardin du Luxembourg is een van de mooiste parken van Parijs. Groots, maar toch intiem. Verliefde studenten uit het Quartier Latin weten de plaats te vinden voor hun flirt, en twee eeuwen geleden was dat niet anders. Victor Hugo beschrijft in zijn fameuze roman "Les misérables" hoe Marius en Cosette in het park tijd en ruimte vergeten. 

Verliefde stellen van nu worden op hun wenken bediend. In een toeristenboetiekje valt mijn oog op de titel "The best places to kiss in Paris", dat in een aantal talen verkrijgbaar is. In het gidsje worden allerlei romantische plekjes van de wereldstad opgesomd, zoals de Jardin du Luxembourg. 

Mooie lanen en weelderige bloemperken doen je de stadsdrukte even vergeten. De vele borstbeelden en monumenten, de ene nog grootser dan de andere, zijn opgedragen aan denkers en dichters. Kinderen rijden pony of spelen in de ronde vijver met houten zeilbootjes. De ouderen kaarten, schaken of spelen jeu de boules. Twee Françaises op leeftijd nuttigen op de groene ijzeren bankjes een uitgebreide picknick - met mes en vork. Deze tuin was het decor van de liefde tussen twee personages uit Hugo's roman. 

Men moet van de hartstocht geen nuchter overleg verwachten. Voor Marius en Cosette bestond er niets anders meer dan Marius en Cosette. Het heelal was rondom hen weggevallen. Er was niets meer om hen heen. Het drong maar vaag tot Marius door, dat Cosette een vader had. Hij praatte met haar over bloemen, de zwaluwen, de zonsondergang, het opkomen van de maan en dat waren belangrijke dingen. Maar haar vader, de werkelijkheid, die zolderkamer vol misdadigers, dat avontuur, dat alles kon immers onaangeroerd blijven? Zij waren bijeen, zij aanbaden elkaar en dat was alles. Zo sliepen zij met open ogen in die maagdelijke tuin.
Soms moet je je van tips in toeristische gidsen niet al te veel aantrekken. Het is bijvoorbeeld geen must om "zo snel mogelijk na aankomst" een metrokaart en een metroplattegrond te kopen. Toegegeven, op die manier kun je wel in een mum van tijd de grote attracties van de stad langs: de Eiffeltoren, het Louvre, de Sacré Coeur, de Arc de Triomphe, de Notre Dame. Die spreekwoordelijk geworden Franse grandeur staat in schril contrast tot de ellende die de Franse metropool ook kent, zichtbaar en onz ichtbaar. Op de metrostations kom je de ellendigen tegen: daklozen, drugs- en drankverslaafden, de 'misérables' van onze tijd. Een religieus geklede vrouw die haar rimpelige hand ophoudt. Een haveloze violist, achter een kleedje. Om hén was het Victor-Marie Hugo (1802-1885) begonnen. Zijn oeuvre is een grote aanklacht tegen de deplorabele toestand van de sociaal zwakkeren in zijn dagen. "Les misérables" geldt als een monument van de Franse sociale literatuur, als een pleidooi voor humaniteit en gerechtigheid. 

Fantine was een van die meisjes zoals zij uit het volk geboren worden. Zij droeg het teken van de anonimiteit nog op het voorhoofd. Niemand had kunnen zeggen wie haar ouders waren. Fantine heette zij. Waarom? Niemand had haar ooit anders horen noemen. Geen achternaam, geen familie; geen doop, de kerk was er niet meer. Zij stelde zich aan de eerste de beste voor zoals zij zelf wilde, toen zij als heel klein meisje blootsvoets langs de straat zwierf. 

Wie de platgetreden paden van het toerisme wil vermijden, kan de stad het best te voet verkennen. De immense Champs-Elysées aflopen, door de historische wijk Marais dwalen, steegjes en idyllische pleinen ontdekken. De historische Place des Vosges is zo'n oase van rust in het drukke Parijs. Alleen het gemurmel van stemmen en het geklater van de fontein is te horen. Hier woonde Hugo ooit in een appartement, op nummer zes. Er is een klein museum over hem ingericht. Tal van tekeningen en prenten laten de veelzijdigheid van de schrijver zien. Boeken, tekeningen en schilderijen dienden hetzelfde doel: zijn politieke gedachtegoed doorgeven. Een man hangend aan een galg, in het donker, drukt de toestand van de wet uit. Hugo bepleit vrijheid van drukpers, respect voor mensenrechten en afschaffing van de doodstraf. Zijn subversieve houding kost hem zijn vrijheid: van 1852 tot 1870 is hij in ballingschap. 

