In de nacht van 20 op 21 augustus 1968 rollen Russische tanks de Tsjecho-Slowaakse hoofdstad Praag binnen om een einde te maken aan het bewind van de liberale voorzitter van de Communistische Partij, Alexander Dubcek. Daarmee komt er een eind aan de zogenoemde Praagse Lente. Tegen deze historische achtergrond begint het boek "Alles wat het geval is" van Milo Anstadt, een Pool die de eerste tien jaar van zijn leven in zijn vaderland doorbracht, maar in 1930 naar Nederland emigreerde.
Hoofdpersoon van het boek is Johan Beekman, documentairefilmer bij de televisie, die op het moment van de Russische inval in Praag is om een programma op te nemen over het vijftigjarig bestaan van Tsjecho-Slowakije.
Johan leren we in het boek kennen als een rusteloos zoeker die zich voortdurend afvraagt wat de zin van het leven is en waar het kwaad in deze wereld vandaan komt. Het kwaad is volgens hem "een soort schimmel" die zich van buitenaf aan de mens hecht. In het begin is de schimmel misschien nog "een klein vlekje", maar hij breidt zich uit als er een voedingsbodem is, tot hij "het hele "zelf" bedekt."
In ieder geval kan de Bijbel hem geen antwoord op al zijn vragen verschaffen omdat hij -hoe origineel!- het calvinistische erfgoed als tiener heeft afgestoten. Luther is volgens hem een "volgevreten kop" en, zo vraagt hij zich af, "zou God via zoveel overtollig vlees zijn boodschap laten uitdragen?" Ook Calvijn moet het ontgelden. Johan kan "niet voorbijzien aan zijn verwaten, ongenaakbare, hardvochtige trekken" en hij betwijfelt "of God zo'n liefdeloze verschijning zijn boodschap zou laten verkondigen."
De Russische inval in Praag maakt onmiddellijk een einde aan de bedrukte stemming en ongeïnteresseerde houding van Johan. Die stemming is het gevolg van het feit dat zijn vriendin Eva, met wie hij samenwoonde, hem vlak voor zijn vertrek uit Nederland heeft verlaten. Meteen nadat de eerste Russische soldaten in Praag zijn verschenen, trekt hij er met zijn twee cameramannen op uit om opnames te maken.
Over het verdriet om het gemis van Eva lijkt hij al gauw heen te zijn, aangezien hij tijdens zijn korte verblijf in een Praags hotel het bed deelt met het kamermeisje Dana. Ook voor Milena, een pianiste in een kleine jazzgroep, voelt hij bij de allereerste ontmoeting in een nachtclub een grote genegenheid. Dat die gevoelens hen niet meteen naar de slaapkamer voeren, heeft niet zozeer te maken met Johans trouw aan zijn nieuwe 'vriendin', als wel met het vertrek van Milena, die naar het Westen vlucht als de vijandelijke tanks Praag naderen.
Milena verdwijnt uit Johans gezichtsveld. Een kleine twee jaar later treft hij haar echter opnieuw als hij in de Noorse stad Narvik is om opnames te maken voor een nieuwe tv-serie. Dana, die hij nog regelmatig in Praag opzoekt, maakt hem erop attent dat Milena op dat moment ook in Narvik is om met haar jazzgroep op te treden in de nachtclub van een naburig hotel. De hernieuwde kennismaking eindigt -hoe kan het ook anders- weer in een slaapvertrek. Johan heeft er nog enige moeite mee dat hij er nu twee vrouwen op nahoudt, maar zowel Milena als Dana zien daar geen enkel probleem in. "Ik was nog dezelfde orthodoxe protestant uit mijn jonge jaren, die gebukt ging onder de erfzonde en die genot met schuldgevoel moest bekopen", aldus Johan.
"Alles wat het geval is". De titel is nietszeggend en dat geldt ook voor de inhoud van het boek. Soms kun je als lezer sympathie voelen voor een rusteloos zoeker naar de zin van het bestaan, maar in dit boek is die ver te zoeken. Zeker als die persoon een rechtvaardiging zoekt voor zijn promiscue leefwijze en zich daarbij moet afzetten tegen zijn christelijke opvoeding.
N.a.v. "Alles wat het geval is", door Milo Anstadt; uitg. Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2001; ISBN 90 254 9748 9; 254 blz.