Er was een tijd dat Harmen Wind en Henk van der Ent zich bewogen binnen de kring van de christelijke literatuur. Ze leverden bijdragen aan bladen als Woordwerk en Bloknoot, en ze schreven over hun worsteling met het geloof. In hun jongste publicaties pleiten ze nog altijd voor menselijkheid, maar de verticale dimensie lijkt uit hun verhalen verdwenen.
"Meesterschap" heet het nieuwste boek van Harmen Wind, en het biedt nogal een schokkend verhaal. Hoofdpersoon is de 36-jarige docent Erik Huldiger, die intieme relaties onderhoudt met drie van zijn leerlingen zonder dat ze dat van elkaar weten. Ieder van hen heeft hem een stukje te bieden van wat hij meent nodig te hebben: een beetje troost, een beetje bewondering, een beetje macht, een beetje overgave. Maar echt contact is niet de bedoeling. Niet met collega's, niet met vrienden, en zeker niet met vrouwen.
Bij elk van de drie meisjes zet hij een ander masker op, en dat doet hij trouwens ook in alle andere omstandigheden des levens: "Erik had de vaardigheid ontwikkeld om zichzelf altijd in een rol te presenteren, of beter: verborgen te houden.
Nietsverhullend
In de loop van het verhaal komen er barsten in het glanzende oppervlak. Erik laat zich op school tot vertrouwenspersoon benoemen -uit behoefte aan ontmaskering?-, hij wordt bovendien écht verliefd en merkt dat zijn masker daarbij gaat wringen en knellen. Toch blijft hij zijn gefragmenteerde leven volhouden, hoewel hij meer en meer beseft dat het zijn ondergang moet worden. En niet alleen de zijne: hij dénkt wel dat hij seksualiteit kan loskoppelen van gevoelens en relaties, hij denkt dat de drie meisjes dat ook kunnen, maar in werkelijkheid is dat natuurlijk niet zo. Hij beschadigt ze meer dan hij beseft, meer ook dan ze zelf aanvankelijk denken. Dat leidt tot een afschuwelijke ontknoping, waarmee Erik in één klap tot zichzelf komt - en op dat punt gekomen laat Harmen Wind hem met de lezer achter.
Nogal een confronterend verhaal dus, niet het minst vanwege de uitvoerige en nietsverhullende beschrijvingen van erotische situaties en seksuele handelingen. Daar heeft de schrijver natuurlijk zijn bedoeling mee: laten zien hoezeer die seksualiteit-zonder-liefde, dat leven-achter-maskers het bestaan van Erik leegzuigt, hoezeer dat zijn persoonlijkheid beschadigt. Toch vind ik het een vreselijk boek, hoe goed geschreven ook. Te veel identificatie met te veel kwaad, daar word ik als lezer niet beter van.
En is er eigenlijk wel uitzicht op herstel, op redding? Slechts één zinnetje op de laatste bladzijde zou daarop kunnen wijzen, een zinnetje over de vrouw op wie Erik verliefd geworden is: "Aandacht, dacht ze, aandacht is de beste verdediging." Zij neemt geen genoegen met fragmenten, dat is duidelijk - maar of Erik ooit leert wat liefhebben zeggen wil? "Het is tijd voor de onthulling", denkt hij tegen het eind van het verhaal, maar tegelijkertijd klampt hij zich nog altijd vast aan de flarden van zijn camouflage: "Ik weet nog niet wat er van mij te voorschijn zal komen."
Schuldvraag
Confronteert Harmen Wind de lezer vooral met het heilloze van een verknipt leven, Henk van der Ent stelt in zijn roman "Per saldo" nadrukkelijk de schuldvraag aan de orde. Het boek zit wat merkwaardig, maar wel verrassend in elkaar. Het is een vervolg op "De nacht der Girondijnen" van Jacques Presser, en het doet een beetje denken aan "De grote scheiding" van C. S. Lewis. De hoofdpersoon van Presser krijgt de kans om na zijn dood terug te keren naar de aarde en opnieuw de grote vragen van het leven onder ogen te zien.
Dat levert een surrealistisch verhaal op, dat echter geen schokkend nieuwe inzichten te bieden heeft. Presser stelde de meest intrigerende vraag eerder aan de orde: Hoe schuldig is iemand die heeft meegeholpen om treine n naar Auschwitz te sturen, ook al deed hij dat uit lijfsbehoud? Wat Van der Ent toevoegt, is vooral inzicht in de verwerking van oorlogstrauma's. Zijn hoofdpersoon gaat door het proces van ontkennen, negeren, erkennen, accepteren, betrokken raken, en daarbij speelt "De nacht der Girondijnen" een belangrijke rol. Uiteindelijk blijkt de figuur van de rebbe uit Pressers novelle voorbeeldig te zijn: hij kan de wreedheid van het bestaan niet wegnemen, hij kan er slechts menselijkheid tegenover stellen. Daarmee dankt "Per saldo" zijn meest confronterende inzichten eigenlijk aan "De nacht der Girondijnen".
Moraal
Wie de boeken van Van der Ent en Wind vergelijkt, ziet een parallel: het verlangen om tegen de verkniptheid, tegen de gebrokenheid in een echt, een liefdevol mens te zijn. Dat is een boodschap die ertoe doet, die lezers met zichzelf confronteert, die het moderne individualisme onder scherpe kritiek stelt. Met de moraal is dus niets mis, integendeel. Maar of alle weinig verheffende details die daarbij te pas komen de toeschouwer ongedeerd laten? Ik hoop niet dat méér christenschrijvers zich in deze richting gaan ontwikkelen.
Natuurlijk, als het de taak is van de literatuur om de menselijke natuur te onderzoeken, is zondeloze literatuur per definitie iets onmogelijks. Maar dat betekent nog niet dat er geen grenzen aan de verbeelding gesteld moeten worden! Wie als lezer of schrijver te diep afdaalt in de krochten van de menselijke geest, moet verwachten dat zijn eigen emoties daardoor gekleurd en misschien zelfs beschadigd raken.
Daar komt bij dat beide verhalen volledig blijven steken op het horizontale vlak. Is het eerlijk om mensen te confronteren met de zwartste kanten van hun persoonlijkheid, en hun vervolgens geen uitzicht te bieden? Blijkbaar moeten ze zichzelf uit het moeras trekken - dat lijkt toch bij voorbaat tot mislukken gedoemd.
Het is zo jammer, vind ik, dat twee begaafde schrijvers als Wind en Van der Ent niet langer de verticale dimensie van het bestaan lijken te zien. Is dat het risico van het schrijverschap, dat je -al spittend in de menselijke geest, al dieper de confrontatie aangaand met jezelf en de wereld- het zicht op die hogere werkelijkheid kunt verliezen? Ik weet wel dat niet alle literatuur even expliciet over God en geloof hoeft te spreken. Maar het mens- en wereldbeeld dat uit deze verhalen valt af te leiden, is hoogstens humanistisch te noemen. En dat lijkt me dan toch weer naïef, om te denken dat mensen zichzelf en elkaar kunnen helpen. Alsof er niet iets veel existentiëlers nodig is: de verzoening door Christus.
N.a.v. "Meesterschap", door Harmen Wind; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2005; ISBN 90 295 6259 5; 336 blz.