Het decor van "Les misérables" is historisch betrouwbaar. Hugo noemt straten en stegen met naam en toenaam. Toch is het niet altijd makkelijk de plaatsen te traceren. Het Parijse stadsplan is, zeker na de ingrijpende herziening van de architect Haussmann in de negentiende eeuw, sterk gewijzigd. 

In de Rue des Filles du Calvaire (dochters van Golgotha) groeide Marius op. En hier woonde hij later met zijn Cosette. Het is een gewone straat, zoals er, althans in de Franse hoofdstad, dertien in een dozijn gaan. In de kerk waar ze trouwden, de Saint-Paul-Saint-Louis, trouwde ook Hugo's dochter. Ter gelegenheid hiervan schonk de auteur de kerk twee beelden. Naast de entree houden Petrus en Paulus de wacht, de één met sleutel, de ander met Bijbel en zwaard. 

Over de Place de la Bastille razen de auto's in vijf, zes rijen breed, zonder dat er verkeerslichten aan te pas komen. Napoleon Bonaparte had er een reusachtige marmeren olifant gepland met een waterspuwende slurf, als eerbetoon aan de glorieuze Franse legers. Het beest is er nooit gekomen. In 1830 werd op de Place de la Bastille een indrukwekkende pilaar opgericht, volgens Hugo een gedenkteken van de "mislukte revolutie." 

Ten tijde van Hugo heeft er wel een houten maquette van de olifant gestaan, als voorproefje van het echte werk. Deze heeft de schrijver in "Les misérables" verwerkt. Het straatjongetje Gavroche, "voor wie de straatstenen minder hard waren dan het hart van zijn moeder", maakt er vindingrijk gebruik van. 

"Waar moet jij met die twee kinderen naar toe?", vroeg Montparnasse nog. "Ik heb ze ergens gevonden", zei Gavroche, "en ik neem ze mee naar huis. Ik woon in de olifant tegenwoordig. Als je me 's nachts ooit nodig hebt, kun je me daar vinden." 

Montparnasse liep door en Gavroche zette met de twee kleine jongens zijn tocht voort. 

Hoewel Hugo aan het eind van zijn leven een gevierd man is, wil hij een eenvoudige begrafenis. Een grote som geld vermaakt hij aan de armen, om het niet bij woorden te laten. In zijn romans had hij immers de sociale ongelijkheid fel aan de kaak gesteld.
"Gelijkheid, zeggen ze! Die is er zelfs in de dood niet. Ga maar eens op Père-Lachaise kijken! De rijken, die liggen vooraan begraven, in die laan met de acacia's, waar je met een rijtuig kunt komen. En de armen, die komen achteraan te liggen, waar je tot aan de knieën in de modder wegzakt. Daar zijn ze eerder weggerot" 

De ex-dwangarbeider Jean Valjean, hoofdpersoon van "Les misérables", wordt op de Cimetière du Père-Lachaise begraven. Een stenen trapje met groene leuning leidt naar de immense graftuin. Bij een perkje doet een Nederlands gezin -vader, moeder, vier kinderen- zich tegoed aan een stevige zak chips. Een koolmees wipt van tak naar grafzerk en weer terug. 

De plattegrond bij de ingang maakt duidelijk dat hier veel beroemdheden begraven liggen: bankiers, componisten, dichters, filosofen. Van Marcel Proust en Oscar Wilde tot Edith Piaf, van Molière tot Merlaux-Ponty en Chopin. Op de graven van de rijken staan vaak kapelletjes, soms een meter of twee hoog, uitbundig gedecoreerd. Maar ook de eenvoudige zerken trekken de aandacht van de voorbijganger. "Mamie, à jamais ton image est gravée en nos coeurs" (Mama, voor altijd is je beeld in onze harten gegrift). Het gesprek van de doden en hun nabestaanden - ook dit is een plaats van de liefde. 

Op het kerkhof Père-Lachaise werd Jean Valjean begraven zoals hij gewild had; in een stille hoek dicht bij de gemeenschappelijke graven vond hij zi jn rustplaats. Een ruwe steen bedekte zijn graf, juist lang en juist breed genoeg voor dat doel. En op die steen stond geen naam te lezen.