Het boek verslaat zijn miljoenen: al twee jaar is het niet uit de toptienen weg te branden. In binnen- en buitenland is "De Da Vinci Code" (2003) van Dan Brown een begrip geworden. Ook onder christelijke lezers - terwijl je het boek toch kunt zien als een aanval op het christelijk geloof.
Spannend is het absoluut. Als je er eenmaal in begint, word je meegesleurd door de stroom van gebeurtenissen: de geheimzinnige dood van de Louvre-conservator, de speurtocht langs allerlei schilderijen, de raadselachtige aanwijzingen, de klopjacht op leven en dood en de dramatische ontknoping, opnieuw in het Louvre. Een thriller van de bovenste plank, en bovendien in zijn soort tamelijk netjes. Dat wil zeggen, aan de oppervlakte.
Als je, na 430 bladzijden, weer opduikt uit het verhaal en een stapje afstand neemt, zie je iets anders. Hier wordt "de grootste samenzwering van de laatste 2000 jaar" ontmaskerd, maar de misdadiger is geen persoon, de misdadiger is de kerk. En het motief is ijzersterk: angst voor aantasting van de mannelijke autoriteit - dat kan bijna niet aanlokkelijker en eigentijdser.
Strikt genomen is alleen de nogal extreme organisatie Opus Dei de boosdoener, maar de Rooms-Katholieke Kerk voelt zich niet ten onrechte aangevallen. En protestanten hoeven niet te denken dat het hun niet aangaat: in feite schudt "De Da Vinci Code" aan de fundamenten van het hele christendom. Tenminste, van het orthodoxe christendom.
Je vraagt je af welk beeld al die miljoenen Dan Brown-lezers van het christelijk geloof overhouden. De hele kerkgeschiedenis blijkt neer te komen op 2000 jaar misleiding, machtsmisbruik, vrouwenonderdrukking en gewetenloosheid. Daartegenover stelt de schrijver dan een lofzang op seksualiteit, vrouwelijkheid en vrijheid, al bevat het boek eigenlijk geen enkele expliciet-erotische scène. Dat heeft invloed, zelfs op christelijke lezers die wel beter weten.
Natuurlijk, dit boek is een roman dus je moet het qua waarheidsgehalte niet al te serieus nemen. Maar het verwarrende is wel dat de schrijver zijn verhaal zo realistisch en concreet mogelijk heeft gemaakt, met bestaande plaatsen, bestaande schilderijen, bestaande organisaties, bestaande documenten. Wie wil kan alles controleren. En dan kunnen de beschreven theorieën over een huwelijk tussen Jezus en Maria Magdalena, over samenzweringen binnen de christelijke kerk, over geheime genootschappen en over de Heilige Graal nóg zo aanvechtbaar zijn, ze maken toch een zeer wetenschappelijke indruk. Juist doordat de schrijver alles zo gedetailleerd en controleerbaar brengt.
Diezelfde schrijver hoopt intussen dat zijn boek het gesprek over religie nieuwe impulsen geeft. Dat gebeurt zeker, maar of de apologetische mogelijkheden van "De Da Vinci Code" opwegen tegen de subtiel-ondermijnende werking ervan?